.
.
.
Ik kan niet slapen
lig met open ogen
naar boven te kijken
naar essenhouten bogen
Ik heb geen bed
in lineaire tijd
waar ik verloren zoek
naar geborgenheid
Ik heb geen bed
in een huis dat echoot
mijn nest omarmt me
als een zachte schoot
Mijn bed is warm
mijn dak is zacht
mijn wand is stof
mijn engeltje lacht
Met ogen halfgesloten
zo duik ik met een gaap
in koesterende warmte
tot ik werkelijk slaap
.
.
.