.

.
Ik zwem in water en denk aan water. Water voor de blinde en water voor het land. Water voor de wormen en water op het zand. Vennen die weer vollopen en vissen die weer zwemmen. Plassen in het veld, die plas mogen zijn. Glooiingen en kommen in het landschap, waar de blinde naar mag luisteren.
Liever luisteren? Klik op de knop onderaan de tekst.
Do you like to hear the ENGLISH translation? Click on the button underneath the text.
.
Ooit hoorde ik een radio interview met een blinde man, die in de regen stond. Hij vertelde met warme stem hoeveel hij hield van dit geluid. Het was de enige manier waarop hij het land kon zien! Zelfs de glooiingen in het grasveld kon hij onderscheiden door de neervallende druppels. Maar deze zomer van 2022, het was zó droog… Dat zal voor hem extra moeilijk zijn geweest.
Ik denk aan de blinde, wanneer ik in de regen langs de Swette loop. Zou hij, als hij hier naast me liep, het water in de Swette kunnen horen? En ook het riet dat de oever omzoomt? Zou hij de hoge schietwilgen en kunnen onderscheiden, en de kort gemaaide weiden? De bloeiende klaver ziet hij niet, dat zou ik hem moeten vertellen. Rode stippen in het groen, het blad glinsterend van de regen.
De druppels worden dichter en ik maak mijn passen groter. In mijn handen heb ik de muizenval, omhuld met een handdoek. Daarin zit de zoveelste knager die mijn huis bestormde. Ik zal hem vrijlaten aan de overkant, hetzelfde plekje als gisteren. Ik kijk om me heen. Het is schemerig. In sommige kamers brandt al licht. Er is al een flinke plens gevallen vanochtend, en er komt nog veel meer. Ik grijns van genoegen. De bomen hebben het nodig en de dieren. Al het leven heeft water nodig. Laten we dat nooit vergeten.
Het water is koeler dan gisteren. Het is een donkere spiegel en de regen maakt er kringen in. Er is geen wind. Ik zwem. Aan de overkant hoor ik een vreemde fluitende pieptoon, als van een dier, maar toch net niet. Het is het gemaal. Hij voert het regenwater af. Ik loop door de zachte stroom, die tot mijn middel komt. Onder het beton is een donker gat. Daar komt de stroom vandaan. Het regent, dus wordt er afgevoerd. Waarom? De harde klei heeft nog heel wat water nodig. Ik klauter de kant op en zie de barsten onder het korte gras. Diepe kloven in de aarde, die nu langzaam vochtig worden. Ik weet van de ingeslapen wormen, die al zolang voedsel en vocht ontberen. Stil en opgekruld zitten ze in kleine, met slijm bedekte holletjes. Hoelang houden zij dat uit? Is deze bui genoeg voor hen, om weer tot leven te komen?
Ik laat de muis vrij. Hij kruipt droog onder de boomstronk en ik zwem terug. Als ik even later weer binnen ben, steek ik een kaars aan. Druppels spatten tegen het raam erachter. Dan kruip ik snel in mijn warme hangmat. Net als de wormen, opgekruld in mijn hol. Met mijn hoofd boven de deken uit, kijk ik naar de vlam en luister naar de regen die tikt op het dak en spettert in de regenton. Ik denk aan water. Water voor de blinde en water voor het land. Water voor de wormen en water op het zand. Vennen die weer vollopen en vissen die weer zwemmen. Plassen in het veld, die plas mogen zijn. Glooiingen en kommen in het landschap, waar de blinde naar mag luisteren.
Water was onze vijand, al zoveel eeuwen. Vijf overstromingen per eeuw zaaiden angst en onrust. Je zou het bijna vergeten. Maar dat doe ik niet. Nooit. Want water fascineert mij, met al zijn kracht en zachtheid. Ben je bang voor zijn kracht, dan mis je het zachte, dat leven geeft. En vergeet je de blinde, die weer kan zien, alleen maar door te luisteren.
.
NEDERLANDS:
ENGELS:
I swim in the stream. The rain makes circles in the dark surface. Then I hear a sound. It is the pumpstation. Precious water flows away, while the soil is hard en dry. Why?
.
.
Dit is op Ned Hamson's Second Line View of the News herblogd.
LikeGeliked door 1 persoon