Er leeft een slak in mij, vlijtiger dan een mier.
.
Agremone liep onopvallend tussen de dichte stroom mensen. Een meisje in een goudgeel jurkje. Niemand zag haar, de blikken gingen naar glanzende etalageruiten. Ze keek om zich heen, zag gezichten van mensen die keurden en zochten. Zij zocht niet meer, ze hoefde niks, had niets te verliezen en genoot van de zwoele nazomerlucht.
Toen zag ze hem, omringd door een kleine kring van mensen. Een kleine groene draak. De meesten deinsden voor hem terug, niet omdat hij gevaarlijk was, maar omdat hij bij iedereen het hoofd op de borst legde en het daar soms minutenlang liet rusten. Een groepje muzikanten ontdekte hem, vond hem leuk, en volgde zijn gang met vrolijke dansmuziek. Een jongen met grote blauwe ogen lachte, aaide hem over zijn bol en ging verder.
Maar de draak was moe en oud en verlangde naar echte liefde, trouw en tederheid. Dus gaf hij alles wat hij in zich had en keek uit naar zijn liefste. Oude tengere vrouwtjes duwden hem lachend weg. Lange mannen in nette jassen bleven verschrikt staan, als ze het zware groene drakenhoofd op hun smalle borstkas voelden. Ze staarden verstijfd omlaag, terwijl de viool, de fluit en de trekzak maar door speelden. Opgelucht haalden ze adem toen hij eindelijk weg ging en het stel tussen de massa hoorde verdwijnen.
Op een grote kei op een hoek zat Agremone. Ze stond op toen hij haar naderde, keek hem aan. De wereld stond stil en de muzikanten hielden op met spelen. Haar hart smolt en liep over. Ze omarmde hem, nam hem bij zijn zachte klauw met gouden dons bedekt, en ging mee naar het hol.
Langs de brede rivier was een hoge oever. Daarin had de draak al lang geleden zijn aardehuis gegraven. Vijf lange jaren duurde hun leven samen. De draak vertelde verhalen en zong zachtjes. Zij luisterde, elke dag.Tot hij niet meer kon. Stil liet hij zijn hoofd rusten in de schoot van Agremone en stierf, op een nazomerdag die even zwoel was als de dag van hun ontmoeting. Ze begroef hem naast de rivier en keek verdrietig naar het omgewoelde zand, dat zijn lichaam verborg.
.
.
Het hol van de draak lag vol hout en ijzer en vermolmde schatten. Het meisje keek wezenloos om zich heen. Ze keek en keek nog eens. Ze liep van voor naar achter en weer naar voren. Ze keerde alles ondersteboven en binnenstebuiten. Ze poetste, schroefde en schilderde. Ze deed er jaren over om de stoffige bergen op te ruimen, die de draak had verzameld. Ze verjaagde torren en houtwormen en legde het mooiste opzij.
Toen was ze eindelijk klaar. Ze kon het bijna niet geloven, maar het grote hol was zo goed als leeg. Het was er licht en ruim geworden. Verwonderd keek ze om zich heen. Maar hoe mooi het ook geworden was, ze voelde zich leeg. Deze plek was niet meer de hare, zij had haar taak gedaan. Hoe moest ze hier nu weg komen? Ach, moe van al het werk staarde ze naar haar voeten en dacht nergens meer aan.
Maar wat was dat nu, het leek wel of ze muziek hoorde. Het kwam van buiten. Het was snel, vrolijk en wild en het deed haar verlangen naar verre oorden. Gauw rende ze naar buiten. “Neem me mee!” riep ze. Maar de muzikanten speelden onverstoorbaar door en waren al bijna verdwenen. Langzaam liep ze terug.
Het was of de muziek haar iets wilde vertellen. Ze liep het oude hol in, dat nu zoveel lichter was, ging in het midden zitten van de grote lege ruimte. De klanken echoden in haar gedachten. In de hoek stonden nog steeds de mooiste materialen, die ze had uitgezocht. Ze keek ernaar en zag haar lieve draak voor zich. `Poets tot het glimt ` zei hij. `Hier begint jouw nieuwe wereld. Maak iets waarmee je op weg kan. Ikzelf en iedereen zal je helpen.` Ze luisterde verheugd naar hem en begon te tekenen, zwarte lijnen op wit papier. Een kleine wagen tekende ze. Ze fantaseerde, piekerde en peinsde. Het moest warm zijn in de winter en koel in de zomer, ramen aan weerszijden en groot genoeg om in te leven. De vrucht van haar verbeelding werd stralender, kleurrijker, terwijl ze al schetsend de details vervolmaakte.
.
.
Agremone bouwde. De stoffige oude dingen die tot nog toe als dood in de hoek lagen, kregen in haar handen een nieuw leven. Het leek wel of ze kon toveren en de tekening werd werkelijkheid. Ze bouwde langzaam maar gestaag, en tot verbazing van haarzelf en iedereen groeide er iets, dat alle verwachtingen overtrof. Een kleine knusse wagen werd het, lichtblauw en groen geschilderd, het kleurde als bossen onder een heldere hemel en er waren glanzende ramen aan weerszijden. Het meisje, inmiddels vrouw geworden, zette haar wonderwagen op de smalle weg. Twee jonge draken boden zich aan, en met plezier spande ze het stel voor de wagen.
Zo vertrok ze en niemand, zelfs zijzelf niet, weet waarheen. Naast haar geliefde draken loopt ze, verder en verder. Haar voetstappen fonkelen in de plassen, haar haren glanzen in de zon, stralender dan voorheen. Velen hebben de kleine wagen voorbij zien komen, met het vrolijke stel. Zelfs de somberste harten ontlokt ze een glimlach. Alsof een frisse bries de deur op een kier waait en een nieuwe gedachte komt bij hen op. Het lijkt wel een begin, een begin naar iets heel anders.
.
.
Hier onder staat het gedicht, dat mij inspireerde tot dit verhaal. Het komt uit het nieuwste boek van Toon Tellegen ’De werkelijkheid’. Ik hoorde het op de radio. (Passaggio, NPO4)
Wat ik wil
Ik wou dat de werkelijkheid een ding was,
dat ik haar kon aanraken, optillen en weggooien
en dat ik haar weer terugvond, wanneer het mij zo uitkwam,
en haar oppoetste
tot zij schitterde als een rivier in de zon
ik wou dat de waarheid een vergissing was
en dat iedereen dat inzag en zich voor haar verontschuldigde
er leeft een mier in mij, luier dan een leeuw,
dommer dan een slak
ik wou dat er iets anders was, het begin van iets anders.
.
.
AGRIMONIE
Het is leuk om naderhand in verschillende bronnen te lezen hoezeer de naam klopt, die ik voor de hoofdpersoon heb gekozen. Hoe kwam ik aan de naam? Ik trok de plant blindelings uit een hele verzameling en wist dat het de goede was omdat het met een nieuw begin te maken had.
Nu lees ik dit. Agrimonie komt waarschijnlijk van agros(veld) en monos(eenzaam). Het is een plant die vaak alleen op het veld staat, maar soms ook in groepjes of bij de rivier. Agrimonie is genezend voor tal van kwalen. Het karakter van de plant maakt je los, en werkt bevrijdend. Je kan weer dansen en vol goede zin opnieuw beginnen. Behalve dat het bevrijdend, reinigend en opbeurend werkt, heeft agrimonie nog een heel plezierige bijwerking. Het drinken en gorgelen van de thee zuivert de stem. Schorheid lost zich op en keelpijn wordt minder.
Gewone agrimonie werd ook niet voor niks Zangerskruid genoemd. Andere volksnamen zijn Noordse thee, Bosthee, Avermonie, Drakenbloed (!), Verkeerde klis en Kerktoren. Als de bloemen zijn afgevallen krijgt de plant een slanke vorm die tot de verbeelding spreekt. Churchsteepless , zeggen ook de engelsen. In de klokvormige schijnvruchtjes zien ze een carillion uit de kerktoren. Ik zie het ook!
.
.
.
Tot slot wil ik verklappen dat dit sprookje geheel en al is gebaseerd op mijn eigen levensloop en ik ben werkelijk een draak tegengekomen op straat en heb jarenlang in zijn hol geleefd. In de drakenhuid zat een jongen verstopt van wie ik in 2002 afscheid heb genomen, maar die voor altijd indruk op mij heeft gemaakt.
Klik hier voor een natuurblog waar ik enthousiast van werd. (Bijvoettegemoet)
.
.
.
Wat een ontroerend verhaal. Dank je wel
LikeLike
Jij ook bedankt, Alie! Groetjes, Alo.
LikeLike
Heel mooi verhaal Alowieke
LikeLike
🙂
LikeLike
Een heerlijk mens ben je, ik geniet steeds weer van je verhalen en tekeningen.
LikeLike
Fijn!
LikeLike