Het aroma van kleine dingen

Atalanta aan de Beerze

Het schrijven lukt niet vandaag. Ik blijf maar typen tot mijn schouders stijf zijn. Telkens weer merk ik, het gaat niet over mij en het loopt niet. Het zijn gedachten, ideeën over wat er moet gebeuren met de aarde, maar wat is mijn rol? Hoe nu verder? Ik schrijf en schrijf en begin voor de zoveelste keer overnieuw. Ik denk na over wat we moeten doen om het tij te keren. Ik droom van een strobalenhuisje om in te wonen, en te leren en te leven van het omringende land. Ik droom van mensen om dat samen te kunnen doen en te delen.
Maar misschien is het bouwen van zo’n huisje wel minder belangrijk dan de wereld redden. Terwijl ik daarover nadenk, vind ik een interessante oproep in mijn mailbox. Het gaat over de bodem. De bodem van onze aarde heeft onze hulp nodig, dat is het thema. Vruchtbare grond over de hele wereld, gaat in rap tempo verloren door verkeerd gebruik. De prioriteit is hoog. Ik vraag me af wat ik kan doen, nu. Behalve dan mijn eigen mest laten composteren in het bos. (*) Ik plaats een berichtje op facebook. Er komt meteen een lijst met tips en films. Veel mensen die iets te vertellen hebben, over humus, bijen, lezingen, zembla, de chemische industrie…. en er is er eentje die een vraag stelt.
Het is een veelheid die me afstompt. Ik weet niet hoe anderen dit ervaren maar bij mij gaat het meeste langs me heen. De stroom van nieuws en aangedragen ideeën wordt met de dag groter. Het vormt een wolk, een dichte massa die mijn aandacht inpakt als een kaarsvlam die te weinig zuurstof krijgt. Wat is wel zinnig om te vertellen en wat niet? Waar moet ik nu naar kijken, wat is nu belangrijk voor míj? En wie zijn de mensen met wie ik dan de wereld moet gaan redden, waar zijn ze nu?

De wereld redden is zo’n groot begrip… Is het niet zo dat, hoe kleiner ik iets maak, hoe sterker het effect is? Hoe kleiner het is, hoe meer aandacht ik het kan geven en hoe meer ik ontdek. Tot in de details! Als ik één enkele tekening maak van een plantje, waar ik vol bewondering naar kijk, dan gaat er een hele wereld voor me open. Of als ik een spade in de grond zet en zie wat er daar allemaal leeft..
Maar als ik bijvoorbeeld een hectare zou hebben, wat ik in een jaar tijd productief moet gaan maken, dan heb ik die aandacht niet, dan is er vooral tijdsdruk en moet ik alles tegelijk te weten komen. In plaats van naar mijn eigen grond te kijken en wat daar is, zou ik misschien de hele dag op internet zitten, mensen opzoeken met kennis van zaken in plaats van mijn eigen inzichten te vormen. Ik zou informatieve bijeenkomsten bezoeken en veel treinreizen maken. Ik doe het liever anders, besluit ik. Veel liever kijk ik er een jaar naar, en begin bescheiden om daarna weer verder te zien hoe het zich ontwikkelt. Ik kan van heel weinig leven. Ik hoef niet zo snel. Zo kan ik veel rustiger en grondiger mijn beslissingen maken.

Toen ik op de werf woonde in Utrecht, ging ik zelden ergens heen. Ook daar was mijn aandacht volkomen gericht op die ene plek. En ik hield het klein, wat ik deed. Zodat ik er wat moois van kon maken. Ik was er dus bijna altijd te vinden, onder de oude kastanjes aan de gracht. Ik moest er ook zijn, voor de rondvaarten met mijn oude schuit. De winter was soms moeilijk door te komen. Er gebeurde weinig en ik was alleen met het onderhoud, wat er te doen was. Maar ’s zomers was het anders. Elk moment kon er iemand komen die wilde varen. Of kwam een wandelaar langs de kelder gelopen die zich afvroeg op wat voor plek die was beland. Ik gaf antwoord op hun vragen, vertelde over Utrecht. Het waren soms boeiende gesprekken waar ik dan de hele dag blij mee was.

Ik was daar, zoals een boer op zijn land. Gehecht aan de plek als de monumentale boom die voor mijn deur stond. Maar de stad is toch mijn plek niet en de donkere kelder waarin ik woonde miste de zon. Ik wilde geen stenen meer onder mijn voeten voelen, maar aarde. Geen muren om me heen, maar bomen en struiken. De drang om dat te vinden werd steeds groter. En nu sta ik op een veldje in een woonwagen. Alles om me heen is van anderen en naar hun regels en wensen ingericht. Het grasveld, de schapen. De uitgestrekte akkers met monocultuur en het wat eentonige bos. Maar er is meer achter de horizon. Straks ga ik op verkenningstocht. Misschien duurt die tocht wel jaren. Ik hoop veel te leren, onderweg. Mijn Juffrouw Kolibri laat ik hier eerst maar even staan, denk ik. Misschien komt er uiteindelijk een nieuwe plek waar ik kan wortelen. Want of ik hier blijf in de toekomst, op dit veldje? We zullen zien. Ik heb geen haast, maar ben toch blij dat mijn wagen wielen heeft! .

(*) Lees het verhaal: https://alowieke.wordpress.com/2013/01/01/een-eerlijke-ruil/