.
.
Het grote plein is vol mensen. Agremone heeft haar wagen achtergelaten aan de rand van de stad. Haar draken staan op een groot veld tussen vele andere trekdieren. Zij en haar twee vrienden kunnen nergens langs, en mensen verdringen zich rond een doel dat nog onzichtbaar is. Dat moet de ingang van het paleis zijn. Er lopen soldaten rond om de orde te bewaken, maar ze weten niet goed wat te doen, met zo’n enorme menigte kunnen ze niks beginnen.
Agremone kijkt verward om haar heen. „Kom naar de kerk!“ roept een heldere jongensstem naar haar en haar metgezellen. „Daar verzamelen we ons, alle muzikanten!“
De oude hoofdstad is beroemd om haar kerk. Het is de grootse en mooiste kerk die ooit gebouwd is, en haar dikke muren kunnen een paar duizend mensen bergen. De jongen loopt op een holletje voor de drie uit, af en toe achterom kijkend of ze hem nog kunnen volgen. Dan komen ze bij een dikke deur, die krakend voor hen open gaat. „Kom erin,“ zegt de jongen en de twee muzikanten volgen. De lange man met zijn viool, het haar samengebonden in een zwarte staart, de kleine met een trekzak in de hand. „Ja, jij ook!“ zegt de jongen, als Agremone aarzelt om naar binnen te gaan. Zij heeft immers geen instrument! Of toch… ze heeft immers haar stem! De stem van Drakenlief!
.
.
De hal gonst van geluiden. Violen worden gestemd, trommelvellen strakgetrokken, zangers en zangeressen oefenen hun toonladders. Dan wordt iedereen verrast door het geluid van een enorme gong, die lijf en leden doet trillen. Eensklaps is het doodstil. Het is hààr violist, die de stilte doorbreekt. Zijn ogen schitteren van concentratie en een heldere zuivere toon vult de kerk. Ze luistert vol bewondering. Zonder erbij na te denken valt ze in met haar zuivere stem, een cello volgt en nog meer instrumenten en dan de trommels. Agremone wordt bijna overweldigd door de grootsheid van dit enorme concert waar zij midden in staat, en ineens weet ze het zeker. Natúúrlijk moeten we naar de koning, en wel nù! Ze is ervan overtuigd dat het gaat lukken. Ze kijkt naar de lange violist die naast haar staat, en bijna onmerkbaar knikt hij haar toe. Samen bewegen ze zich naar de grote deuren en de één na de ander volgt hen.
De menigte buiten wijkt verrast opzij, wanneer de deuren open gaan en muziek van duizenden over het plein golft. Soms is het zacht en lieflijk en hoor je alleen de fluiten en violen, daarna zijn het de trommels en trompetten die de boventoon voeren. Iedereen weet precies wat hij moet doen. Want niemand komt voor zichzelf, iedereen komt hier voor het grootste muziekstuk aller tijden, dat de betovering moet doorbreken. Maar niemand ziet de kleine bosuil die bovenop de kerktoren zit, hoog boven de massa’s. Hij slaat zijn vleugels uit en verdwijnt in de blauwe lucht.
.
.
Agremone schroomt niet om voorop te lopen, en veel mensen vragen zich af wie die mooie prinses toch is. Zonder barrières bereikt de stoet de poort van het paleis. De muzikanten volgen tot de hele binnenplaats vol staat. Anderen vinden plek op balkons of klimmen zelfs op het dak en in de bomen die er staan. Ieders blik is gericht op de grote gouden deur onder de moerbeiboom. De muzikanten spelen de vonken ervan af. Tot heel langzaam de deur open gaat en bleek en verbaasd de koning naar buiten komt, gevolgd door drie nòg blekere, hele dikke mannen. Ineens is het doodstil.
„Wat moet dat hier?!!!“ buldert de dikste van de drie, maar zijn handen trillen en zijn stem breekt. De koning kijkt hem bevreemd aan, alsof hij wakker wordt, en staart plotseling naar de lucht boven hem. Vanuit het niets komt een kleine bosuil aangevlogen. De anders zo schuwe vogel neemt zeer beslist plaats op de schouder van de koning. En dan geloven de mensen hun ogen niet. De kleine klauwen van de uil groeien uit tot indrukwekkende proporties, de vleugels strekken zich, en dan, dan staat op de koninklijke schouder een enorme glanzende arend. Hij verzet zijn poten om de koning niet te bezeren en strijkt met zijn veren langs zijn hoofd alsof hij hem al jaren kent.
.
.
„W-w-wat is dit?“ een piepend stemmetje komt uit de zojuist nog bulderende man. Maar niemand hoort het. Terwijl alle muzikanten de koning bewonderen om de warmte en de wijsheid die hij nu zo glansrijk uitstraalt, zijn de drie dikke mannen opeens helemaal verdwenen. Er klinkt gejuich en de koning maakt de indrukwekkendste toespraak die hij ooit heeft gehouden en bedankt iedereen vanuit de grond van zijn hart. Een groot feest volgt en zal nog dagen duren. Veel mensen kunnen eindelijk weer eten, want onder het paleis ligt genoeg voedsel om het volk een heel jaar te voeden en de koning is gul.
Agremone zit buiten adem op een muurtje. Ze heeft de hele nacht gedanst en het was heerlijk. Drakenlief heeft haar muziek gevonden. De violist streelt bewonderend haar rode haar. Hun gezichten gloeien. „Nu komt het allemaal goed,“ zegt ze.
.
Epiloog
De mensen zijn nooit vergeten wat er in dit land op deze dag gebeurde. Het werd De Grote Ommekeer. Het immense samenspel dat tot de bevrijding leidde, inspireerde iedereen die erbij was en ervan hoorde. Het land veranderde onherkenbaar. Geen uitgedroogde vlakten meer, maar kruidige weiden en gevarieerde loofbossen, die zich steeds verder uitbreidden. Vogels konden weer nestelen en bijen vonden nectar in vele bloesems. In de omgeving van de verkoelende wouden ontstond een groeizaam klimaat.
Nog altijd is het heerlijk om naar te kijken, de lappendeken van moestuinen, de bedrijvigheid van mensen, die aan het werk zijn. Het land wordt doorkruist met tientallen weggetjes, omlijst met vele soorten notenbomen en fruit. De langdurige droogtes zijn voorbij, maar niet vergeten. Andere landen, eveneens getergd door extreme weersomstandigheden, volgen het voorbeeld van de groeikracht van dit land.
Agremone en de violist namen afscheid van de accordeonist, die met tranen in de ogen een laatste lied voor hen speelde. Hij bleef bij de koning als hofmuzikant.
De Arend van Eeuwen bleef trouw bij de koning voor vele jaren.Toen de geliefde koning uiteindelijk stierf, spreidde hij zijn vleugels en stootte een kreet uit die alle harten raakte. Hij vloog de bergen in en vond zijn wijfje. Hij heeft de bergen nooit meer verlaten.
Het liefdespaar leidt nu een kleurrijk leven. Langzaam trekken ze verder, met de kleine woonwagen en de twee draken. Ze dansen in de ochtendzon, zingen liedjes in de avond en laten de mooiste dingen groeien uit hun handen. Waar ze ook gaan, ze maken veel mensen gelukkig.
.
.
In veel sprookjes moet men eerst weten hoe de betovering verbroken kan worden. Daarna krijgt de dappere held of heldin één of meer opdrachten, die gewoonlijk met succes wordt vervuld.
Agremone, of Drakenlief, heeft die rol gespeeld zonder het zelf te weten. Want niet alleen de muziek was doorslaggevend. De koning had de Arend der Eeuwen òòk nodig, om de macht over zichzelf terug te krijgen. Daarom liep Drakenlief voorop, met een koninklijk zelfvertrouwen. Ze nam de bosuil mee, met de kracht van een Arend. En ze wist het niet.
In het echte leven gaat het immers net zo. De meeste invloed oefenen we uit zonder dat we het beseffen. Al proberen we toch zoveel mogelijk op te merken, het meeste weten we niet en krijgen we nooit te weten. Gelukkig maar. Als je àlles wist…!
Het plotselinge verdwijnen van de drie dikke mannen is overigens geheel volgens de wetten van de quantumfysica. Dat wat niet gezien wordt, verliest zijn vorm en is niets meer dan een stel ongelooflijk kleine deeltjes, die chaotisch door elkaar heen stuiven. Zo leerde ik tenminste op een open college van de Utrechtse Universiteit.
Ik denk dat ik me inderdaad zò zou voelen, als ik één van deze drie was. Krijg jezelf maar eens bij elkaar geraapt na zo’n toestand, een hele klus lijkt me dat. Wat ben ik blij dat ik niet in hun schoenen sta. Zoals Shakespeare al zei „To be or not to be, that ’s the question.“ Wat niet bezield is, kan zich niet blijvend manifesteren. Onoprechte intenties verdwijnen als wilde energie in de storm. En dode dingen vergaan. Maar goddank! Altijd weer tot voeding van iets anders.
Een mooi hoopgevend verhaal. Dankjewel
LikeLike