.
.
Ik heb familiebezoek. Mijn vader is gekomen, met één van mijn drie broers. Mijn vader is acht-en-tachtig. Meestal rijden mensen op die leeftijd met hun kinderen mee, maar voor hem geldt dat niet. Hij is een rondje aan het doen, met de auto. Eerst naar zijn ene zus in Sleeuwijk, dan met zijn zoon uit Tilburg naar zijn dochter in Haghorst en als laatste naar zijn andere zus in Nijmegen. Na een lange dag en volgestopt met koek en thee, rijdt hij terug naar zijn huis in Emmeloord.
Nu is hij hier. Het is een flitsbezoek.
“Het is mooi weer,” zeg ik “Zal ik thee zetten? Dan gaan we buiten zitten.” Dat vinden ze een goed idee. “Maar ik wil toch ècht eerst je wagen zien.” Mijn vader taalt niet naar thee, eerst dit! Nieuwsgierig stapt hij via het veilingkistje het bordes op. Hij probeert de dikke deuren open te duwen maar het lukt niet. “Aan de ene deur trekken, tegen de andere duwen,” leg ik uit. Het lukt. Misschien toch eens een schuifje opzetten, denk ik nog even. Dan hoef ik het niet steeds te zeggen…
Binnen gekomen ziet hij als eerste de kachel staan. “Heee! Staat er op die kachel, Je brule tout ’l hiver??” Ik knik bevestigend en kijk naar zijn verbaasde gezicht. “Dat stond vroeger ook op onze kachels!” Het is alsof hij plotseling met één voet in een tijdgat is gestapt en nu met de snelheid van het licht wordt terug getrokken naar een andere ruimte. Een plek die ik niet ken. Een ander leven in de tijd dat hij nog een jongen was en gefascineerd op zijn knieën de letters ontcijferde, die er op het metalen plaatje stonden.
De herinnering vervaagt, ik zie zijn blik terugkeren naar het hier en nu. Er is nog veel meer te zien. “Is dit de bank?” vraagt hij. Het is een beetje hoog voor een kleine oude pa als de mijne. Maar voor ik heb kunnen zeggen dat het inderdaad de bank is, springt hij licht en lenig met een sprong omhoog. “Dat zit lekker,” lacht hij triomfantelijk.
“Hier kun je ook zitten.” Ik pak de plank die langs de wand staat en laat zien hoe je hem overdwars in de wagen kan plaatsen, zodat het een laag bankje wordt. Hij kijkt rustig toe. “Ooo.. Dat is voor mensen die dit niet meer kunnen,” zegt hij. Tevreden wiebelt hij met zijn benen en gaat uitgebreid rond zitten kijken.
Je kunt je afvragen, hoe kan je met het klimmen van de jaren toch zo jong blijven? Behalve mijn vader, heb ik in mijn leven nog twee supertachtigers gekend. Eens werkte ik in een biologische winkel. Er was een lange, kaarsrechte man die regelmatig kwam. Hij was zelfs geen tachtiger meer, hij was al twee-en-negentig! Hij liep vijfhonderd kilometer per maand, al jàren.
Later hielp ik in de huishouding bij een oude intelligente dame. Ze heette Lenie, maar ik noemde haar keurig mevrouw Mossel. Ze deed elke dag oefeningen en liep ik weet niet hoe vaak de trap op en neer.
Zo doe ik het ook. Dat heb ik al lang geleden met mezelf afgesproken. Ik wist het al toen ik twaalf was. Ik wil bokje springen op mijn tachtigste, aan de ringen hangen als ik negentig ben. En als ik honderd ben slinger ik nog altijd aan taaie takken, die mijn tengere, maar zo gespierde oude lijf makkelijk kunnen dragen. Samen met mijn vriendjes.
Mijn vader heeft altijd een regelmatig leven geleid. Nooit gedronken, altijd goed geslapen. Hij was nooit ziek. Er waren geen uitspattingen. Hij hield van werken en daar houdt hij nog steeds van, al is het tempo iets teruggelopen. Hij geniet nu ook van even niets te doen, veel meer dan vroeger. Hij poetst het huis en werkt in de tuin. Hij kan nog steeds hard lopen, of een kleinzoon op zijn rug nemen. Aan zijn lijf is geen greintje vet teveel, zeker niet nu hij ouder wordt. Ik herken veel in hem. Maar net zoveel herken ik in mijn creatieve, hartelijke en ruimdenkende moeder, die acht jaar geleden stierf. Ze was een lieve vrouw. Mijn man hield veel van haar, toen ze allebei nog leefden.
Mijn liefste man verliet de wereld toen hij vijf-en-dertig was. “Het was kort maar krachtig,” zei hij, vlak voor zijn laatste ziekbed. “Maar jij…” zei hij “Jìj gaat hèèl oud worden.” Ik keek hem aandachtig aan.
“Dat geloof ik ook.”
.
.
Op verzoek van mijn vriendin
Els uit Utrecht, heb ik een
filmpje gemaakt over mijn
ochtendoefeningen.
.
.
.
.
Mooi filmpje. Vroeger deed iedereen elke ochtend dit soort oefeningen, ’s morgens om zeven uur: https://www.youtube.com/watch?v=VyQo9ezgvoE
LikeGeliked door 1 persoon
Dit is ook een mooi filmpje!
LikeLike
Héé Alowieke, wat leuk dat je vader nog zelf langs komt. Ik woon ook vlakbij Emmeloord! wat een toeval, maar mijn moeder van 75 wil al lang niet meer naar hier rijden, vindt ze veel te ver weg vanuit Den Haag.
LikeLike
Ha, dat is toevallig! 🙂
LikeLike
Wij hebben ook zo’n kacheltje staan. Een piepkleintje, ‘je brule tout l’hiver sans m’éteindre’. Kleine houtjes, maar vroeger stookten we er een grote keuken mee warm.
LikeLike
Ja, hij blijft heel lang warm! Echt fijn. Wat leuk dat je hem herkent. Voor mijn ruimte is hij best groot. Maar ik hou wel van flink warm af en toe. Goed voor de slijmvliezen.
LikeLike