Wandeling naar oude tijden

Ik wandel zonder doel, en kom precies tegen wat ik zocht. De oude tijden, landschappen van ooit, die nog steeds voor mijn netvlies hangen.

.

Terp van Hegebeintum, waar ooit de zee rond stroomde.

.

Liever luisteren? Klik op de knop onderaan de tekst.

Soms ga je zonder doel aan de wandel, en dan kom je precies tegen wat je wilt zien. Dat overkwam mij vandaag.

Omdat ik nu drie maanden lang het koffie-uurtje met Dick moet missen, doe ik nu vaker andere dingen. Dat is eigenlijk best verfrissend. Ik raad het iedereen aan, om af en toe, op geheel eigen wijze, dingen voor jezelf te doen. Dit keer ga ik aan de wandel zonder doel. Verrassingen, daar heb ik altijd al van gehouden. Geef mij geen routebeschrijving, zet me uit in een oud bos of historische woonwijk en ik kan weer heerlijk dwalen. Wat ga ik vandaag doen? Eerst denk ik: Ik stap in de eerste beste bus die vertrekt. Maar dan komt de gedachte op waarin ik mezelf al vele jaren train: Waarom zou ik weggaan? Ik ken Leeuwarden eigenlijk amper, en ik woon hier al drie en een half jaar. Ik heb hier nog geen enkel museum bezocht, ik ken de straatnamen nauwelijks en er zijn vele hoekjes waar ik nooit heb gekeken. Ik loop weg van het station, de stad in. Er staan posters langs de weg. “Museum Prinsessehof.” staat er op. Waar zou dat zijn? Misschien wel bij de Prinsentuin. Die weet ik wel te vinden. Prinsen en Prinsessen horen immers bij elkaar. Ik associeer er vrolijk op los. Na een paar straten en het oversteken van twee bruggen, kom ik er, de Prinsentuin doemt voor me op, de hoge beuken, het kortgemaaide gras. Aan de oever van de singel onder de bomen zit een grote groep jongeren. Ze zitten dicht op elkaar. Ze praten en lachen en sommigen zingen een paar regels mee met de muziek. Er is er maar één van de vijftig die op zijn mobiel zit te kijken. Er komt een bootje voorbij, het lijkt op een varend bushokje, met op het dak zonnepanelen. Ze wuiven naar elkaar, de lui op de kant, en de schipper.

Ik loop door tot aan de vijver. In het midden zit nog altijd een meerkoet te broeden, in een groene vlakte van eendenkroos. Achter de vijver loopt het omhoog. Bovenaan is het terras. Het restaurant. Mensen met koffie en gebak. En er is nog een gebouw. Ik heb er nog nooit gekeken. Is het een museum? Kennelijk wel, want er staan beelden voor het raam. Maar de deur is gesloten. Het is donker binnen. “Piet Pander Museum” staat er boven de deur. Dus geen Prinsessehof. Dan maar verder.

Rustig kuierend loop ik het park uit. Daar kom ik bij een nieuwer gebouw, met grote ramen. Het ziet er niet erg prinsessig uit, eerder zakelijk. De twee glazen deuren staan open. Als ik naar binnen loop, zie ik links van me een wand vol boeken en folders. Recht tegenover de ingang zit een vrouw, achter een balie. “Wil je zomaar wat rondkijken?” vraagt ze rustig. Mijn blik gaat aarzelend door de ruimte. “Ja, ik dacht: Eens kijken wat dit is.” Ze glimlacht. “Dit is het historisch centrum. Het is gratis.” Verrast lach ik terug. “Je kunt hier je jas ophangen” wijst ze me, en ze staat op van haar stoel om me te helpen.

In een klein donker hok staat een kruk. Er draait een film. Het gaat over de geschiedenis van Leeuwarden. Ik zie hoe de eerste nomaden na de ijstijd hier af en toe hun kamp opsloegen. Dan komen de eerste Friezen die er hun terpen gaan bouwen. Een enorm werk, helemaal gemaakt van opgestapelde plaggen en stront. Er gaan beelden voorbij van de eindeloze vlakten met alle kleuren groen, terra, en geel, die de betoverende kwelders kunnen hebben. Ik stel me voor dat ik daar sta. Hoe het klonk, het geluid van wegtrekkend water. Hoe alles borrelde en stroomde. Al die vogels die het luchtruim vulden met hun kreten. En dan de mensen, klein en bescheiden scharrelend daar tussenin. Wat zou ik graag weer zo klein willen zijn, in die grote bewegende wereld!

De film gaat door. We zien de zee, die via een arm een stuk landinwaarts loopt. Daar liggen drie terpen. Ze zijn verbonden met elkaar, door wegen. Of boten, als het hoogwater is. Dit is het begin van wat later Leeuwarden werd. Op twee terpen wonen mensen, het derde is voor religieuze rituelen. Ik vlieg als een meeuw boven het landschap en zie zeilschepen verdwijnen naar de zee. Ze zullen Scandinavië bezoeken of Engeland. In die tijd liep al het verkeer nog over de weidse wateren en nauwelijks over land. Omstreeks het jaar 1200 begonnen de Friezen in te polderen. Vanaf dat moment was het afgelopen met de zee, de terpen liggen nu op het droge. Maar ook de magie verdween. Een proces dat steeds verder ging.

Als ik naar buiten loop, zie ik het nog steeds voor me. Wel 1700 jaar hebben de Friezen zo geleefd. Het ingepolderde land waar ik woon is nog maar 800 jaar oud. Zullen wij het nog 900 jaar volhouden? Waarschijnlijk is het dan allang weer zee. Dankzij onze moderne levensstijl. In gedachten ga ik terug. Ik zie de terpen, als eilandjes tussen de kwelders. Ik zie voor me hoe het ooit was. Een film die bijna echter is dan de werkelijkheid, die nog maar een fractie duurt van de tijd wat dit ooit was.. Al eerder werd ik gegrepen door de magie van wat hier is geweest. Ik heb er destijds een eenmalige voorstelling over gemaakt: “Beitske”. Expres vertelde ik maar één keer voor publiek. Wat ik nu zie, als verrassing van de dag, sluit daar naadloos op aan. Heel langzaam loop ik terug, naar de drukte van de stad en het station erachter. Dan schud ik de beelden van me af. Voor me uit hoor het gepiep van poortjes. Het station. Terug naar Deinum nu, waar mijn fiets staat. Steeds weer komen de beelden terug. De indrukwekkende ruimte van zee en land. Geef dat het weer terug komt: Het overweldigende grote, dat machtiger is dan wij. We hebben het nodig.

.

Compositie van kwelders en zee, ruig en wild, een bewegend landschap rond de terpen van ooit.

.