Een huis van leem en stro

.

Op de fiets in het donker

Op weg naar de Kleine Aarde

Op weg naar Boxtel. Vanavond is het tweede deel van de cursus strobalenbouw. Als ik mijn fiets pak, is het al donker. De maan is bijna vol maar verdwijnt regelmatig achter een wolk. De landweggetjes in Brabant zijn soms pikkedonker als er geen maan is, en ik heb geen licht. Nu is de weg naar Boxtel niet moeilijk,  gewoon rechtuit fietsen. Maar ik wil wel graag heelhuids aankomen. Ik besluit om de olielamp aan mijn stuur te hangen. Het is een prachtige antieke lamp en hij geeft veel licht. Met de grote lamp bungelend aan mijn stuur, merk ik tot mijn voldoening dat het uitstekend werkt. Auto’s rijden met een grote boog om me heen en veilig kom ik aan bij de Kleine Aarde.
De cursus is in het paveljoen, waar drie jaar aan gewerkt is. Het is nog maar net af. Wij zijn de eersten van buiten die er gebruik van maken. Langs het pad staan olielampjes en kerstverlichting om in het donker de weg te wijzen. Het paveljoen staat iets verder het terrein op. Ik zet mijn fiets neer onder het portaal bij de deur en bewonder de gemozaïekte vloer onder mijn voeten. Zonder mijn fiets op slot te zetten ga ik naar binnen en kom in een rond gebouw met veel ramen. Ik voel me er thuis. De muren zijn van leem en stro, en overdag schijnt bovenlangs het licht door allemaal gekleurde flessen. Maar nu is het donker buiten.
Er is een grote leemkachel in het midden die een heerlijke warmte geeft. De afvoer van de hete lucht loopt door een lemen bank, die rond de kachel loopt. Het vuurtje brandt al lekker. Het is een rocketstove. Een kachel die zuinig stookt en veel rendement heeft. Je kan eindeloos door fantaseren over de vormgeving ervan, en er is veel diversiteit in te vinden.
In de ronde ruimte liggen kunstig gemaakte kussens, van allerlei kleuren, in een grote cirkel onder de ramen. Ze liggen gewoon op de houten vloer, en het ziet er gezellig uit. Maar daar gaan wij niet zitten. Want we gaan aan het werk. Aan de andere kant staan de stoelen klaar en de beamer. De daaropvolgende drie uur schrijf ik me te pletter om alles wat Michel Post vertelt, bij te houden.

Voorbeeld van een flessenwand

Een flessenmuur

.

De cursus strobalenbouw

Het is een intensieve cursus, eigenlijk bedoeld voor professionals. Bij alles wat ik zie en hoor houd ik in gedachten: „Wat wil ik ermee?” De vragen die ik stel zijn zo praktisch mogelijk. Zo kom ik toch allerlei dingen te weten waar ik wat aan heb. Er komen vanavond zes bouwvormen aan bod. De bouwtekeningen vliegen in razend tempo over het beeldscherm. Alleen met opperste concentratie kan ik er de belangrijkste dingen uithalen. Gelukkig krijgen we aan het einde van de cursus het hele pakket aan drukwerk mee naar huis. Kan ik het nog eens nalezen.

Een van de eerste vragen die ik mezelf stel gaat over het fundament. Hoe maak je een begin. Er komt bijna altijd beton aan te pas en vlechtwerk met ijzer. Tenminste, hier in Nederland. Maar je kunt een fundament ook maken met ander materiaal, wat er in je buurt voor handen is. In het ronde paveljoen van Gezonde gronden in Den Haag deden ze het met stoeptegels. Ze hadden 2700 tegels nodig voor een oppervlakte van 50 M2. Die gingen een meter diep de grond in, in een cirkel van drie tegels breed. Op andere plekken hebben ze een fundament gemaakt van autobanden, die ze opvulden met grind. Isolerende schelpen en hydrokorrels worden ook vaak gebruikt in fundamenten. Het is de vraag waar je het makkelijkst aan kan komen en wat toegestaan is. Als het bouwwerk niet hoger is dan anderhalve meter, dan heb je in elk geval geen vergunning nodig en kan je zo beginnen. Maar dan mag je er niet in wonen, hier in Nederland.
Eén van de eerste dingen die ik weet over stro, is dat je moet uitkijken voor nattigheid. Stro mag nooit direct op de grond of op het beton. Dan trekt het vocht er in. Er komt altijd een houten rand onder. Die maak je van drie planken met een ruimte eronder. Daar kan je ook mooi je kabels in kwijt, tussen het isolatiemateriaal. Dat is een mooi begin. Ook iets anders heb ik onmiddellijk in mijn oren geknoopt. Dragende muren van stro, dat mag niet, hier in Nederland. Terwijl er niks mis mee is. Als je een rond strohuis bouwt , dan is een dak dat op de balen rust zelfs extra stabiliserend. Natuurlijk moet je er wel iets tussen stoppen om het gewicht van de draagbalken te verdelen.

.
Mijn conclusie in een notendop

.Als je me het op dit moment vraagt, dan zou ik graag een rond huis bouwen, met dragende stromuren. Een rond huis is sterker dan een vierkant huis, kan meer hebben. Zeker als je de balen plat neerlegt en conisch laat persen. Dan kan je ze gelijk in het rond neerleggen. Als de muren dragend zijn, dan bouw je het dak pas op het laatst, lijkt me. Dat is wel jammer, want als je het dak als eerste bouwt kun je lekker droog blijven tijdens het werk. En ook de strobalen blijven droog. Zonder dak boven je hoofd moet je gelijk het hele bouwplan aanpassen. Het tijdstip waarop je begint is dan erg belangrijk. Want als de strobalen eenmaal op het bouwterrein liggen moeten ze meteen verwerkt worden. Ze mogen nooit nat worden. Een landbouwzeil er over is ook niet zo’n goed idee. Als je het toch doet, dan zal je niet de eerste zijn die schimmel vindt op de bovenste balen. Er moet ventilatie zijn, anders komt er condens onder het zeil. Langdurige droogtes zijn misschien niet wenselijk, maar wel handig, bij het bouwen van een strohuis.

.

Ik zou graag bouwen in een land waar droge zomers zijn. Ooit. Dat is nu mijn wens.
Maar ik woon in een woonwagen. Zo is het. Wie weet hoe lang nog.

Ik schrijf me te pletter

Halte Toekomstweg

STAP VOOR STAP KOMT NAAR ME TOE, WAT NU NOG IN DE VERTE IS……………

Als je bus 142 neemt vanuit Tilburg of Best, stap dan uit bij Halte Toekomstweg. Daarna loop je een half uur door het bos, en dan kom je bij mij uit.

Het is herfst. De nachten kunnen nu flink koud zijn en een goeie kachel is goud waard. Ik ben blij dat ik zo’n fijne tegelkachel heb. Het vraagt tijd en aandacht om mijn stekkie warm te houden. Een groot gedeelte van de dag ben ik nu bezig met zorgen voor de dagelijkse behoeften, warmte, voedsel, schone kleren. Hout sprokkelen en zagen kost tijd. In Middelbeers hebben ze ook briketten, eco en niet-eco. Een stuk makkelijker, maar het kost ook wat. Met vijf ecobriketten kom ik de dag wel door, dat is vier euro per dag. De bruinkoolbriketten moet ik nog uitproberen, waarschijnlijk gaan die langer mee. Maar ik stook het liefst dikke takken snoeihout. Dat hoor je knappen in de kachel. Dat vind ik leuker dan de kant-en-klare briketten. Het hele ritueel van verzamelen en afkorten hoort er bij. De dunne laat ik liggen op de takkenwal, voor de beestjes, die hebben ook beschutting nodig. Eerlijk is eerlijk.
Vanochtend is het koud in mijn wagen, als ik wakker word. Onder mijn dikke schapenwollen dekbed is het warm, maar erbuiten niet… Mijn moeder maakte het van een schapenvacht, lang geleden, en nu ben ik blij dat ik het al die jaren heb bewaard. Ik zie hoe de ramen druipen van het vocht en kruip nog even diep weg in de behaaglijke warmte van mijn bed. Toch moet ik er zo uit, ik moet mijn kachel weer aansteken. Ik ben te zuinig geweest met mijn briketten, eentje is niet genoeg om hem de hele nacht warm te houden. De tegelkachel houdt de warmte lang vast, maar het duurt ook langer voor je hem weer opgewarmd hebt als hij is afgekoeld. Het effect van een warme kachel voel ik onmiddellijk. Heerlijk is het, ik voel hoe elke vezel in mijn lijf zich ontspant. Vooral op vochtige dagen voel ik mijn spieren verstrakken en ook mijn slijmvliezen en mijn keel protesteren ertegen. Dat voel ik des te beter, nadat ik jarenlang in een kelder heb gewoond. Dus ik geniet van die kachel. De moeite waard. Waarom doe je dat allemaal, zullen mensen zich afvragen, waarom ga je niet gewoon in een kurkdroog modern ,huis wonen waar een CV is, en waar alle kamers even warm zijn, zelfs de douche en de wc een verrukkelijke kamertemperatuur hebben…

Mijn wagen, Juffrouw Kolibri, is een tussenstation. Ze is bedoeld om mee te rijden, om ergens naar toe te gaan. Niet voor niets stap je uit op halte Toekomstweg, als je hierheen komt. Ik houd van de uitdaging alles opnieuw te ontdekken. Vrijheid is mooi, maar kan ook hard zijn. Dat wist ik al, dat is niet nieuw voor me. Ik heb dagenlang tussen de ijzel en regenbuien door onder mijn boten gelegen om ze kaal te maken en te teren. Onderhoud was nodig, voordat het vaarseizoen weer zou beginnen. Dan valt het hier prima te doen, in dit wagentje van mij. Door te leven in soberheid leer ik wat waardevol is en waar ik mijn energie in wil steken. Ik vang een glimp op van wat anderen meemaken, die niets hebben. En voel me rijk dat ik zelf de keus heb om dit te doen uit vrije wil. Ik voel me ook rijk als mijn huisje warm is doordat ik er zelf voor heb gezorgd. Of ik het de hele winter leuk blijf vinden? We zullen zien.
De zon staat nu op mijn dak, en de kachel is goed heet geworden. Zo meteen heb ik het weer hartstikke warm hier. Die zon is geweldig, wat fijn dat we hem hebben. Hoe maak ik optimaal gebruik van deze energie? Een huis moet in de winter warm zijn, zonnewarmte moet je op kunnen slaan. En in de zomer is het fijn als ik kan schuilen voor de brandende zon in een koel huis. De zon kan dan mijn water verwarmen, voor thee, de was en voor de douche.
Warmte is het belangrijkste van alles. Zonder warmte word je zwak en ziek en kan je ook geen voedsel zoeken of verbouwen. Als ik mijn eigen huis zou bouwen, hoe zou dat er dan uit zien?Binnenkort ga ik een vierdelige cursus strobalenbouw doen om die gedachte verder uit te werken.
Of ik zelf een heel huis kan bouwen doet er niet toe. Ik ben wel vaker aan dingen begonnen waarvan ik niet van tevoren wist hoe ik het ervan af zou brengen. En terwijl ik bezig was kwamen de oplossingen vanzelf naar me toe. Nooit geschoten altijd mis. Wie niet waagt, wie niet wint. Stap voor stap komt naar me toe, wat nu nog toekomst is.