Iets laten groeien is niet niks (Before it grows!)

Wat nodig is… Een beker kennis, een vat vol liefde en een oceaan van geduld. . . . . . . . . . . . Franciscus van Sales (1567 – 1622)

Alleen een oceaan van geduld vult onze beker van kennis tot in het oneindige, zonder hoogmoedig te worden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Alowieke (1965)

.

Edwin Harris, 1855 – 1906, Spring

.

Liever luisteren? Klik op de knop onderaan de tekst.

Do you want to listen to the ENGLISH translation? Click on the button underneath.

.

Mijn nieuwe kas is ingewijd en heeft nu alle weersomstandigheden gehad. Vandaag stormt het. Ik heb de schuifdeuren moeten vastbinden. Gisteren lag er nog sneeuw op het dak. De dag dat ik terugkwam van weggeweest.

Ik loop over het veld naar mijn nieuwe tuinkas. Ik heb een drukke tijd gehad en was veel op pad. Het is lang geleden dat ik zo vaak ben weg geweest. Het was leuk. Maar vaak weg zijn eist zijn tol. Ik moet eraan wennen weer terug te zijn. Ik stap over een greppel heen. Er staat een klein beetje water in met een dun laagje ijs erop. De grond is nog bevroren en het kraakt onder mijn laarzen. Vlak voor de kas blijf ik staan. Er ligt een dun laagje sneeuw op het dak. Er mag geen sneeuw op het dak liggen, stond er in de handleiding. Maar de zon geeft al veel warmte. Af en toe valt er met een doffe plof een klont naar beneden. Laat de boel maar smelten, dan heb ik er geen werk aan. Ik wil naar binnen. Moeizaam probeer ik de schuifdeur te openen maar het lukt niet. Oei, niet forceren, nu. Eerst kijken. Waarom doet hij het niet? Dan zie ik zie het. IJs belemmert de goede geleiding. Ik heb nog geluk dat de deur niet op mijn kop is gevallen. Ik peuter het ijs uit de geleidingsgoot en probeer het voorzichtig opnieuw. Er komt beweging in tot het een kier is, net groot genoeg voor mij. Nieuwsgierig wring ik mezelf erdoor, de glazen ruimte in. Nog steeds wordt ik blij, als ik tussen de glazen wanden sta. Toch neem ik geen tijd om daarvan te genieten. De stellingkast achterin wil ik zien. Hoopvol schiet ik erheen en sta stil, met mijn neus erbovenop. De zaaitrays staan er nog net zo bij als hoe ik ze achterliet. Ik kijk naar de zwarte bladaarde, die ik zo mooi heb gezeefd, voor het in de tientallen aanééngesloten potjes ging. Het zit in de allerbeste zaaitrays die ik kon vinden. Ze zijn sterk en stevig en van gerecycled plastic en gaan nog vele jaren mee. De nieuwe kas is prachtig en redelijk warm, hoewel er af en toe een koude wind door de kieren waait. Ik heb veel moeite gedaan voor die piepkleine zaadjes. Alles is optimaal. Dat dacht ik. En toch, zwart is de aarde, alleen maar zwart. De zaadvaste bloemkool en koolrabi zitten er al twee weken in en doen nog niks. De kruiden die ik vorige week zaaide ook niet. Het is een dooie boel. Kom op zaadjes, ga het nou doen! Ik heb alles voor jullie over!
Tja…
Zaad groeit niet omdat ik het wil. Zelfs al bouw ik er een glazen kasteel omheen met een luxe kachel erin. Zelfs al geef ik elke dag een groot concert om de lucht uitnodigend te laten vibreren. Misschien gebeurt er wel helemaal niks. Dan zal ik toch doorgaan, het op een andere manier proberen. Iets laten groeien vraagt om geduld en volharding. Je moet erbij blijven, ernaar kijken en ervoor zorgen. Het laten mislukken als het moet, bedenken wat er anders kan en opnieuw beginnen.

Ik kijk naar de uitgestrekte weide, bedekt met een witte sluier. Dikke pollen groen gras steken boven de sneeuw uit. Het gras heeft mij niet nodig, om te groeien. De grond zit vol wormen, die de bodem voeden. Vooral hier, waar de bomen staan zijn het er veel. Deze plek wordt dan ook druk bezocht door merels. Die lusten wel een wormpje. Jonge plantjes trouwens ook. Vooral bloemkoolplantjes, fris en mals. Ik houd van de merels, maar je moet ze wel in de gaten houden. Of zorgen dat er eten is. Wormen, beestjes, bessen. Struiken, blad, een mesthoop. Dan hebben ze geen honger meer. Kunnen ze fluitend de boom in, met een volle maag. Maar nu is er niks te horen. Geen merel, geen winterkoning roert zich. Geen zaad wat opkomt, geen vogels om me te begroeten… Ik voel me leeg en heb de neiging om gelijk weer weg te gaan. Ik haal diep adem en weet. Hier moet het gebeuren. De plek waar mijn huis staat. Waar ik ben daar groeit het. Alles waar ik zoveel tijd en liefde heb ingestopt roept om mij. Vooral die kleine dingetjes waar leven in schijnt te zitten. Soms maar een millimeter groot. Ik kijk in de zaaitrays naast me. Is er echt geen eentje die op komt? Nee, niks.
Dan zie ik dat één tray wat droog is. Ik pak het kopje van de tafel en dompel hem onder in de grote wijnrode emmer, met water uit de sloot. Ik giet het water over de rulle grond in de potjes en hoop dat het zo goed is. Meer kan ik niet doen. Dan loop ik door dezelfde kier weer naar buiten en schuif de deur dicht. Een klodder gesmolten sneeuw valt vlak naast me neer, net niet op mijn hoofd. Ik glimlach.

.

En de wind die waait maar door, en door en door……..

.

NEDERLANDS:

ENGELS:

Only an ocean of patience fills our cup of knowledge to infinity, without becoming haughty. . . . . . . . . . . . Alowieke (1965)

I come home after being away a lot. I look at the seeds I sowed in my new green house.

.

.

Niets staat stil

.

Luister hier naar het voorgelezen verhaal van 6 minuten.

.

Er brandt een vuurtje in mij. Het is een klein vlammetje, dat heel lang door kan branden. Het heeft maar weinig nodig om zijn licht te blijven spreiden. Maar toch kan het niet zonder brandstof.

Zo is het nu. Jarenlang heb ik mezelf op dreef gehouden, steeds een nieuwe uitdaging gezocht. Telkens weer stelde ik me een doel, deed wat ik bedacht had, en deelde mijn inspiratie. Ik deelde mijn proces van rouw  en afscheid nemen en ontspullen. Ik heb een huisje gebouwd en ging op pad. Daar schreef ik over. En nu ligt er een boek klaar om te publiceren.

Een boek vraagt om verdieping. Dat is een heel andere uitdaging dan op reis te gaan.

Op reis gaan betekent een breed palet aan inspiratie opdoen. Maar als je met zo’n bijzonder huisje onderweg bent als het mijne, dan ben je overal het onderwerp van gesprek. Inspiratie opdoen maakt nu plaats voor het verspreiden ervan.  „Oh wat een sprookjeshuis, daar droom ik van!“ Zoiets hoor ik vaak, soms wel tien of twintig keer per dag. Of „Ben je niet bang?“ en „Wat eet je onderweg?“ Maar om dieper in gesprek te raken, is het belangrijk om ergens te zíjn. Dat is echt nodig, voor mij. Het is voeding.

Ik streek neer bij Heerenveen, tussen een hoge heg vol kwetterende mussen en de oprit van Annemarie. Daar ben ik nog steeds. Hier kwam mijn manuscript uit de vingers. Mijn dagelijkse wandeling bestaat uit steeds hetzelfde ommetje, heen en weer over de landweg. De reis die ik de afgelopen maanden maakte, is vooral een reis in de geest. Door dit boek te schrijven hoop ik mee te denken aan de manier hoe we met elkaar een nieuwe wereld op kunnen bouwen. Met mijn verhaal maak ik een begin voor een gesprek. Dat vraagt om het juiste vervolg.

Voor mij is het tijd voor voeding en enthousiasme. En ook om geestige anekdotes uit te wisselen, muziek te maken en samen te tuinieren. Dat heb ik lang gemist. Ik heb wel een idee waar ik heen zou willen, het is een plek die ik al lange tijd ken, en waar ik van begin af aan bij betrokken was. Ik heb de vraag gesteld of ik mag komen, maar ik heb nog geen antwoord. Maar hoe dan ook, het komt vast goed. Waar ik ook terecht kom.

Er is een tijd van oriëntatie, dingen uitproberen en technieken opbouwen. Ik heb veel verschillende dingen gedaan. Mijn bodem is los en voedingsrijk, mijn mogelijkheden zijn divers. Maar de vlam staat nu al lang op hetzelfde pitje te branden. Ik weet maar wat goed: Enthousiasme maak je samen, het is energie. Om die energie te gebruiken is verdieping nodig. En door verdieping te zoeken geef je de jonge kiemen een bodem om te wortelen. Rust is nodig, en tijd met elkaar. Dat is onze voeding en zo kunnen we een nieuwe wereld opbouwen. Dat geloof ik. Samen lukt het. En ik ben vast niet de enige, die het zo voelt. Daarom denk ik deze gedachten hardop.

Houd de vlam brandende en geniet van wat er is. Soms moeten we geduld hebben. Maar niets staat stil. En hoe langzamer we gaan, hoe meer er gebeurt.

Dat denk ik. Alowieke.

.