.
.
Als een vitale wilgenboom.
of een veld vol madelieven.
Als het groeien van cellen
van een bevruchte eicel
tot een dartel jong
Als een oerknal van sterren
en het begin
van alles
zo groeit
het web
van universum
.
Elke avond bij schemering komt ze. Je ziet haar niet zitten, in de hoek van het raamkozijn. Pas als zij tevoorschijn komt zie je haar, een enorme dikke spin. Ze wandelt gemoedelijk naar het midden van het gigantische web, schuifelt wat met haar kontje, verzet haar acht poten en zit dan roerloos stil.
En achter het raam zit ik. Elke avond bij schemering wacht ik haar komst af. Ik kijk naar de vliegjes die ergens in het grote web aan een pootje of vleugeltje hangen. Vast gekleefd aan de taaiste draden van de wereld sterven ze een langzame dood. Sommigen proberen urenlang om los te komen. Als ze erg levenslustig zijn red ik ze soms.
Twee keer redde ik een mug. Steeds vaker sla ik ze niet dood, maar probeer ze te vangen en naar buiten te brengen. „Ga maar fijn eitjes leggen in het vogelbadje“ zeg ik dan. Ik kijk anders tegen muggen aan dan vroeger. Er zijn steeds minder muggen. De sloten zitten vol bestrijdingsmiddelen. Dat nekt ze.
De spin zit nog steeds stil, een groot insect tegen de loodgrijze avondlucht. Haar web zit tjokvol kleine vliegjes en twee iets grotere. Toch wacht ze met eten. Die kleintjes, dat is een toetje, eerst een grote. Een grote spin wil grote prooien. Daar is ze op gespitst, doodstil, klaar om in actie te komen.
Ze hoeft niet lang te wachten. Plotseling komt een langpootmug aangevlogen, rechtstreeks het web in. Razendsnel komt de reuzenspin in actie. De langpootmug laat twee van zijn poten achter en ontsnapt bijna. Maar de spin is een meesteres in haar vak en haar stevige lijf is veel sterker dan het magere lichaam van de langpootmug.
In minder dan geen tijd heeft ze hem opnieuw te pakken en draait ze hem rond tot een langwerpig pakketje. Ze loopt even terug om een verloren poot te pakken en gebruikt het lange ding bij het inpakken. Als het pakket klein en stevig genoeg is, peuzelt ze hem langzaam op.
Zou de langpootmug nog leven, als hij wordt ingerold tot frikadel? Ik kan me voorstellen dat het heel akelig moet zijn. Toch heb ik bewondering voor de spin. Dat ze dit voor elkaar heeft gekregen, zo groot worden met zo’n gigantisch web. Daar wil ik mijn raam wel voor lenen.
Het is eten en gegeten worden. Vrolijk rondvliegen of lijden in het gevang. Als ik maar niet eindig in zo’n heel groot web. Of in een ziekenhuis met bedden en gangen waar je dan niet meer uit mag.
Ik houd me klein en taai. Ik kweek liefde en levenslust. Dan ruk ik me overal uit los. Zelfs uit het machtigste web dat er is. Je kan je laten vangen in een web, en geloven dat het web het enige is op de wereld en dat verder alles ophoudt. Langzaam verdwijnt het plezier in het bestaan, maar toch moet het, want je hangt er nou eenmaal aan vast. Automatisch en vermoeid doe je wat je moet doen, maar de liefde sijpelt weg als uit een glas waar een barst in zit. Zelfs achter de grootste schoonheid kan iemand zich gevangen voelen.
Je kan ook een ander web zien, een veel groter en sterker web. Als je wilt. Het is wereldwijd en niet alleen op internet. Je kan je erop aansluiten uit vrije keus. Het is energie. Daaruit haal ik mijn levenslust en ik geef het ook weer terug. Door het terug te geven verdubbelt de energie, die in het net zit. En van daaruit groeit elk beknot vertrouwen steeds weer aan
.
.
De bouw.
Het was bijzonder om eindelijk het glas-in-lood raampje in te zetten, dat Judith Bark voor mij maakte. Veel dank daarvoor!! Nu de wand er nog niet inzit kan ik overal goed bij. Zelf maakte ik het ontwerp. De rode cirkel met het kruis is een aardeteken. Ik heb daaraan toegevoegd de beweging van het groeien en van de kosmos. Ik ben heel blij met het resultaat en het sluit perfect aan bij dit verhaal. Ik ben verbaasd over de beeldrijm met de bovenstaande tekening. Ik was me er niet van bewust en zie het nu pas.
.
.
De tuin
In de tuin groeit en bloeit alles vol op, na al die regen. Ik word zo blij van het gezoem van bijen! Ze zitten nu in de vooral in de tamme kastanjebloesem. Het was maar heel even, dat ze de papaver bezochten. En ik zag het. Wat een verrassing.
.