Een paadje van niks, maar ondertussen. . .

.

.

Ik wil boodschappen doen en sta voor mijn huis te peinzen. De kleine brug over de Swette is gesloten. De borden met “fietsers afstappen” zijn verwijderd, evenals het knip en plakwerk waarmee de boel bij elkaar gehouden werd. Het wordt weer als nieuw. Maar we moeten nu wel een andere route nemen, intussen. Een loodrecht fietspad pal naast het spoor. Kaal en winderig. Je ziet er haast niemand. Het is een rechte streep vanuit Deinum. Heras hekwerk aan de ene kant, asfalt aan de andere. Dan een diep gat in, onder het kanaal door. Als je weer het licht in fietst, zie je lelijke blokkendozen van een bedrijventerrein. Tot nog toe weet ik niet beter en is dit de enige andere mogelijkheid. Ik heb er weinig zin in. Ik ga toch maar en loop met mijn fiets over het blubberige gras. Voorzichtig en met korte afgemeten stappen, om niet uit te glijden. Achter mijn fiets hobbelt de fietskar, vol rammelende lege flessen. Wanneer ik bij het grindpad kom, zie ik de buurvrouw aankomen. “Ga je boodschappen doen?” vraagt ze. “Moet je langs Ritsumasyl gaan, dat is veel leuker dan die rotweg.” Ze wijst me hoe te fietsen.

Er zijn bedachte wegen, economisch bepaald en zonder uitstraling. Er zijn ook oudere wegen, gegroeid door de jaren heen. Het spoor volgt een concentratie van kleine bedrijvigheid, ingesleten paden langs het water. Nog niet zo lang geleden was het water de beste route om vracht te vervoeren en dat zie je nog steeds terug. Het is pas in de jaren zestig van de vorige eeuw geweest, dat dit veranderde. Asfalt werd uitgerold, sloten en grachten werden gedempt. Het land veranderde soms compleet van karakter. Maar op sommige plekken zijn ze er nog, de oude kanalen met hun bedrijvigheid. De weg die me gewezen is, dat is zo’n route.

.

.

Het is ietsje verder doorfietsen. Dan zie ik de afslag al. Een hoge fietsbrug daagt op. Het is een draaibrug en hij staat open. Twee vrachtschepen gaan er net onderdoor. Ik krijg het gevoel thuis te komen. Hoe vaak keken we vroeger naar de voorbijtrekkende schepen, Michiel en ik, vanaf ons honderd jaar oude beurtschip. Het was een ander leven. Hij is er niet meer. Maar het water dat ik achterliet, spoelt steeds weer terug. Nu stroomt het ver onder mijn voeten door, terwijl ik naast mijn fiets sta te wachten. Het zwaaiende brugdeel draait langzaam weer op zijn plek. De bomen gaan omhoog en ik rijd verder. Aan het einde van de brug staat iets geschreven op het asfalt, slordige rode letters met krijt. “Trap af”, lees ik. Er staat een pijl bij. Wat betekent dat? Er staan twee mannen te werken met gele hesjes aan. “Waarom is dat?” wijs ik. De mannen weten het wel en geven me rustig antwoord. “O dat heeft de jeugd vast gedaan. Een speurtocht denk ik”. Er zijn hier dus kinderen! Komen die uit Ritsumasyl? Het zijn maar een paar huizen. Er liggen ook woonboten. Ik fiets langs een sloot en een braakliggend veld. Een leuke plek om te spelen. Ik kijk mijn ogen uit. Dan duikt er vlak naast me ineens een ijzeren hek op. Fonkelnieuw. Een veld vol zonnepanelen drukt de openbare ruimte in elkaar. Hè jakkes. Dit hoort er niet bij. Dit hoort bij die grote rotweg verderop, niet bij dit fijne kleine pad. Ik fiets er langzaam aan voorbij. Er zitten wel wat wilde eenden naast. Die worden daar in elk geval met rust gelaten, troost ik me.

Uiteindelijk kom ik uit bij een splitsing van kanalen. Ik zie de achterkant van een sloperij met bergen verkreukeld staal. Er liggen schepen aan de kade. Ook dit beeld is me vertrouwd. Hoe vaak lagen wij daar, aangemeerd bij de sloop, om materiaal te zoeken in die paradijselijke jungle voor technische creatievelingen!

Ik stap af om te kijken. Wat zou het mooi zijn, als mensen niet alleen aan zichzelf zouden denken, maar ook de sociale charme van dit gebied zouden zien. Het pad hoeft echt niet op en top onderhouden te zijn, juist niet. Het is goed, precies zoals het is. Velen genieten ervan, zonder uit te kunnen leggen waarom. Maar dat het niet altijd in woorden te vatten is, dat maakt het niet onbelangrijk. Laten we juist die dingen benoemen. En wellicht kom je samen tot veel mooiere oplossingen, die niet vallen als een baksteen in de publieke ruimte. Ook voor kinderen en buren!

Ik stap weer op mijn fiets. De dagen zijn kort, ik moet verder. Nog even, en dan ben ik bij mijn favoriete winkeltje. Het is lokaal en coöperatief. Kijk, dat bedoel ik nou!

.

Voor de nieuwe fietsbrug er lag was er een pontje. Terwijl we stonden te wachten op het sluiten van de brug, hoorde ik anderen daarover spreken. De rust, de gezelligheid van het moment van oversteek, ze missen het nog steeds, hoe mooi de nieuwe fietsbrug ook is. Er is trouwens ook een brugwachter bij. Dus qua werkgelegenheid maakt het niks uit….. https://frieschdagblad.nl/regio/Fietspont-over-Van-Harinxmakanaal-was-een-rustpunt-26798712.html

.

.

7 gedachten over “Een paadje van niks, maar ondertussen. . .

  1. Fijn dat je op deze alternatieve route werd gewezen. Pijnlijk om te zien – en voor mij om te lezen – hoeveel er inderdaad kapot gemaakt wordt. Goed dat er mensen zijn als jij die de eenvoud eren 💚

    Like

    1. Ja, dergelijke stukjes wil ik vaker naar een plaatselijke krant sturen. Daar heb je eigenlijk meer aan dan in een blog. De gemeente moet zich hier meer bewust van worden. Ze steken ook geld in zo n dure fietsbrug, dus wees dan consequent en maak van die hele route iets moois. Een vriendin van me is met de hele buurt een gezamenlijk projectplan aan het maken om bij de gemeente voor te leggen. Ze heeft al meer goeie dingen gedaan. Keigoed! Meer actie .

      Geliked door 1 persoon

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s