.
`Zwanenbloem´ schrijf ik op, met zulke kleine lettertjes dat het er tussen past zonder dat het slordig wordt. `In en bij zoet water. Wortelstok schillen, koken en opeten.´ Ik heb nog nooit van een zwanenbloem gehoord. Op het plaatje zie ik een mooi blommeke, zonde om op te eten. Van de duivekervelfamilie, staat er. Ik wist ook niet dat er een duivekervelfamilie bestond. Nu wel. De bloem kan er nog net bij, in mijn boekje. Het is een tekening van nog geen vierkante centimeter en toch staat alles er op. Groene lange blaadjes en een roze bloem. Mijn tafel ligt vol kleurpotloden, papier en plantenboeken. Ik ben al wekenlang bezig…
Alles wat ik heb bedacht aan plannen en ideeën, is voorlopig in de kast gezet. Transylvanië en reisplannen komen vast wel weer terug. Maar nu zijn ze ver weg. Ik werk. Ik werk aan één enkel ding. Het boekje over plantenfamilies in Nederland. Ik bekijk en bewonder ze en zoek uit wat ze doen en wat we ermee kunnen.
Er zijn boeken over wilde planten. Ik heb er eentje. Een prachtig modern boek waarin ik alle families kan vinden, met tekeningen er bij. Van hemelbomen tot kardinaalsmutsen, van bosliefjes tot addertongen. Het staat er in. Als ze maar inheems zijn.
Er zijn ook boeken om Europese flora te determineren. Die zijn vast nog dikker. Maar die heb ik nog niet. Ik begin klein. Gewoon in Nederland.
Ik sla het boek open en bekijk de plaatjes. Ik kan lezen waar ze groeien of bloeien en hoe groot en hoeveel. Maar er staat niet wat de plant kan doen, wat hij doet voor ons, voor de aarde, voor andere planten en de bodem.
Als het gaat over planten waar we wat aan hebben, dan gaat het meestal over voedsel en voedsel verbouwen. Dat zijn moestuin- en tuinbouwboeken. Wat als voedsel op tafel komt, is vaak al eeuwenlang door geweekt, eerst door selectie en later door planten met elkaar te kruisen.
Toch, alle planten die wij eten zijn ooit wild geweest. En nog steeds hebben ze wilde familieleden, die nog altijd in berm of bosrand zijn te vinden. Ik ben daar nieuwsgierig naar. Ik weet niet of ik er de tijd voor kan blijven nemen, zoals nu. Ik zou ze graag verenigen in mijn boek, ik wil ze zien en van ze leren. Ik wil ze uittekenen en proeven en ruiken. De doperwt, de olifantboon en de hokjespeul. De slangenkalebas en de heggerank. Alles één voor één. Ik wil hun bewegingen volgen met de toewijding van een moeder. Een moeder van het kleine, dat groeien wil. Ik zal ze bewonderen en uittekenen. Mijn pen zal het papier strelen met hun vormen. Ik zal over ze zingen en vertellen. Of het een boek wordt, een lied of een schilderij, hier ben ik en ik kan niet anders.
.
.
.
Leuk om je weer te lezen Alowieke!
LikeLike