.

De mesthoop, restanten laten vergaan waar je bent. Het voedsel verteert en verandert in vruchtbare aarde. De restanten van mijn bestaan keren terug en ook dat van de dieren. Alles om voeding te maken voor het land, zodat een rijk palet aan nieuwe dingen groeien kan. Voor mij een symbool van bestendigheid. Ik offer mijn koffer op en blijf.
.
Om te luisteren naar het verhaal, klik op de knop onderaan de tekst.
.
Het is koffietijd. Ik doe de deur open van het huisje dat Dick huurt. Hij is er. Hij is er bijna altijd, sinds hij aankwam. De kleine ruimte ligt vol kleren en dozen. Vrolijk kijkt hij me aan. “Kijk! Ik heb twee koffers gekocht in het theaterwinkeltje in Jellum,” zegt Dick. Een hele grote koffer ligt op de grond, een patroon met piepkleine groene ruitjes. Een kleine bruine ligt geopend op het bed. “Alles moet er in passen. De koffers laat ik hier. Alleen de rugzak neem ik mee.” Hij gebaart naar de stapels die hij bezig is te sorteren. “Ik heb veel te veel kleren. En weet je hoeveel washandjes ik heb? Wel twintig! Ik gebruik er maar twee.” Ik kijk en knik. Zo gaat dat. Van alles is veel te veel. Als je gaat verhuizen, dan kom je er pas achter. Een goed moment om weer eens te ontspullen. Want Dick gaat op pad. Zijn plan is om twee woongemeenschappen bezoeken en daar enige tijd te blijven. Hij zal meer dan drie maanden weg zijn.
Ik zit het somber in de leunstoel te bekijken. Mijn vriend is niet de enige die er op uit gaat. Ik denk aan Jeroen, die gaat fietsen in de bossen van Scandinavië. En Syds, die Deense dichters gaat opzoeken. Iedereen lijkt weg te gaan, met een hoofd vol mooie plannen. Ik niet. Mijn toekomst is leeg. Het enige wat ik zeker weet, is dat ik de pompoenen water zal geven. Ik ga zelfs niet met Dick mee, ook niet voor een week. Nee, ik blijf hier, bij de winterkoninkjes en de karekieten. Ik zucht. Het lijkt zo saai, te blijven terwijl iedereen vertrekt. Ik zal het koffiemoment missen en het samen eten. Toch twijfel ik geen moment. Ik herinner me de afspraak, toen die dag.
Ik was zestien en zat alleen op die picknicktafel in het bos, mijn benen onder me gevouwen in kleermakerszit. Het kleine grijze boekje lag naast me: ”Hoe kan je de lucht bezitten.” De woorden erin zijn gebaseerd op de toespraak van het opperhoofd van Seattle. Ik heb de woorden in me opgezogen als water in een droge spons. De toespraak is van heeI lang geleden, uit de tijd dat de blanke man de wereld verkende en in bezit nam. De dominante beschaving die zogenaamde “wildernissen” cultiveerde en natuurvolkeren uitroeide. Het is nooit opgehouden. Die expansiedrift ten koste van anderen, het moet ophouden. Het kwam als een diep besef. Mijn leven zou het tegenovergestelde zijn. Ik zou niet de wereld in gaan, maar me juist in dienst stellen van de aarde. Ook wilde ik geen romantische dichteres worden. Aarden en planten, daar ging het om. Vuile vingers krijgen. Ja, nu kan ik het goed verwoorden allemaal, maar toen was het alleen een gevoel. Ik tastte als een blinde in het duister en had slechts een vaag vermoeden van mijn toekomst. Eén ding was duidelijk: het zaad was in goede aarde gevallen. Het boekje kwam in een stoffige kast terecht. Het raakte kwijt, maar niet vergeten. Het liet me niet meer los: Ik wilde net zo geaard worden als de Indianen uit dit boekje. En nu kijk ik naar Dick, die T-shirts inpakt. De koffers raken voller en voller. Ik voel me leger en leger. “Ik kom wel terug hoor!” zegt Dick. “Dat beloof ik.”
Okee, zo is het. Mensen komen en gaan, maar ik blijf. Als een steen in de rivier.
(Deze week heb ik mij officieel ingeschreven op het adres waar ik woon. En de koffer heb ik na de foto weer weggehaald. Hij lag daar niet om te verteren, maar om de tegenstelling van bestendigheid en vluchtigheid te laten zien.)
.
.
Wat een prachtig betoog voor ‘ik blijf wat ik ben’. Vandaag hoorde ik het woord expansiedrift in mijn oren, ik dacht: ‘waar zal dat vandaan komen’? Ik lees het terug in jouw verhaal Alowieke over het aanwezig zijn in het Nu, hier op moeder Aarde. Zo voel ik het ook. Samenzijn, ook al ben je als mens op dat moment misschien alleen.
Liefs en dank voor je schrijven en zijn..
LikeGeliked door 1 persoon
Lieve Alowieke,
Ik herinner mij het boekje ook! Keer op keer raak je, zowel met je verhaal als met je gitaar, een gevoelige snaar. Vriendlief van mij vertrekt over vijf dagen, en ik…blijf voor de pompoenen zorgen. Ik woon na veel omzwervingen in Waarde, en..in dienst van de aarde!
Dank voor de mooie momenten van herkenning, ik hecht er heel veel waarde aan!
Een liefdevolle welgemeende groet,
Anneke
Outlook voor Android downloaden ________________________________
LikeLike
Je kent het! En fijn dat je iets zegt over de gitaar. Hij heeft zo n mooie klank! Vaak zijn een paar tonen al genoeg.
LikeLike
Vaak lijkt het stoer en dapper om er op uit gaan, de wereld in, nieuwe paden te zoeken. Maar vraagt het niet veel moed om te zijn waar je bent? Het kleine wereldje juist niet ontvluchten, “het zoeken loslaten”, zoals ik het onlangs voor mezelf heb verwoord.
LikeLike
Ja, dat denk ik ook. Miriam. . .
LikeLike
Ik kreeg een goeie vraag van een lezer.”Maar de indianen legden toch ook enorme afstanden af, op zoek en op jacht naar voedsel? Hoe rijm je dat met bestendigheid?
.
Inderdaad waren er in Noord Amerika veel nomadische volkeren, net als elders op de wereld. Maar zij begaven zich in een gebied dat hun thuis was, en waar hun wortels lagen. Soms legden ze onderweg vruchten of andere oogst te drogen op plekken waar ze van wisten dat ze later terug zouden keren. Met hun levenswijze zorgden ze dat het landschap was zo als het was. Eeuw na eeuw. Dat kan nu nergens meer. Het land is doorgesneden met talloze wegen en economische bedoelingen. Dit nomadische leven is in feite tegengesteld aan de reis die een toerist aflegt, waarmee je juist landschappen vernielt, alleen al door de fossiele brandstoffen die er worden gebruikt, de wegen die er worden aangelegd, oude culturen die steeds meer een museumgehalte krijgen, mensen die dwars door broedgebieden lopen zonder er besef van te hebben, of zelfs overal rommel maken omdat ze zich niet verantwoordelijk voelen. En zo kunnen we nog wel even doorgaan. Maar welke volkeren kunnen nog een nomadisch bestaan leiden, zoals het was? In Nederland is zo n gebied al eeuwen lang ondenkbaar en richt ik mij vooral op herstel. Klein beginnen dus.
.
LikeLike
Ik moet nu denken aan het gedicht van Pessoa waar ik zo blij van word:
Aan de vooravond van nooit vertrekken…
Aan de vooravond van nooit vertrekken
Hoeft men teminste geen koffers te pakken
Noch plannen op papier te zetten,
Met onbedoelde begeleiding van wat men vergeet,
Voor het vertrek, vrijblijvend nog, de dag daarop.
Men hoeft niets, niets te doen
Aan de vooravond van nooit vertrekken.
Welk een rust niets meer te hebben om van uit te rusten!
Grote gemoedsrust, de gemoedsrust zelfs geen schouderophaal op te brengen
Voor dit alles, alles al gedacht te hebben,
Is het, welbewust te zijn beland bij niets.
Grote vreugde als geen vreugde meer van node is:
Een omgekeerde buitenkans.
Hoe vele malen lang reeds leef ik
Het vegatieve leven van het denken!
Alle dagen,sine linea,
Rust in ruste, rust…
Grote gemoedsrust…
Welk een vrede, na zo vele reizen, geestelijke en lichamelijke!
Hoe heerlijk kijken is het naar de koffers, starend als naar niets!
Sluimer, mijn ziel, sluimer!
Grijp je kans en sluimer!
Sluimer!
Kort is de tijd die je gegund is! Sluimer!
het is de vooravond van nooit vertrekken!
(27-09-1934)
© Fernando Pessoa
Uit: Álvaro de Campos Poesías/Gedichten 1913-1922
De Arbeiderspers 2006
vertaald door August Willemsen
LikeLike
Ja, sluimeren. Zeker als de tijd kort is, heel weldadig.
Dank je voor deze prachtige aanvulling.
LikeLike