Lopen is kijken, kijken is lopen

 

.

.

.Luister hier naar de podcast, en kijk nog even naar de foto’s hieronder voor het beeld erbij.

.

Ik loop met mijn huisje door Menaldum. Het blijkt een klein dorp vol nieuwsgierige mensen. Ik stuur mijn huisje strak aan de stoeprand, zodat er op de weg nog ruimte zat over is. Het is niet druk, want het is zondag en zomervakantie. De mensen zijn rustig en ontspannen. Het is sowieso al rustiger in een dorp, maar nu nog meer.

Ik kijk opzij. Op het fietspad wandelt een vrouw met een rollator. Ze gaat nog harder dan ik. Omdat ze vol bewondering naar me staart houd ik stil, loop naar haar toe en begin een praatje. Ze vertelt over een optocht met een nagemaakte zigeunerwagen, vlak na de oorlog. Daar moet ze nu aan denken. “Maar die was lang niet zo mooi als die van jou!” Ik knik, “”Nee, dat zal wel niet. Ik heb er lang aan gewerkt,” zeg ik. “Heb je hem zèlf gemaakt?” Ik begin gewend te raken aan die reactie van ongeloof. “Maar je heb toch wel hulp gehad?” vraagt ze. Ik schud van nee. “Ik was alleen op die camping en het is mijn eigen ontwerp en bouwsel. In het weekend kwam mijn vriend, maar vooral om samen te ontspannen.”
Ik heb het verhaal vaak verteld en zal het ook nog vaak vertellen. De mensen hebben er allemaal andere associaties bij, en iedereen heeft zijn eigen vragen en verhalen. Even verderop ontmoet ik een oude schipper met een Rijnpatent. Nu vaart hij niet meer. Hij is één van de mensen die er helemaal niet van op kijkt, dat ik in mijn eentje aan het trekken ben. Achter hem staat zijn vrouw mee te luisteren.

.

.

Wanneer ik Menaldum uit loop, ben ik ook wel weer blij met de stilte. Ik kijk naar de oude boerderij aan de rand van het dorp en naar de straatstenen onder mijn voeten. In de naden ervan ligt tarwe. Verderop vliegt een grote groep mussen op, ze duiken kwetterend in een bosje. Hier is het land niet vlak, maar glooiend. Dit moet kweldergebied zijn geweest van de oude Middelsee. De bewegingen van de zee hebben zand het land opgestuwd en zo zijn de golven in het landschap gekomen. Het heeft iets van Limburg. De middagzon schijnt warm op een bollend veld met rijpe tarwe, en ernaast staan bloemkolen en rode kolen om het pallet aan kleuren compleet te maken. Het is losse zandgrond, terwijl verder naar het noorden, in de It Bildt weer alles klei is. Ik zie de sporen van de stortbui van een paar dagen geleden, sporen van waterstromen in het zand. Naast de weg staat een houten huisje met het opschrift: “Bloemkolen te koop 1 Euro.” Dat doe ik. Er ligt nog precies eentje in, en de kist ligt vol grote bladeren. Ik pak de bladeren en vouw mijn kool er helemaal in. Ik stop het in de groentetas, die aan een haak onder de markies hangt, naast de pan met afwaswater, die aan de treeplank is vastgebonden.
Als ik de kool heb opgeborgen, zie ik aan de andere kant van de weg een veld met aardappelstaken. Er is net gerooid. Naast de oprit van de boerderij staat een bord dat ik hier ook mijn aardappels kan halen. Glimlachend kuier ik weer verder, de bocht om, een bosje langs. Vlak naast me, in de brede sloot, zwemmen twee zwanen. Ze trekken zich niks van me aan en glijden statig door het water, dwars door het eendekroos laten ze een glinsterend spoor achter.
Plotseling wordt ik ingehaald door twee mensen. Het zijn de schipper en zijn vrouw. “Wij gaan een stukje fietsen. En nu we je toch weer zien, hebben we twee gekookte eitjes voor je meegenomen, van onze eigen kippen,” zegt zij. Ik bedank ze hartelijk en leg de eitjes in mijn fruitschaal.

.

.

Ik loop langzaam, als in een processie. Paarden en koeien staren naar me, twijfelend tussen angst en nieuwsgierigheid. Ze draven heen en weer op het veld, dan weer weg, dan weer naderend. Het gras waarin ze lopen heeft verschillende kleuren en er zitten ruige pollen in. Verderop is weer een sloot met riet en erachter de blauwgrijze kleur van een veld uien, omzoomd door kamille. Ik vergeet de tijd. Lopen is kijken, en kijken is lopen.

.

 

.

 

.

4 gedachten over “Lopen is kijken, kijken is lopen

    1. Ik ben nu al twee dagen in Zwarte Haan. Ik ga niet richting Groningen omdat ik hoofdpijn krijg van de bijna constante kustwind. Overmorgen langzaam richting Franeker met als richtlijn het westelijke Jabikspad. En dan verder zuidwaarts.

      Like

Geef een reactie op alowieke Reactie annuleren