.
.
Ik sta op het bordes en snuif de vochtige warme lucht op. Het wordt een heerlijke dag, herfstig en zomers tegelijk. Hoewel twee kersenbomen al kaal zijn, bloeit er nog van alles. Rode klaprozen, blauwe korenbloemen, steeds weer nieuwe zonnebloemen, oost indische kers, het energieke komkommerkruid en goudsbloemen zo groot als chrysanten.
Ik loop het trapje af en sta met blote voeten in het bedauwde gras. Vanuit een ooghoek zie ik een klein konijntje, verderop, achter de vlierstruik. Hij snuffelt aan een paars bloemetje van het hoog opgegroeide kaasjeskruid. Op zijn gemak peuzelt hij het op en huppelt dan verder.
Plotseling schiet het beestje overeind, kijkt ergens naar en rent dan weg de bosjes in.
Er komen twee mensen aangelopen over het veld, opgewekt en met energieke tred. Het zijn mijn buren. Ze komen elk weekend, helemaal uit Amsterdam. Ze lachen als ze me zien en groeten me hartelijk. “Elke keer als we hier terugkomen genieten we van ál die bloemen. Je hebt zo’n goeie invloed hier, je mag niet weggaan hoor!” Ik lach terug en zeg dat ik voorlopig nog wel even blijf. Ze lopen verder naar hun caravan.
Ergens roept een klein kind. Een meisje komt het hoekje om gerend en holt naar me toe. Het is Olwen, mijn nieuwe buurmeisje. Ze is nog maar één en kan al vertellen welke planten eetbaar zijn, en hoe ze heten. Haar moeder komt glimlachend achter haar aangelopen, maar kijkt oplettend als ze ziet dat het kleine knuistje iets omklemt. “Wat heb je daar?” vraagt ze. Het meisje doet haar hand open. Het is hetzelfde paarse bloemetje dat het konijntje ook zo lekker vond. “Dat is goed. Eéntje maar hè!” zegt ze. Tevreden stopt Olwen het in haar mond.
Soms denk ik: Waarom ga ik hier eigenlijk weg straks? Het wordt hier steeds leuker. Tegelijk weet ik het antwoord al: dat was immers de bedoeling. Helpen het steeds leuker te maken, en dan verder gaan. Ik heb lief en laat weer los.
Jaren geleden had ik een droom. Ik droomde dat ik een ketting reeg op de aarde, van bloemen, bomen en struiken . Als een bij zoemde ik van plek naar plek, een vruchtbare wereld achter me latend. Daarom is het, dat ik verder ga, straks. Alleen of niet.
.
.
Een brede beek zie ik nu stromen
’t komt uit zoveel bronnen
vol is ze met tal van dromen
die zomaar ergens zijn begonnen
Aan haar oevers, mannen, vrouwen
duizenden en toch alleen
zij wilden zo graag verder bouwen
Een mens, een plek, ging van hen heen
Tot een bries een adem zacht
hun teder kietelt, wars van pijn
het water in de beek dat lacht
en spreekt met golfjes, lief en klein
Al wat is, zal nooit verdwijnen
alle dromen neem ik mee
in mijn stroom tot aan de einder
bevloei de aarde, vul de zee.
.
.
.
Prachtig , allowieke . Je verhalen worden met de week boeiender .
Lang niets van me gehoord maar elke week lees ik je verhalen met groot plezier
Liefs uit Srilanka , op doorreis naar zuid-Afrika en dan Malawi
Bernadette en Sytse
LikeLike
Wat fijn! Ik heb pas nog aan jullie gedacht. Gisteren geloof ik. Grappig! Alle goeds en veel plezier op jullie reis.
LikeLike
Ik geniet er elke keer weer van je verhalen. Wat ik me afvroeg, en misschien is het wel een geheim van de smit of kan je het niet delen, maar hoe doe je dat met de inschrijving bij de gemeente? Het gba? Ik vraag me dat elke keer af, hoe ik dat zou kunnen doen als geen bekenden heb waar ik me kan inschrijven als ik ooit zo vrij wil wonen.
LikeLike
Ja, in feite ben ik gewoon aan het kamperen en woon ik eigenlijk ergens anders…
LikeLike
Ah ja, zoiets dacht ik al 🙂
LikeLike
Mooi.:-)
LikeLike
Heel mooi en fijn gedichtje! Het is uit tussen Paul en mij dus ook voor mij geld ; ik heb lief en laat weer los. Gelukkig dit keer eens zonder ‘boze man’! Mijn stroom gaat verder en we zullen wel zien waarheen…
LikeLike
Veel geluk!
LikeLike