Dat hoort eigenlijk niet

Voor het raam van mijn appartement is een zithoek. Op de stoelen ligt bagage. Van wie is dat?

.

.

Liever luisteren? Klik op de knop onderaan de tekst.

Op de kampeerboerderij op Schiermonnikoog is het rustig. “De Branding” heet de camping, en ik kom hier nu al vijfentwintig jaar. Het eiland was het tweede thuis van mijn man, voor ik hem kende. Gek genoeg ben ik er nooit samen met hem geweest. Pas na zijn dood heb ik de band met het eiland hersteld. Op de boerderij is intussen het één en ander veranderd. De oude boer is met pensioen en de jonge heeft het overgenomen. Er lopen weer kinderen rond. Alles gaat door. Ik krijg alleen geen verse melk meer. Maar het appartement is wel met meer smaak ingericht.

De twee kamers waar ik vier dagen verblijf, zijn op de begane grond. Het is alsof het plekje op mij ligt te wachten, en het is een gek idee dat er intussen al zoveel anderen hebben gelogeerd. Ik sta in de vertrouwde keukenhoek, het is ochtend, en ik ben net onder de douche uit. Een douche, helemaal voor mij alleen! Nog nagenietend loop ik naar de tafel om mijn ontbijtkom op te ruimen. Door het raam van de buitendeur zie ik de zithoek. Er staan allemaal tassen op de stoelen. Dat klopt eigenlijk niet, denk ik kritisch. Die zithoek hoort bij dit appartement. Meer nieuwsgierig dan geërgerd kijk ik door het grotere raam. Een man kijkt onbekommerd terug en zwaait vrolijk naar me. Hij heeft blauwe kinderogen. Ik zwaai terug en ga terug om mijn kom om te spoelen.

Even later zitten ze naast hun bagage. Ik zie het niet, ik hoor het, terwijl ik de warme kraan openzet. Het duurt even tot het heet is. Ik wacht en hoor ze praten, de man en een vrouw, ze zitten met hun ruggen tegen de muur aan, onder mijn aanrechtraampje. Hij zingt een liedje voor haar. Dan klinkt er gerammel. De blonde schoonmaakster komt langslopen met emmers. Ik zie nog net haar hoofd. “Waar blijft de koffie?” grapt de mannenstem. De schoonmaakster grijnst plichtmatig en loopt door. Ik draai de kraan dicht, loop naar de glazen deur en doe de schuif eraf. Als ik mijn kop om de hoek steek zie ik naast de man een jongere vrouw, met donkerblond haar in een nonchalante knot. “Willen jullie koffie?” vraag ik. Ze kijken blij verrast, vooral de jonge vrouw begint helemaal te stralen bij mijn vraag. Kan dit wel, hier zomaar gaan zitten, had ze zich afgevraagd. Ja, het kan dus. Er zijn zelfs mensen die er blij mee zijn, dat er eens iemand op hun bankje komt zitten. “Het is zo klaar!” zeg ik opgewekt. Ze hebben nog even tijd, voor de bus gaat. Ik zet de koffie en geef ze allebei een mok vol. We raken in een geanimeerd gesprek. Maar de vrouw houdt wel de tijd in de gaten. “We moeten nu echt weg, de bus gaat,” zegt ze. De bagage wordt rap op de rug gehesen, de bank is ineens weer leeg. Misschien komt er nog iemand, misschien niet. Hoe dan ook: Liever hoor ik lachen en zingen dan dat het moet zoals het hoort. Zeeën van stilte vind ik thuis wel weer terug. Thuis, aan de andere kant van de Waddenzee, tussen de groene weiden.

.

Een gedachte over “Dat hoort eigenlijk niet

Geef een reactie op Jenny. Reactie annuleren