Elke stip is belangrijk

.

.

Luister hier naar het voorgelezen verhaal van 6,5 minuut en kijk ook nog even hoe ik het opneem, in het filmpje onderaan.

 

Ik was mijn handen in de glazen kom met water en veeg met een vochtige doek de vensterbank schoon. Het is een vertrouwd ritueel aan het begin van een nieuwe werkdag. Ik pak het mapje met schetsen uit de kast en leg ze voorzichtig neer. Ik heb één keer een vetvlek op een pentekening gehad, en een keer een druppel die door de kou uit mijn neus viel. Daar kijk ik nu wel voor uit, dus ik snuit mijn neus en maak alles schoner dan schoon.

Ik kijk naar mijn verzameling. Het zijn er een hele hoop, al die schetsen bij elkaar, wel achtentwintig. Ik laat ze door mijn handen gaan, één voor één, het kaatsveld in Weidum, de zwaaiende koeiestaarten bij boer Auke, de indrukwekkende luchten boven ‘t Bildt… Ga ik ze allemaal in het boek plaatsen? Ik weet het nog niet. Ik bekijk de zes die af zijn. Ik heb een paar verschillende techieken gebruikt, arceren, puntjes zetten, en een eenvoudige tekening van mijn interieur, waar ook grijs potlood in zit. Kan dat wel? Meerdere technieken in één boek?

.

.

Ik pak de pot met pennen en potloden en pik er die ene uit, de allerdunste van 0.2 millimeter. Ik heb hem net gekocht, en ik kan er heel fijn mee werken. Voorzichtig probeer ik hem uit op een schetsblokje. Ik mag niet te hard op de punt drukken, want dan is dat mooie fijne puntje zomaar een platte stompe stip geworden, en ongeschikt voor wat ik wil gaan doen. Ik heb een keer meegemaakt dat een vriendin onverwacht langskwam, terwijl ik nog aan het werk was. Ik was zo blij met haar komst, dat ik uit enthousiasme een keiharde eindstip zette. Oei! Kon ik wéér naar de winkel voor een nieuwe Rothering, met die pennen was ook altijd wat.

Het is stil om me heen. Ik ben op dit moment een soort non. Het hoort bij de herfst en de winter, de tijd om in stilte uit te werken, wat ik in de zomer verzameld heb.
Ik sta aan de vensterbank, met de lessenaar erop ligt het vel precies op de juiste hoogte. Voor me ligt een vel, met alleen potloodlijnen erop. De eerste stip of streep met pen is altijd een spannend moment. Een pentekening is net zoiets als beeldhouwen, wat er staat, dat staat er.

Langzaam vormt zich de afbeelding, tot ik moe word en eindelijk opkijk van het papier. Ik gun mijn ogen rust door naar de horizon te staren. Ik kijk naar de lichte streep aan de einder, onder een egaalgrijze lucht. De Friese wimpel van de buren wappert zachtjes aan de vlaggemast. De wind is zuid oost, zie ik. Ik draai me om, pak een appel van de plank en kauwend kijk ik naar de kwetterende mussen en mezen in de heg.

Even later kijk ik met frisse blik naar mijn tekening en bepaal hoe ik verder ga. Als ik nou dit wit laat, en dát donker maak…. Lichtjes buig ik me voorover en zo groeit het beeld, stipje voor stipje, streep voor streep komt het uit mijn vingers.

.

Het stemgeluid loopt niet synchroon vanwege technische onvolkomenheden. Anders was het onverstaanbaar geweest want ik heb geen los microfoontje aan mijn telefoontje.

.

Zagen!

blogtek Zagen

.

Ik draai de sleutel om. De oude groen geschilderde schuurdeur gaat makkelijk open. Het is koud en vochtig binnen. De stenen vloer biedt niet veel warmte en kleine stoffige raampjes laten maar weinig licht door. Vlak naast de deur liggen dikke rollen schapenwol. Het is isolatiemateriaal met groen plastic erom.  Ik loop verder naar al het hout, dat gisteren werd gebracht, en aai over een gladde blankhouten plank. Het is een hele lange, dit moet de nok zijn, al op maat gezaagd door de timmerman. Er ligt nog veel meer op de stapel, die we gisteravond gauw naar binnen hebben gesjouwd, de timmerman uit Esbeek en ik. Wat is het veel! Zou dat allemaal wel kloppen, vraag ik me af.
Ik krijg er de kriebels van. Eerst maar eens overal een plakkertje opzetten waar het voor is. Met een rol tape en een merkstift in de hand ga ik alles af, kijk, meet, schrijf, plak en schuif. Aan het eind van de ochtend ligt alles keurig gesorteerd bij elkaar.

Ik zag er tegenop, om de grote doorbuigende vloerplaten over de kleine tafel van de cirkelzaag te halen. Hoe krijg ik dat ooit stabiel, vroeg ik me af. Ik had eigenlijk de handcirkelzaag willen pakken, maar verschillende mannen hebben me ervan overtuigd dat een zaagtafel beter is.
Dick is er. Hij helpt me, volgt mijn aanwijzingen, geeft suggesties. Dat is fijn. We pakken de grote populieren platen en leggen de afgetekende lijn vlak voor de zaag. Dick staat klaar als een ervaren aanduwer en ik sta ernaast om te geleiden. Ik druk op de groene knop en het geluid van de motor vult de ruimte. Rustig schuift mijn grote vriend de plaat verder de tafel op. De zaag snijdt met geraas door het hout. Meteen al zie ik de plaat twee millimeter scheef schuiven.  “Terug, terug!” roep ik, terwijl ik de plaat probeer terug te duwen. “Naar links!” wapper ik met mijn handen. We proberen het nog eens. En nog eens. Het lukt niet om de twee-en-een-halve-meter stabiel voor de zaag te krijgen. Ik krijg er de zenuwen van. “Laat maar zitten Dick, we gaan buiten verder. Met de handcirkelzaag.”

De wagen staat buiten op het veld, achter een huis in aanbouw. We sjouwen de plaat het hoekje om en leggen hem klaar op de wagen. Ik ben rustig en vol concentratie. Dan zet ik mijn handcirkelzaag in het hout, om de grijze potloodlijn te volgen. Gehurkt op de plaat volg ik lenig de lange lijn. Dit is fijn en vertrouwd. Geen supermachines maar gewoon. Mijn eigen oude, maar nog altijd scherpe cirkelzaag.

“Heb ik de zaagtafel nu voor niks gekocht,” vraag ik me af bij het koffiedrinken. “Nee, ik denk toch niet,” vervolg ik dan. “Voor balkjes zagen in de lengte is hij perfect. De wanden en deuren worden immers hol. Voor het vulhout zal ik nog veel moeten schulpen.”

“Ja”, zegt m’n vriend bedachtzaam. Dat denk ik ook.” Het is even stil voor hij verder gaat.. “Het gaat een mooie wagen worden, meissie! En het begin heb je vandaag gemaakt, want de vloer is de basis!”

.

kopse kanten met lijm

De bodemplaat is van populierenplaat. Dat is lekker licht en het hout komt uit eigen land. Het is wel nodig om het goed te behandelen, anders rot het razendsnel weg, vooral via de randen. Daarom heb ik alle kopse kanten ingesmeerd met zeewaterbestendige lijm van bison. De vlakken behandel ik met bootolie. De bodem bestaat uit verschillende delen, vanwege de ondiepe, maar ruime kast onder de vloer.  Er zijn vijf luiken om erbij te kunnen.

 

Het aroma van kleine dingen

Atalanta aan de Beerze

Het schrijven lukt niet vandaag. Ik blijf maar typen tot mijn schouders stijf zijn. Telkens weer merk ik, het gaat niet over mij en het loopt niet. Het zijn gedachten, ideeën over wat er moet gebeuren met de aarde, maar wat is mijn rol? Hoe nu verder? Ik schrijf en schrijf en begin voor de zoveelste keer overnieuw. Ik denk na over wat we moeten doen om het tij te keren. Ik droom van een strobalenhuisje om in te wonen, en te leren en te leven van het omringende land. Ik droom van mensen om dat samen te kunnen doen en te delen.
Maar misschien is het bouwen van zo’n huisje wel minder belangrijk dan de wereld redden. Terwijl ik daarover nadenk, vind ik een interessante oproep in mijn mailbox. Het gaat over de bodem. De bodem van onze aarde heeft onze hulp nodig, dat is het thema. Vruchtbare grond over de hele wereld, gaat in rap tempo verloren door verkeerd gebruik. De prioriteit is hoog. Ik vraag me af wat ik kan doen, nu. Behalve dan mijn eigen mest laten composteren in het bos. (*) Ik plaats een berichtje op facebook. Er komt meteen een lijst met tips en films. Veel mensen die iets te vertellen hebben, over humus, bijen, lezingen, zembla, de chemische industrie…. en er is er eentje die een vraag stelt.
Het is een veelheid die me afstompt. Ik weet niet hoe anderen dit ervaren maar bij mij gaat het meeste langs me heen. De stroom van nieuws en aangedragen ideeën wordt met de dag groter. Het vormt een wolk, een dichte massa die mijn aandacht inpakt als een kaarsvlam die te weinig zuurstof krijgt. Wat is wel zinnig om te vertellen en wat niet? Waar moet ik nu naar kijken, wat is nu belangrijk voor míj? En wie zijn de mensen met wie ik dan de wereld moet gaan redden, waar zijn ze nu?

De wereld redden is zo’n groot begrip… Is het niet zo dat, hoe kleiner ik iets maak, hoe sterker het effect is? Hoe kleiner het is, hoe meer aandacht ik het kan geven en hoe meer ik ontdek. Tot in de details! Als ik één enkele tekening maak van een plantje, waar ik vol bewondering naar kijk, dan gaat er een hele wereld voor me open. Of als ik een spade in de grond zet en zie wat er daar allemaal leeft..
Maar als ik bijvoorbeeld een hectare zou hebben, wat ik in een jaar tijd productief moet gaan maken, dan heb ik die aandacht niet, dan is er vooral tijdsdruk en moet ik alles tegelijk te weten komen. In plaats van naar mijn eigen grond te kijken en wat daar is, zou ik misschien de hele dag op internet zitten, mensen opzoeken met kennis van zaken in plaats van mijn eigen inzichten te vormen. Ik zou informatieve bijeenkomsten bezoeken en veel treinreizen maken. Ik doe het liever anders, besluit ik. Veel liever kijk ik er een jaar naar, en begin bescheiden om daarna weer verder te zien hoe het zich ontwikkelt. Ik kan van heel weinig leven. Ik hoef niet zo snel. Zo kan ik veel rustiger en grondiger mijn beslissingen maken.

Toen ik op de werf woonde in Utrecht, ging ik zelden ergens heen. Ook daar was mijn aandacht volkomen gericht op die ene plek. En ik hield het klein, wat ik deed. Zodat ik er wat moois van kon maken. Ik was er dus bijna altijd te vinden, onder de oude kastanjes aan de gracht. Ik moest er ook zijn, voor de rondvaarten met mijn oude schuit. De winter was soms moeilijk door te komen. Er gebeurde weinig en ik was alleen met het onderhoud, wat er te doen was. Maar ’s zomers was het anders. Elk moment kon er iemand komen die wilde varen. Of kwam een wandelaar langs de kelder gelopen die zich afvroeg op wat voor plek die was beland. Ik gaf antwoord op hun vragen, vertelde over Utrecht. Het waren soms boeiende gesprekken waar ik dan de hele dag blij mee was.

Ik was daar, zoals een boer op zijn land. Gehecht aan de plek als de monumentale boom die voor mijn deur stond. Maar de stad is toch mijn plek niet en de donkere kelder waarin ik woonde miste de zon. Ik wilde geen stenen meer onder mijn voeten voelen, maar aarde. Geen muren om me heen, maar bomen en struiken. De drang om dat te vinden werd steeds groter. En nu sta ik op een veldje in een woonwagen. Alles om me heen is van anderen en naar hun regels en wensen ingericht. Het grasveld, de schapen. De uitgestrekte akkers met monocultuur en het wat eentonige bos. Maar er is meer achter de horizon. Straks ga ik op verkenningstocht. Misschien duurt die tocht wel jaren. Ik hoop veel te leren, onderweg. Mijn Juffrouw Kolibri laat ik hier eerst maar even staan, denk ik. Misschien komt er uiteindelijk een nieuwe plek waar ik kan wortelen. Want of ik hier blijf in de toekomst, op dit veldje? We zullen zien. Ik heb geen haast, maar ben toch blij dat mijn wagen wielen heeft! .

(*) Lees het verhaal: https://alowieke.wordpress.com/2013/01/01/een-eerlijke-ruil/