.
.
Als je moest kiezen
welk boek blijft als laatste
is het enige
dat niet mag verdwijnen
van je boekenplank?
Ik dacht er over na,
om het straks
echt te doen!
.
.
We zitten samen te eten, Dick en ik. Terwijl ik mijn laatste hap havermout in de mond steek, kijk ik omhoog naar de boekenplank. Het is maar een klein plankje, maar er staan toch nog vier-en-twintig boeken op. En dan is er nog een grote stapel planten- en bomenboeken, die in de kast ligt. „Ik zal nog heel wat weg moeten doen, als ik in de kleine wagen ga wonen,“ zeg ik terwijl mijn blik over de titels glijdt. „Kerewin, van Keri Hulme kan wel weg. Kan je die meenemen voor op jullie “weggeefkast“? Bij Dick staat een vitrinekastje bij de deur. Mensen mogen er dingen in stoppen of er uithalen. „Ja, kan wel, maar boeken blijven meestal erg lang liggen. We kunnen het proberen.“ Ik knik en kijk hoe hij de laatste hap brood in zijn mond steekt om dan rustig te gaan verteren met zijn rug tegen de wand van de wagen. Ik kijk weer naar de boekenplank.
„Alleen op de wereld, van Hector Malot. Dat vind ik ook moeilijk om weg te doen, net als de Geheime Tuin van Burnett. Maar dat is niet het moeilijkste. . .“ Ik kijk peinzend naar de twee laatste boeken van de rij. Daar staat Hasse Simonsdochter van Thea Beckman, het elfenkind uit Kampen.. Thea Beckman begon pas met publiceren toen ze 47 was, maar wat kon ze schrijven! Al haar boeken heb ik in één ruk uitgelezen. Ik genoot van de avontuurlijke ondernemende karakters, vaak sterke vrouwen uit vorige eeuwen. Ook de trilogie van “Kinderen van Moeder Aarde” vind ik nog steeds prachtig, over de toekomst. Het speelt in het land Thule, het oude Groenland, dat na de opwarming van de aarde een prachtig groen continent is geworden en waar vrouwen regeren.
Toch, het boek van Hasse Simonsdochter is het enige boek dat ik nog van haar heb. Het lastige van de boeken van Thea Beckman is, dat ze allemáál zo mooi zijn en dik ook nog. Geweldig om op een regenachtige dag in weg te duiken, maar niet handig, zo’n rij zware boeken op een plankje in een woonwagentje van zes vierkante meter. Dus ik heb ze weggedaan. Ook Hasse zal verdwijnen, weet ik nu. Ten slotte heb ik mijn e-reader.
„Ik weet welk boek mij het liefste is,” zeg ik plotseling tegen Dick en ik kijk naar dat ene boek. Het is een geelwitte rug met een groenbruine tekening, waarvan ik nu maar een klein stukje zie. De tekening loopt verder op de voorkant van de kaft. Aan één kant is de rug gebobbeld. Dat komt van water. Hij is nat geworden, toen hij in een kelder lag opgeslagen. “De tuinen van Dorr“, van Paul Biegel.
Ik pak het boek van de plank en sla het open. Dieprood papier, zo rood als bloed, is aan de binnenkant tegen de harde kaft geplakt. Het straalt mij warm tegemoet. Het is ook een warm boek, warm, lief en wanhopig. Het begint met een verboden liefde tussen twee kinderen, een prinses en een tuinmansjongen. “Mijnewel en Jouweniet,” noemen ze elkaar. Een heks verandert de jongen in een bloem om van hem af te zijn. Als de bloem verwelkt, plukt Mijnewel het zaad, om een plek te zoeken waar ze het in de grond kan stoppen, een plek waar ze hem weer terug zal zien, haar liefste, als hij weer ontluikt. Ze verlangt er zo naar hem weer te zien! Het kàn, hij kan weer veranderen in Jouweniet, maar dat weet ze op dat moment nog niet…
Ik houd van de taal van Biegel, zo direct en speels. De grote verbeelding die door alles heen loopt. Zijn boeken leven!
Ja, dit boek is het laatste boek van mijn plank. Dit is het boek dat blijft, straks als ik mijn nieuwe huisje intrek, een woonwagen met een vloer van zes vierkante meter.
.
.
Ik begin te lezen…
.
De verloren stad
Er was maar één manier om het pikzwarte water over te komen: in het rieten bootje van de dwerg.
„Dat kost een zoen op je linkerwang,“ zei de dwerg grinnikend.
Hij had een bochel die hem voorover drukte, alsof hij voortdurend een zware zak op de rug droeg.
„ Goed,“ zei het meisje zacht.
De dwerg draaide zich om en liep hobbelend naar de oever.
„Stap maar in,“ zei hij. . .
OPROEP
Kies je lievelingsboek, maak er een foto van, het boek op de grond tussen je blote voeten, net zoals de foto hierboven. De vroege ochtendzon of in de avond, het zijn mooiste tijdstippen voor een foto.
Schrijf heel kort waarom je dit gekozen hebt.
Zoek een alinea die je mooi vindt en zet die erbij.
Stuur het naar tt.alowieke@gmail.com. Dan zet ik ze bij elkaar in een volgende blog. Je kan kiezen of je je echte naam erbij wilt hebben of een nepnaam.
Leuk, Ik ben benieuwd!
Leuk idee. Ik moet er eventjes over nadenken. Hasse Simonsdochter in ieder geval niet want die zit in de boekverzameling die nog bij mijn ouders staat 😉
LikeLike
Denk er maar rustig over na. Ik maak er een aparte rubriek van, die ik onderaan mijn blog zet, de rubriek heet dan “Voetnoot”. Ben benieuwd naar jouw keuze!
LikeLike
Oh! Hasse Simonsdochter heb ik ook als enige nog, de Thule boeken heb ik een paar maanden geleden aan Sanna gegeven. Van Hasse Simonsdochter maakte ik in de zesde klas of eerste klas een boekverslag. De zonen van een vriendin van mij heten Hasse en Ties. Is me dierbaar. Welke de allerlaatste is die blijft staan… ik denk ook een kinderboek. En Marlies zo heet ik niet echt.
LikeLike
haha ah het was me al gelukt die naam te veranderen
LikeLike
Dat is grappig, hebben wij dan dezelfde smaak, wat boeken betreft? Als je weet welke je als laatste zou laten staan, dan hoor ik het graag.
LikeLike