Ontmoetingen met kinderen

Nog nooit hield ik zo vrijmoedig, zonder aarzeling een kind vast. Sommige ouders staan daarvoor open, anderen reageren geërgerd, alsof het kind hun eigendom is.

.

Tekening: Alowieke

Liever luisteren? Klik op de knop onderaan

.

De Waddenzee glinstert in de zon. Ik ben op weg naar huis, na een paar dagen Schiermonnikoog. Boven ons, in de stuurhut, manoeuvreren de veerlui het schip nauwkeurig door de vaargeul. Het water staat laag. In de luwte van de hoge stalen wand is het goed toeven. Ik hang als een baliekluiver over de reling, naast een deur zonder raampje die op slot zit. Ik denk dat het naar de machinekamer leidt. Er staat een blonde jongen naast me van een jaar of acht. Net als ik probeerde hij of de deur open kon. Nu hangen we allebei over de reling naar beneden te kijken. Hij staat vlak naast me, alsof hij familie is. Maar ik ken hem niet, hij is een medepassagier zoals vele op dit schip. Maar er is niemand die net als hij en ik over de reling hangt, en naar beneden kijkt en naar de zee. We zijn de enigen. Ik kijk naar de zandbanken, die afsteken in het water door hun lichte kleur. Het loopt over in donkerder en dieper water en dan komen de boeien. Een voor een komen ze langs. Als je op een andere manier kijkt is het net alsof de boeien bewegen, en wij stilstaan. Groen rechts, rood links. Stuurboord en bakboord.

De blonde jongen heeft halflang, glanzend sluik haar, dat nu half in zijn gezicht hangt. Zijn ouders zitten achter ons op de bank. Hij kijkt lang naar beneden, naar het schip misschien, of naar het schuim van de golven. Als meisje stond ik net zo. En keek langdurig naar dat schuim en de krachtige beweging van het water. Maar een jongen kijkt vast eerder naar het schip zelf en denkt aan techniek. Zal ik het vragen? Zal ik vragen of hij de zandbanken ziet, of het smalle gangboord recht beneden ons? Voor ik besloten heb iets te zeggen, gaat de veerboot draaien. Nu we uit de beschutting zijn, waait er een fikste wind. De jongen loopt naar zijn ouders toe, die nog steeds op de bank zitten. Daar is het beter. Ik hoor dat ze engels met elkaar praten. Even verderop komt er opnieuw een bocht, ons plekje is weer windvrij en de jongen komt weer terug, nu nog dichterbij. Nou ga ik toch echt wat zeggen. “Did you see you can walk there?” Ik wijs naar beneden, waar het supersmalle gangboord loopt. “There is an iron rope to hold on to.” Hij knikt. “Yes I saw it” Ik kijk hem terloops aan. “I don’t think it’s allowed, to walk there.” Hij knikt serieus. “I think it is for the building of the ship”. Ik vul hem aan “Or for the painters”. Dat denkt hij ook.

Zijn ouders staan op. We zijn er bijna. “We are going back to New York” zegt zijn moeder en ze glimlacht naar me. Even later kijk ik ze na.

Een week later heb ik opnieuw een ontmoeting. Ik ben op een feest en de zon schijnt vrolijk. Het terrein rond de boerderij is groot en er zijn veel gasten. Ik loop op een kortgemaaid pad van gras. Verderop lopen ouders met hun kinderen, het zijn twee kleine meisjes. Ik ken ze niet. De ene is nog heel klein, ze kan waarschijnlijk nog maar een aantal weken lopen. Dan zie ik dat het kleintje struikelt en valt. Haar gezicht betrekt en zonder aarzelen laat ik me ook vallen, overdreven als een clown, op mijn rug met mijn benen in de lucht. Dan rol ik weer op mijn kont, en spreid mijn armen wijd. Zomaar, spontaan en zonder nadenken. Op een holletje komt ze naar me toe, en ineens heb ik een wildvreemd kind in mijn handen en in een beweging til ik haar de lucht in. Haar val van zojuist is helemaal vergeten en ze lacht stralend. Maar dan komt de moeder naar me toe. Ze kijkt gepikeerd. Ik ga staan en trek mijn hemd recht. “Dat was een cadeautje,” zeg ik, ineens verlegen. “….dat ik zomaar jouw kind vasthoud.” Het helpt niet. Het is een raar moment. Ze knikt kort, maar blijft wantrouwig op afstand. Dan neemt ze haar kind bij zich en loopt verder.
Het is bijna te gek voor woorden, maar hoewel ik een keigoede klik met kinderen heb, was het geloof ik de eerste keer dat dit op die manier gebeurde. In mijn leven heeft ouderdom, afscheid en dood een grote rol gespeeld. Nieuw leven en spel ontstond daarna, door mijn eigen handen en de creatieve vonk, die me overal doorheen trok. Het kind in mijzelf bevrijdt me van melancholie en zwaarmoedigheid. Maar nooit hield ik zo vrijmoedig een kind vast, zonder aarzeling. Kinderen voelen het, als een volwassene eerlijk en oorspronkelijk is. Sommige moeders zullen erom glimlachen, of schaterlachen, anderen vinden het gek en moeten er niks van hebben. Het is hun kind, niet dat van mij. Al te vrijmoedige acties worden dus niet gewaardeerd en dat leren ze hun kinderen ook. Maar voor mij waren het twee bijzondere ontmoetingen en ik hoop echt dat er meer vaders en moeders zijn, die daarvoor openstaan. Minder wantrouwen, meer samenleven. Het begint al jong. De wereld zou er een stuk leuker van worden.

.

.

Een gedachte over “Ontmoetingen met kinderen

Plaats een reactie