De wereld is koortsig en ik ben koortsig. Maar zeisen in de vroege ochtend helpt.
.

.
Vandaag geen luisterversie
Koortsig. Koortsig ben ik en koortsig is de wereld. Ik ben dus ziek. Naar de demonstratie kon ik niet, hoewel ik graag mijn solidariteit had getoond ten opzichte van de slachtoffers van het onophoudelijke geweld in Gaza. Terwijl het snot en zweet me uitbreekt kijk ik naar filmpjes op Instagram. Beelden van een Palestijns journalistenteam, kinderen niet meer dan een skelet, bombardementen achter elkaar door, alles in puin. Een uur lang kijk ik en zet onder alles een duim, als een van de duizenden. Ik heb er alle tijd voor. Er is niets en niemand die me vandaag iets zal vragen. En in deze stille uithoek zal er ook niemand langskomen om me onverhoopt te storen. Ik wijd me dus volledig aan mijn taak, tot het genoeg is en ik weer aan mezelf moet denken. Beter worden. Stomen onder een doek, Snuiten in een rol WC papier en die stukjes papier niet ergens tussen proppen maar gelijk weggooien zodat Dick niet ook ziek wordt. Eten koken en eerst de handen wassen. Ondertussen niet in mijn neus peuteren. Ik leer het nog wel, Dankzij corona kan ik nu ook sociaal verkouden zijn. Snotteren en tegelijk aan de ander denken.
.

.
Leren door wat er mis gaat. Sommigen zullen medeleven ontwikkelen, zullen vaker aan anderen gaan denken. Anderen zetten de hielen in het zand, en willen hun eigen vrijheden niet opofferen, noch hun meningen herzien. Zo is het, en daar moeten we het mee doen. Ik doe in elk geval mijn best. En nu is het etenstijd. De bonenschotel is klaar. In mijn eentje eet ik de maaltijd op, blijf nog een poos zitten tot Dick terug komt van de demonstratie. Als hij binnen komt trekt hij meteen het rode shirt uit. Kom in het rood hadden ze gezegd. “We trekken een rode lijn, verder mag het kabinet niet gaan met dit beleid ten opzichte van Gaza”. Dick grijnst, terwijl hij het kledingstuk over een stoel gooit. “Het is mijn Salza shirt. Ik heb de print maar aan de binnenkant gedaan. Maar dat maakte achteraf niet uit, er liepen overal mensen met shirts van voetbalclubs en noem maar op.” Het heeft hem goed gedaan er te zijn geweest, en het heeft mij goed gedaan te weten dat er meer dan honderdduizend mensen waren.
We praten nog even en al gauw ga ik terug naar mijn eigen kleine huis op wielen. Goed slapen, morgen gezond weer op. Dat hoop ik. En inderdaad, ik slaap als een roos. Als ik mijn ogen opendoe voel ik het: Het is een stuk beter. Zoals gewoonlijk open ik de deur, terwijl de eerste ochtendschemering de weilanden betovert. Er hangen dikke vlagen mist over het land. En zoals elke ochtend pak ik de zeis. Welke koorts mij of de wereld ook mag teisteren, het zeisen gaat door. Elke ochtend een half uur. De dauw ligt als een koele deken over het droge gras. Het geluid van de zeis is het enige wat ik hoor. Het land en ik, ik en het land. Het land helpt beter worden. De frisheid van de ochtend maakt alles lichter. Langzaamaan voel ik, hoe de energie weer terugkeert. Een nieuwe dag is begonnen.
.
