Gelijkheid en rechtvaardigheid

Oprechte aandacht voor iedereen. Ook voor journalisten.

.

.

Zaterdag 22 maart liep ik naast een verslaggeefster van de Trouw. Het was tijdens de demonstratie in Amsterdam, tegen  rascisme en fascisme en zoals ik het zelf noem,  voor gelijkheid en rechtvaardigheid. Het was een plezier om haar geinterresseerde vragen te beantwoorden. Zelf schrijf ik ook.  Als schrijver doe je je best om op eigen wijze iets duidelijk te maken. Ook journalisten als zij doen dat, zij geven hun verslag zo objectief mogelijk maar toch op hun manier.  Elk mens zal dat anders doen. Daarom zeg ik dit:  het woord “mainstreammedia” is een vreemd woord en het spijt me het steeds vaker te horen. Het spijt me ook te horen dat een journalist als zij steeds vaker met wantrouwen bekeken wordt. “Tien jaar geleden was het nog heel anders”, zegt ze met een gepijnigde blik. “Gelukkig is er in deze demonstratie meer bereidheid om iets te vertellen”  zegt ze dan.

Mainstream bestaat niet.  De schrijvers zijn allemaal afzonderlijke mensen die hun vak uitoefenen. Niet iedereen vindt dezelfde dingen belangrijk. Dat is nou eenmaal zo.  Maar je kunt om te beginnen  gewoon luisteren naar wat iemand je wil vragen. Dan kun je daarna altijd nog beslissen of je antwoord geeft. Je zal zien: wat je van die ander denkt klopt vaker niet dan wel. Journalist of niet. Er zijn wel eens mensen die erop uit zijn om je voor gek te zetten. Dat is rot. Maar daar gaat het nu niet over.

Ik vraag nu de aandacht voor dit nieuwe, half engelse woord: “mainstreammedia”. Ik hoop dat het uitsterft. Ik pleit voor oprechte aandacht, voor elk mens afzonderlijk. Ook voor journalisten.

Deze foto is gemaakt door Irma Abelskamp.

.

Een van de hoofdreacteuren van de Trouw, Karel Smouter,  gaf zijn reactie:

Het is mij uit het hart gegrepen, je oproep. Deze term wordt gebruikt als een verdachtmaking.

Laten zien hoe het ook kan

Het planten van een voederhaag in een Friese weide. Ik ben bij een andere boer.

.

.

Liever luisteren? Klik op de knop onderaan de tekst.

Als je enkele jaren op een plek woont, leer je steeds meer mensen kennen. Sommigen zijn belangrijk, hebben dezelfde doelen. Ecologisch herstel, bijvoorbeeld. Vaak zijn het de vrouwen van boeren, die dit in hun vaandel hebben staan. Ik heb nu enkelen van hen leren kennen, waarvan er een is die ik regelmatig help. Ze hebben een boerderij met koeien. Tijdens een fietstocht heb ik haar leren kennen en heb nu regelmatig contact. Zo wist ik dat ze net als ik plantgoed had besteld bij Heg en Landschap, om een voederhaag voor de koeien te maken.

.

.

Drie dagen werk ik mee om het plan te realiseren. Gaandeweg merk ik hoeveel ik er eigenlijk al van weet. Pas in samenwerking met anderen merk je goed hoeveel kennis je intussen hebt opgebouwd.

Vandaag werken we met vier vrouwen. Behalve ik zijn er nog twee komen helpen met planten. Er is al een loonwerker langs geweest. Die heeft vanochtend een geul gemaakt, dus we hoeven niet alles met de spade te doen. Dat scheelt. Naast de geul liggen bulten klei en hopen graszoden, los van elkaar, netjes geselecteerd. Verderop ligt een berg tuingrond. Er staat een roze schep in gestoken, kaarsrechtop. Het is mooi voorbereid. Ik doe het grondwerk. Dat ben ik gewend, het scheppen en kruien. De boerin woelt de tuingrond en de klei door elkaar en twee andere vrouwen planten samen de jonge bomen. Het is een heerlijke dag, de zon schijnt, en tussen de bedrijven door kletsen we over het dagelijks leven, zoals dat overal ter wereld tussen vrouwen gaat. Over vrouwen gesproken: Aan het einde van de dag sta ik plotsklaps stil. Er schiet me ineens iets te binnen. “Hee! Het is vandaag Vrouwendag!” Alle vrouwen lachen. Wat een ontdekking. Een echte vrouwendag is het. “Komen jullie eten?” roept de boerin dan “Mijn man heeft de lunch klaargemaakt!”

Na de lunch gaat ieder zijns weegs. Een week later kom ik terug om de klus af te maken. We leggen een dikke laag gemaaid riet naast de boompjes. Naast de sloot ligt er veel van. “Die grasmat is zo dik! Dat riet is echt nodig, anders raakt de plant erin verstikt. En als je straks water geeft wil je graag dat het boompje groeit, en niet het gras.” Ja, dat ziet ze wel. Vorig jaar heeft ze ook een heg aan gelegd, op een andere plek. Er groeide veel onkruid onder. Het uittrekken ervan kostte veel tijd. “Mijn man begreep er niks van, dat ik zoveel tijd stopte in het wieden, vorig jaar” begint de boerin. “Hij zei dat hij er wel even met Roundup langs wilde gaan,” zegt ze ongelukkig. Ze pakt een dikke bos riet en dumpt het zonder nadenken naast de boompjes. Ik kijk ernaar. Perfectionistisch als ik ben, trek ik het iets dichter naar de boompjes toe, zodat echt al het gras bedekt is. Ze merkt het niet op, gelukkig. Ik kijk haar aan, denkend aan wat ze zei. “Ik snap wel dat het een makkelijke gewoonte is. Veel boeren gebruiken het nog steeds in de wei, om zuring weg te krijgen.” Ze knikt, met een blik van herkenning. “Maar als je onder zo’n heg gaat spuiten ga je compleet je doel voorbij. Het gaat immers ook om het bodemleven! Op die manier zorgt de haag ook voor bodemverbetering. Denken de boeren daar niet aan?” Haar gezicht licht op wanneer ze antwoord geeft. “Jawel hoor, toch wel, steeds meer!” Ze ontmoet die mensen bij het netwerk voor Agro Forestry. Gelukkig. Er wordt aan gewerkt. Maar er moet nog veel gebeuren.

Ik hoop dat de boer ziet hoe het groeit. En hoe we het gedaan hebben. Immers: al doende leert men.

.

.

Klik hier om te luisteren:

Wachten op voltooiing

Het lastigste moment tijdens een scheppingsproces. Maar we zetten door. Het komt er.

.

.

Liever luisteren? Klik op de knop onderaan de tekst.

Er zijn veel soorten wachten. Er is een halsreikend wachten op de lente na de winter. Gespannen wachten op de uitslag van je examen. Ongeduldig wachten op je fiets die in reparatie staat. Of wachten op iets wat er al lang had moeten zijn en wat er nog steeds niet is. En dan toch geduldig door te gaan, met wachten. Zolang je wacht, ben je er nog steeds op gericht. Sommige dingen komen juist zodra je niet meer wacht. Maar dat is niet altijd zo. Er zijn zaken die echt concentratie vragen. Werken met een doel. Zoals het schrijven van een boek en het uitgeven ervan. Een boek als het bijna af is, dat is de lastigste tijd. Ik schrijf zo’n boek. Het heet: De heilige traagheid der dingen.

Het is klaar. Nou ja, nog net niet. En ik wacht. Ik wacht nog op het voorwoord, dat F.J. De Waard gaat schrijven. Maar ik wacht vooral op mijn vriend Dick, hij zal de correcties doen, maar begint nog steeds niet. Om de tijd te verdrijven plan ik andere zaken in mijn agenda. Een middag dansen, een uurtje bomen kijken anderhalf uur fietsen hiervandaan, ingaan op oproepen van de WildeWijk, helpen bij MeerBomenNu en bij de buurvrouw die een voederhaag plant voor de koeien. Ik ben nog nooit zo vaak achter elkaar weg geweest. Het lijkt allemaal leuk, maar langzaamaan drijf je dan wel weg van je doel. Het boek, dat bijna af is. Het is een riskant moment, om juist dan allemaal nieuwe dingen te beginnen, uit een soort van verveling. Juist dan zou het wachten met alle aandacht moeten gebeuren, zodat de energie zich verzamelt in plaats van verspreidt. Dat het wegvloeit in allerlei stroompjes die nergens heen leiden en verdampen in de zon.

Ik erken het. Ik zie het gebeuren en streep een paar afspraken door. Als eerste die van zondag. Ik moet een moment plannen, met Dick. Het boek moet op de eerste plaats komen en niet ergens in gaatjes tussendoor gestopt. Ik zeg het tegen mijn vriend: Zondag nemen we de eerste vijftig bladzijden door van je correcties. En dan doen we volgende week weer vijftig. Ritme. De regie nemen. Zo komt het er. En tussendoor wacht ik. Ik trek onkruid weg, maak het klusje bij de buurvrouw af, zodat haar heg een goede start krijgt. Dan ga ik weer naar huis en kijk over de velden. Over het ruige gras van de Swetteblom, een kleine boerderij aan de Swette. Hier gebeurt het. Dit is de bron vanwaaruit ik leef, vanwaaruit ik schrijf, en naar de wereld kijk. En nu is het wachten. Energie verzamelen voor wat gaat komen. De voltooiing, en alles wat daarna gebeurt. Wachten als enige echte optie. Het lastigste moment. Maar het zal lukken.

.

Kiezen voor leven in een tijd van afbraak

Er is altijd een weg. Leven is onuitroeibaar.

.

.

Liever luisteren? Klik op de knop onderaan de tekst.

Het is dubbel. Enerzijds is het een tijd om blij te worden. Het toverachtige stofje dat alles doet groeien staat op het punt om los te barsten. Alles is ervan doordrongen. De 730 bomen en struiken die ik plantte laten nog weinig zien, maar de wilgenroosjes, de zilverschoon en de smeerwortel ontvouwen hun eerste blaadjes boven de zwarte grond van het Verhalenpad. Op een andere plek ben ik ook bezig, vlak langs het openbare pad. Ik noem het “Het Voorhof”. Er groeien nu 200 struiken en bomen. Ze groeien langs een dicht op elkaar geplante rij wilgen, achter mijn kleine huis. Op de hoek staan ze zo dicht op elkaar, dat er nodig meer ruimte moet komen. Ik zaag een paar wilgenbomen om, de meidoorn en de kastanje kunnen hun takken nu vrij uitstrekken. Met veel genoegen stapel ik de takken op tot een houtril. Ietsje verderop loopt de wilgenrij weer gewoon door, de stammen dicht op elkaar, steeds hoger groeiend. Het is maar een klein hoekje, dat ik heb weggehaald. De stronken zullen opnieuw uitlopen en terugkomen als dichte struiken. Vogels en insecten zullen er beschutting vinden. Daarachter staat mijn gereedschapswagen, een aanhanger met deksel. Er zitten nog steeds zonnepanelen op, die stammen uit de tijd toen ik rondtrok door het Noorden van Friesland. Ernaast liggen de restanten van het vlot, dat ik maakte voor een documentaire, en daarna weer uit elkaar heb gehaald. Ik heb het zo opgestapeld, dat eronder ruimte is. Zo is het weer iets nieuws geworden. Het is het terrein van het winterkoninkje, een plek vol hoekjes om weg te kruipen en beestjes te vinden. Ik heb hem ook nog een eigen nestkast gegeven, die ik middenin de houtril heb verstopt. Ik hoorde het, toen hij het ontdekte. Een opgewonden gekwetter klonk vanuit de dichte berg takken.

.

.

Ik kan heel gelukkig worden van zulke ontwikkelingen. Alles te zien wat dichtbij is en groeit, waarvan ik de planter en de verzorger ben. Maar als ik kijk naar onze positie in groter verband, maak ik me soms zorgen. Rondom strekken de weilanden zich uit van boeren en de rijke paardenfokker en achter de Swette ligt de snelweg, de Haak genoemd. De snelweg, die ecologische leefgebieden doorkruist en veel kapot heeft gemaakt. Het is een economisch bepaald landschap, waar greppels worden dichtgegooid en drijfmest in de weiden wordt geïnjecteerd. De weg ligt er plompverloren ingekwakt en voor het land rondom is geen nieuw ecologisch plan gemaakt. Het is simpelweg opgeofferd, zoals er veel meer wordt opgeofferd. Soms word ik somber, en dan denk ik, wat doe ik hier, in dit land waar steeds meer kapot wordt gemaakt. Is het niet een eindeloze strijd, ik David en zij Goliath? Ben ik water naar de zee aan het dragen door het gras uit te trekken dat zich steeds maar blijft opdringen door de overmaat aan stikstof in de grond? En wat gebeurt er als ik er niet meer ben, verdwijnt het dan? Alles wat ik doe?

Toch ga ik door. Want het is zeker niet zinloos. De manier waarop ik het doe, ruig en divers, met hollingen en bollingen, dat doen er maar weinigen. Het is ook niet alleen ellende. Zeker niet! Het is voor mij als kunstenaar een heerlijke bezigheid, om het land te herscheppen. Het land vraagt om hogere en lagere delen. Wat vocht wil plant ik laag, wat geen natte voeten wil komt hoog. Ik zie hoe duizendpoten, pissebedden en kleine bruine rupsen hun schuilplaats vinden waar het hoger is en de grond losser. En hoewel ik veel genoegen schep om dit alles te zien groeien, komt die vraag steeds weer terug: Hoe levensvatbaar is dit, op lange duur? Iets is levensvatbaar als het op kan gaan in een groter geheel. Als er grond is waar nieuw zaad verwelkomd wordt, en niet per se gemaaid, omgehakt, of uitgetrokken. Als ik er niet meer ben, zal er dan nog iemand zijn die er met liefde voor zorgt? Of zal het met wortel en kluit worden uitgerukt omdat het in de weg staat?

Mijn positie is nogal opstandig. Ik heb letterlijk een groen opstandje, midden in de vlakte. Met opstandjes kan van alles gebeuren. Soms worden ze weggeveegd, soms inspireert het anderen en groeit het juist. Maar als je ermee kapt gebeurt er sowieso niks. En terwijl de mezen en de winterkoninkjes opgewonden hun vogelhuisjes inspecteren, groeit mijn beslissing om taai te blijven en blijmoedig door te gaan. Als we allemaal doorgaan op de plek waar we zijn, dan alleen hebben we kans dat het zal groeien. We hebben overal te maken met dezelfde waarden. Zolang de groei-economie en concurrentiestrijd het belangrijkste is, is de continuïteit van het leven ondergeschikt. Dat is overal zo. Dus ik ga door. Hier, want dit is de plek waar ik me mee verbonden heb. Misschien duurt het nog een tijd, voor de mensen beter met het land om zullen gaan. Maar ondertussen vertellen we elkaar onze verhalen. We wisselen zaden uit en stekken. Soms moet je er een eind voor fietsen. Ruimte blijven maken, in je eigen tijd en ook op het land, dat anders overwoekerd raakt door stikstoflievende gasten. Kiezen wat je ervoor in de plaats zet, wellicht iets dat de ruimte kan vullen, overvloedig en rijk. Na elke keuze weer kijken, wat gebeurt er. Misschien duurt het lang. Misschien blijven de slakken komen, de mollen en de hazen en de woelmuizen, het kweekgras en de horden brandnetels die in snel tempo verder kruipen over het land. Misschien groeit het tergend langzaam, waar je aan begonnen bent. De diversiteit, het voedsel voor mens en dier. Maar elk jaar is er iets wat overleeft. En dat wordt steeds meer. Voeden wat levensvatbaar is. Hoe de toekomst zal zijn dat weet ik niet. Dat weet niemand. Maar wel weet ik: Er is altijd een weg. Leven is onuitroeibaar. Zelfs in een tijd van dood en afbraak, dan juist is het je plicht om te kiezen voor de kant van het leven. Als het fiere gefluit van de winterkoning op een grijze stille dag. Zo zie ik het.

.

.

.

Klik hier voor de luisterversie:

.

PS: Zojuist sprak ik de boerin die woordvoerder is voor agroforestry Fryslan. Zij zegt dat steeds meer boeren zich aansluiten. Moedgevend!