Het planten van een voederhaag in een Friese weide. Ik ben bij een andere boer.
.

.
Liever luisteren? Klik op de knop onderaan de tekst.
Als je enkele jaren op een plek woont, leer je steeds meer mensen kennen. Sommigen zijn belangrijk, hebben dezelfde doelen. Ecologisch herstel, bijvoorbeeld. Vaak zijn het de vrouwen van boeren, die dit in hun vaandel hebben staan. Ik heb nu enkelen van hen leren kennen, waarvan er een is die ik regelmatig help. Ze hebben een boerderij met koeien. Tijdens een fietstocht heb ik haar leren kennen en heb nu regelmatig contact. Zo wist ik dat ze net als ik plantgoed had besteld bij Heg en Landschap, om een voederhaag voor de koeien te maken.
.

.
Drie dagen werk ik mee om het plan te realiseren. Gaandeweg merk ik hoeveel ik er eigenlijk al van weet. Pas in samenwerking met anderen merk je goed hoeveel kennis je intussen hebt opgebouwd.
Vandaag werken we met vier vrouwen. Behalve ik zijn er nog twee komen helpen met planten. Er is al een loonwerker langs geweest. Die heeft vanochtend een geul gemaakt, dus we hoeven niet alles met de spade te doen. Dat scheelt. Naast de geul liggen bulten klei en hopen graszoden, los van elkaar, netjes geselecteerd. Verderop ligt een berg tuingrond. Er staat een roze schep in gestoken, kaarsrechtop. Het is mooi voorbereid. Ik doe het grondwerk. Dat ben ik gewend, het scheppen en kruien. De boerin woelt de tuingrond en de klei door elkaar en twee andere vrouwen planten samen de jonge bomen. Het is een heerlijke dag, de zon schijnt, en tussen de bedrijven door kletsen we over het dagelijks leven, zoals dat overal ter wereld tussen vrouwen gaat. Over vrouwen gesproken: Aan het einde van de dag sta ik plotsklaps stil. Er schiet me ineens iets te binnen. “Hee! Het is vandaag Vrouwendag!” Alle vrouwen lachen. Wat een ontdekking. Een echte vrouwendag is het. “Komen jullie eten?” roept de boerin dan “Mijn man heeft de lunch klaargemaakt!”
Na de lunch gaat ieder zijns weegs. Een week later kom ik terug om de klus af te maken. We leggen een dikke laag gemaaid riet naast de boompjes. Naast de sloot ligt er veel van. “Die grasmat is zo dik! Dat riet is echt nodig, anders raakt de plant erin verstikt. En als je straks water geeft wil je graag dat het boompje groeit, en niet het gras.” Ja, dat ziet ze wel. Vorig jaar heeft ze ook een heg aan gelegd, op een andere plek. Er groeide veel onkruid onder. Het uittrekken ervan kostte veel tijd. “Mijn man begreep er niks van, dat ik zoveel tijd stopte in het wieden, vorig jaar” begint de boerin. “Hij zei dat hij er wel even met Roundup langs wilde gaan,” zegt ze ongelukkig. Ze pakt een dikke bos riet en dumpt het zonder nadenken naast de boompjes. Ik kijk ernaar. Perfectionistisch als ik ben, trek ik het iets dichter naar de boompjes toe, zodat echt al het gras bedekt is. Ze merkt het niet op, gelukkig. Ik kijk haar aan, denkend aan wat ze zei. “Ik snap wel dat het een makkelijke gewoonte is. Veel boeren gebruiken het nog steeds in de wei, om zuring weg te krijgen.” Ze knikt, met een blik van herkenning. “Maar als je onder zo’n heg gaat spuiten ga je compleet je doel voorbij. Het gaat immers ook om het bodemleven! Op die manier zorgt de haag ook voor bodemverbetering. Denken de boeren daar niet aan?” Haar gezicht licht op wanneer ze antwoord geeft. “Jawel hoor, toch wel, steeds meer!” Ze ontmoet die mensen bij het netwerk voor Agro Forestry. Gelukkig. Er wordt aan gewerkt. Maar er moet nog veel gebeuren.
Ik hoop dat de boer ziet hoe het groeit. En hoe we het gedaan hebben. Immers: al doende leert men.
.

.
Klik hier om te luisteren: