Op pad voor een eerlijke wereld

Een ander verhaal

Demonstratie TTIP kf-10-10-15 001

.

Buiten tjilpen vinken. Binnen brandt de kachel op een paar kleine houtjes. De lucht is grijs en slaperig. Het eenvoudige leven dat ik leid, is ver genoeg van de bewoonde wereld om alles te kunnen vergeten. Maar dat laat ik niet toe. Ik wil wakker blijven, vooral nu. De stilte maakt mijn hoofd helder.
Tegen de muur geleund, naast de bedbank, staat een bord. Een soort spandoek is het, met een stok eraan. “Share and Care” staat er op, in mooie zwarte letters. Het bord heeft diverse demonstraties meegemaakt. Hij is in Kopenhagen geweest in 2009, tijdens de klimaattop. En ik had hem bij me op de Dam, tijdens een solidariteitsdemonstratie voor Egypte. De tekst klopt altijd. Ook nu, want zaterdag is het weer zover. Dan blaas ik het stof eraf. De Tibetaanse gebedsvlaggetjes die ik eraan vastmaakte, zullen weer wapperen in de wind. Ik zal er bij zijn. De demonstratie tegen TTIP. Een monsterlijk groot vrijhandelsverdrag tussen Europa en de VS.
Dit verdrag gaat niet over kosten van invoer. Die barrières zijn allang verdwenen. Het gaat om macht, om de kleine lettertjes die onder het verdrag staan. Lettertjes die pas op het laatst genoemd worden, aan het einde van de onderhandelingen. Snel, mompelend, zoals mijn hongerige oom het Onze Vader bad, voor hij zijn bord dampende aardappels verorberde. Die lettertjes zijn het, waarmee geld verdiend wordt, waarmee de Multinationals hun onverzadigbare honger willen loslaten op talloze landen ter wereld. Grondstoffen, olie, gas. Daar gaat het om. En nu gaat het om ons.

Toen de westerse landen hun koloniën kwijtraakten, zagen ze langzaam hun bezittingen verdwijnen. Het land eiste zijn bezit terug, er volgden onteigeningen. Om dit proces tegen te gaan, werd iets nieuws bedacht. Iets heel slims. Een manier om volkomen legaal hun bezit op te eisen zonder dat er wapens en legers nodig zouden zijn.
Het werkt zo. Onder het mom van diplomatieke goodwill, bezoeken westerse landen hun koloniën. Een gelegenheid met veel glimlachjes, uitwisseling van traditionele gerechten en ceremoniën en handen schudden. Het tekenen van een vriendschapsverdrag volgt. Ondertussen zit het addertje al hebberig te loeren, daar onder het gras. En als alles in kannen en kruiken lijkt te zijn, en de feestelijkheden zijn voorbij, dan komt het eruit. Het addertje wordt een vraatzuchtig monster, dat eist en nog meer eist. Hoe kan dat?
Investeerders Staat Arbitrage. Dat is de Nederlandse vertaling er voor. De multinational is de aanklager. Ze willen iets hebben en ze mogen hun gang niet gaan. Olie, gas of andere kostbare grondstoffen. Ze mogen niet, want het land dreigt te verzakken, of een rivier zal overstromen als er geboord wordt. De mensen van het land en de Overheid, zijn er over eens, het kan echt niet. Maar dan komt het. Het bedrijf eist een schadevergoeding. Drie advocaten spreken recht over de zaak. Eentje voor het bedrijf, een tweede voor het land in kwestie, en dan nog een derde die gekozen wordt door de Wereldbank. De Wereldbank is erg Amerikaans van karakter, dus eigenlijk is het twee tegen één, begrijp ik. Het onderonsje vindt plaats achter gesloten deuren in een achterkamertje van de Wereldbank. Hier worden keuzes gemaakt die gaan over miljarden aan belastinggeld.

Met de ISDS clausule kan een bedrijf overheden aanklagen als ze zich gedwarsboomd voelen. Groningers kunnen de grond in zakken. Als de regering de mensen steunt en de gaskraan dicht draait, dan kunnen ze een miljardenclaim verwachten. Dus zullen ze hier bij alle beslissingen rekening mee houden. Veel landen ondertekenden al een verdrag met deze clausule. Nederland verdient er zelf óók aan. Vooral door handelsverdragen aan de andere kant van de evenaar. Die landen hebben spijt als haren op hun hoofd. Nu wil Europa dit verdrag zelf aangaan, met de VS. Zo kunnen grote Europese bedrijven zich in Amerika gedragen als een Amerikaanse multinational. En  Amerikaanse multinationals zullen hìer hoog van de toren kunnen blazen. Regeringen zullen zich meer en meer gaan richten op deze buitenlandse bedrijven, uit angst voor schadeclaims. En wij, we kunnen fluiten naar een openlijke handel en eerlijk delen op eigen grond. Dokken, dat mogen we. Tenzij we de torens afbreken. Langzaam maar zeker. Samen met de natuur wellicht, waar niet mee valt te spotten.

Ik ga er heen, naar Amsterdam, zaterdag 10 oktober. Ik neem mijn sopranino mee, mijn allerkleinste fluitje. “Deel en zorg” zegt mijn spandoek. En op de achterkant schrijf ik: ISDS, NEE! Ik hoop dat er veel mensen meedoen.

.

2015

wILD 2015

.

“Klimaatverandering gaat veel sneller dan gedacht”, lees ik. In december is er een grote demonstratie in Parijs. Ik ga er heen. Je komt er de hele wereld tegen, erg boeiend. Opwekkende verhalen en heel tragische, alles is er. Kopenhagen was in elk geval onvergetelijk, tijdens de klimaattop in 2009. Mogelijk wordt het nog grootser, met nog meer mensen op de been. Maar hoe wild 2015 ook wordt, verder blijf ik rustig doorwerken, hier in het stille Haghorst.

Er zijn grote dingen nodig, maar dat kan niet worden waargemaakt zonder vele kleine stappen.

Ik heb mijn voetafdruk kunnen verkleinen tot wat op dit moment minimaal is. Het ging ineens snel, het opruimen, oude huis verkocht, en nu leef ik al ruim twee jaar in een kleine wagen met zuinige houtkachel. Ik gebruik stukken minder energie, minder water en mijn eetpatroon is versoberd. Het smaakt me des te beter. Op een voedzaam ontbijt werk ik verder, aan mijn eigen reiswagen. Havervlokken eet ik, geweekt in water want dat valt beter. Ik maak het lekker met kaneel, rozijnen, noten en pompoenpitten. Met dit ontbijt achter de kiezen voel ik met zo sterk als een beer en kan ik opgewekt aan het werk. Bouwen!
De nieuwe wagen, die ik zelf ontworpen heb, wordt een stuk kleiner en veel beter geïsoleerd. Als een warm nestje, een cocon, die me precies past. Als dit project klaar is, dan wil ik heel graag ervaring opdoen met muildieren. Het lijkt me niet alleen een groot plezier om zo te trekken, ik maak mezelf ook onafhankelijk van fossiele brandstoffen. Samen met hen loop ik daarheen waar de weg me leidt. Ik kan rondkijken en helpen waar nodig is. In de zomer zou ik betaalde trektochten kunnen aanbieden en onderweg kunnen we samen eetbare planten gaan zoeken.

Ik verdiep me in bouwen met natuurlijke materialen en in alle wonderen die de natuur ons te bieden heeft. Als ik eet uit de natuur hoef ik minder naar de winkel. Als ik toch iets nodig heb, ga ik naar kleine zelfstandigen uit de buurt. Haast bestaat niet. Hoe minder haast, hoe meer ruimte ik heb in mijn hoofd. Die ruimte heb ik nodig om al die nieuwe dingen te leren. Het is niet alleen hard nodig om het tij te keren, op deze wijze verlicht ook nog eens de geest. Spelenderwijs kunnen we zoveel bergen verzetten, dat kan geen enkel hoofd bedenken.

“Live as if you were to die tomorrow, learn as if you were to live forever,” zei Gandhi. Ik doe het met een opgewekt hart.

.

.

Tekening tweeduizendvijftien.

.

.

.

.

Een wereldwijde demonstratie

Het is zaterdagmiddag, in Wageningen. Ik heb mijn bord meegenomen, “Share and Care”, staat erop. Velen met mij zijn de straat op gegaan voor een wereldwijd protest. Geweldig. Honderd-duizenden mensen demonstreren tegelijk, vandaag. Is dat ooit eerder gebeurd, vraag ik me af. Het gaat om niets anders dan onze aarde, deze mars tegen Monsanto. Een bedrijf dat enorme macht heeft op de wereldmarkt. Een demonstratie tegen gif, tegen genetisch gemanipuleerde zaden. Dat is heel kort gezegd. Maar er is meer. Er kleven veel oneindig veel verhalen aan, meer dan ik ooit zou kunnen vertellen. Vooral heel veel leed. Maar er is veel in beweging!

Het is een flink eind lopen, vanuit Wageningen de stad uit. Ik kan het begin en het einde van de stoet niet zien. Het is een bonte optocht, mensen van jong tot oud, joelende roodharige vrouwen met bloemen in de haren, mannen met grote borden op hun blote schouders waarop een tekst staat over zaad. Kinderen plukken bloemen of slapen in een kinderwagen. Een lange stoet slingert langs een landelijke weg. Tot we bij een pand aankomen van Monsanto. Het staat met grote oranje letters op een fantasieloos, vierkant gebouw. De Universiteit van Wageningen werkt hier mee aan onderzoek. Dit is ons einddoel, en hier houden we halt.
Waar het terrein van Monsanto begint, daar leggen we onze bloemen neer, voor de doden. Doden die we niet kennen, en waar de meesten nooit van horen. Mensen die het slachtoffer werden van deze wereldmacht. Tijdens de hele tocht was het een chaos van geluiden, geroep van leuzen, en muziek, maar hier is het stil. Ik sta tussen de anderen en leg mijn boeket neer, dat ik onderweg heb geplukt. Boterbloemen, fluitekruid, heermoes en lange madelieven.
Ik denk aan de boeren, kleine boeren wereldwijd, die hun eigen traditionele landbouwmethodes moesten vergeten, om zaad van Monsanto, kunstmest en bestrijdingsmiddelen te gebruiken. Ik denk aan de dwang die hier bij te pas komt, en de schat aan eeuwenoude kennis die verloren gaat in allerlei culturen. Monsanto zegt dat landbouw zonder chemische middelen elitair is. De geweldloze communicatie zegt, dat een oordeel meer over jezelf vertelt dan over de ander. Elitair? Ik vind het schrijnend. Boeren overal ter wereld betalen zich blauw aan investeringen. Zoals in India. Ze zien de eerste paar jaar een goede oogst, zoals beloofd. Maar al rap loopt de opbrengst terug. De veel te eenzijdige kunstmest werkt niet meer, de insecticide ook niet, het land degenereert en verliest zijn vruchtbare bodem. Veel kleine boeren kunnen de schulden niet terug betalen. Uit wanhoop en ellende maken velen een einde aan hun leven.
Dit gebeurt niet alleen in India of Afrika, ook in Nederland komt het voor dat boeren geen uitweg zien. Of in Amerika. Alleen de rijksten kunnen overleven, en kopen het land van kleine boeren op. Steeds grotere peperdure olieslurpende machines walsen over de aarde en transformeren haar tot een eenheidsworst zonder leven. Voor wie?

Elke plant, elk dier, elk mens heeft een eigen plek. De plek waar je in je element bent. Op natte zandgrond of in rotsachtige bergen. In de zompige klei aan de koele zee, of op een warme hoogvlakte. Als reiziger kun je je verwonderen over al die verschillen, en hoe uitbundig de natuur is met al haar gaven. Hoe hartelijk de mensen je kunnen onthalen met alles wat ze in huis hebben. Als één bedrijf patent heeft op de gehele voedselproductie, en al het zaad dat op grote schaal wordt verbouwd, dan verdwijnen al die soorten, dan is er geen thuis meer voor niets en niemand. Dan is er niets dat zijn eigen plek nog heeft. Inclusief de mensen zelf, met al hun kleuren, gewoontes en cultuur. De aarde kan niet zonder deze rijkdommen. Alles heeft elkaar nodig.
Wat er onder mensen wereldwijd in beroering is, is niet te overzien. Maar duizenden kleine initiatieven rijgen zich langzaam maar zeker aaneen. Het groeit uit tot een beweging die niet tegen te houden is. We zijn niet alleen, dat is zeker. En alles wat er is werkt mee. Ik ook. Vanuit mijn kleine wagen, tussen dooie akkers in Brabant.

De foto aan de kop komt van de site van “Earth matters”