
.
Liever luisteren? Klik op de knop onderaan de tekst.
Do you want te hear the English translation? Click on the button at the bottom of the text.
.
Zorgvuldig stop ik de kleine boompjes onder de berg compost. Deze moeten nog. Hoeveel heb ik er nou geplant? Honderddertig, geloof ik. Nog tweehonderdtwintig te gaan. Ik recht mijn rug en kijk naar het resultaat. Al heb ik er al veel geplant, je kan er nog maar weinig van zien. Het moet een mooie beschutte plek worden. In de lente ben je straks door bloesems omringd. Nu zijn de boompjes nog klein en hebben nog geen blaadjes. Maar ooit is het een dikke haag, met wilde lijsterbes, meidoorn, els en sleedoorn…. Op deze plek zullen we vast ooit voedsel oogsten. Maar dat heeft geen haast. Ik wil de bodem met rust laten en niet spitten. De bomen zullen de grond vanzelf los maken, koolstofrijk en vol bodemleven. En waarom haast maken? Er is nog altijd de winkel. Ja, er is alle tijd. Hoewel je dat nooit zeker weet.
Ik kijk uit over het uitgestrekte weidelandschap. Ik had ook heel ergens anders kunnen wonen. In een bergdorp in Roemenië. In 2011 was ik uitgenodigd door een kennis die daar woonde, als enige Nederlandse van de gemeenschap. Ik was daar. Zo anders was het er! Hier kijk je uit op de horizon. Ik ben gewend aan die ruimte, als poldermeisje. In Roemenië waren bossen die nooit ophielden. Ik ben er geweest, toen. Ik speelde met de gedachte om er te blijven. Misschien.
Het land trok me. De eenvoud die er nog was, het oude handwerk wat nog leeft. Het landschap, dat nog van zichzelf is, en niet al duizend jaar een bestemmingsplan heeft en ontelbaar keer is omgeschept. Ik ging erheen, en omdat ik een jaar lang vijf uur per dag Roemeens had geleerd, kon ik kleine gesprekjes voeren met bewoners. “Wat moet je daar op het platteland?” zeiden ze thuis. “Het is zo’n andere cultuur en er is zoveel armoede!” Maar niemand van hen had het die mensen ooit gevraagd. Wie zegt dat ze dat zelf ook vinden? Ik kon dat nu te weten komen. Ik herinner mij er nog veel van. Het is nu elf jaar geleden.
Ik door de bossen de heuvels in. Overal zijn bomen, er lijkt geen eind aan te komen. Als poldermeisje krijg ik het er benauwd van. Wanneer houdt het op? Verdwaal ik niet? Ik loop op een smal paadje dat ineens lijkt te stoppen. Waarheen nu? Ik kijk om me heen en zie licht verderop, tussen de bomen door. Achter een grote boom loopt het pad door en het eindigt in een open plek. Nieuwsgierig kijk ik om me heen. Er staan grote pollen bloeiend gras en er groeien bloemen en kruiden. Dan struikel ik over iets. Oeps… Het is een vrouw. Ze ligt op haar zij in foetushouding en doet sloom haar ogen open. Dan komt ze overeind en kijkt me zittend aan. “Hallo”, zegt ze in het Roemeens. “Ik was in slaap gevallen.” Verbaasd kijk ik haar aan. Ze is al wat ouder. “Ce vache?” vraag ik. “Heel goed!” straalt ze. “Ik heb twee koeien weet je, en die grazen daar ergens. Ondertussen slaap ik. Straks komen ze vanzelf weer terug. Met melk! Heel veel melk! En ik hoef er helemaal niks voor te doen. Ik kan hier gewoon een dutje doen in de zon. Is dat niet prachtig?” Ik knik enthousiast en lach. Dat is paradijselijk. En wat fijn dat ik haar kon verstaan. Heet dit nou armoede?? Ik loop verder en vind de weg weer terug.
Ook in het dorp is het rustig. Als ik de winkel binnenstap liggen er maar een paar dingen op de plank. Een paprika, een krop sla en een paar broden. Meer niet. De mensen hebben zelf alles. Het brood kost maar een paar cent. Wat zijn ze rijk hier.
En nu sta ik hier op deze harde weidegrond. Ik ben niet gebleven, daar, in Roemenië. Nee. Ik koos ervoor terug te gaan. Ik voelde me geroepen het hier te doen. Juist thuis! Voor mij is thuis het Noorden van Nederland. Boompjes planten, nu. Het zal nog wel even duren, voor het massa krijgt. Vorig jaar werd alles zaaide opgegeten door de slakken. Nu ruik ik ratten. Die ratten eten de slakken op. Ratten lusten graag slakken. Ik heb veel lege huisjes gevonden, met keutels ernaast. Nou, voorlopig doen ze maar. Ik heb geen last van ze en kennelijk is het nodig. Ik luister naar de constante dreun in de verte. Daar, over de snelweg gaat een colonne vrachtwagens voorbij. De Haak heet hij in de volksmond. De weg gaat een paar honderd meter verderop de bocht om. Vele boeren zijn onteigend voor die weg. De vrachtwagens bevoorraden winkels en bedrijven, overal en ergens. Wie weet hoe ver ze moeten rijden. Ik hoop dat die vrouw daar in Roemenië nog steeds haar dutje doet, in de bossen. Dat ze niet gekapt zijn door grote gulzige bedrijven en niet doorkruist met vele asfaltwegen. En dat ze nog steeds haar eigen groenten heeft en melk. Helemaal niet armoedig. Maar reusachtig rijk in eenvoud en tevredenheid. Zover zijn wij nog lang niet.
.
Nederlands:
English:
For the next english story, skip the following four blogs.