.
De ochtendzon komt achter een wolk vandaan. Hij schijnt vrolijk mijn huisje in, op de witte tafel. Het is een opklaptafel en ik maakte hem zelf. Erboven hangt een spiegel en onder de spiegel is een balkje. Niet breed, maar breed genoeg om toch iets op te leggen als de tafel is ingeklapt. Er ligt niet veel. Een visitekaartje, een zwarte fineliner. Er ligt ook een munt. “Two shillings, 1962” staat er op. Aan de andere kant een afbeelding van koningin Elizabeth, met een gevlochten krans om haar hoofd. De munt is net iets groter dan onze oude gulden. Hij ligt daar altijd, op dat plekje onder de spiegel. Soms valt hij op de grond, maar ik leg hem altijd weer terug.
Wat ga ik doen vandaag, vraag ik me af. Ik pak de Engelse munt met de mooie kop. Een beslissing is makkelijk genomen. Ik maak er een spelletje van.
“Kop is ik ga naar buiten, munt is ik blijf binnen.” Ik werp de munt in de lucht en laat hem vallen op de bruine kurkvloer. Hij rolt een eindje en blijft dan liggen onder de kast.
Het is kop. Ik ga naar buiten. Ik raap het muntstuk op en werp opnieuw.
“Kop is ik ga verder bouwen, munt is wat anders.”
Munt.
“Kop is ik ga het terrein af, munt is ik blijf erop.”
Kop.
“Kop is ik ga wandelen, munt is wat anders.”
Kop.
Okee. Dat is alweer besloten. Ik leg de “Queen” weer terug waar ze lag. Eerst de benen strekken.
Ik loop hetzelfde rondje als altijd. Langs de camping de zandweg op, tussen de akkers. Dan het bos in. Er liggen grote bergen sparren opgestapeld, er is flink gezaagd, in de prille lentedagen. Ik loop de rechte paden langs, rechts en dan weer rechts. Ik kijk om me heen en denk aan niks. Als ik het laatste bochtje neem, gaat mij een licht op. Het is de oplossing voor een bouwtechnisch euvel. De bodem van mijn nieuwe wagen staat ietsje bol. Dat ontdekte ik pas gisteren. Ik ben maar even opgehouden met bouwen. En nu weet ik opeens wat ik moet doen, om toch een rechte vloer te krijgen. Ik maak een brede kier onder de spanten. Als een viaduct ligt hij dan over de bolling heen en zo krijg ik alle spanten makkelijk op hetzelfde niveau. Joepie!
Niet voor het eerst, dat ik een ingeving krijg tijdens een wandeling. Spelenderwijs gaat het werk sneller dan ik had gedacht.
Ps. Deze methode laat het volledig afweten bij het bestellen van de lange lijst van materialen. Dat is en blijft een taaie boterham om je tanden in te zetten.
.
.
.
Technische toevoeging en toekomstig gebruik
Op de laatste foto kan je goed zien hoe ik de regels van de vloer heb gemaakt. Het is geïnspireerd op de spanten van mijn vroegere boot. De regels zijn vrij hoog, want de vloer is dubbel, met isolatie eronder. Doscha schapenwol, acht centimeter, met antimot. Onderin aan de zijkant komen gaten, zodat alle ruimtes in verbinding staan met de lucht in de tussenwand, achter de plank. Die zijn ook gevuld met wol. Boven de houten onderwand is de binnenkant van de wagen slechts bedekt met goed ademende schilderskatoen.
Er zijn vijf luiken in de vloer. Vier voor kastruimte, de vijfde voor de watervoorraad. Onder de wagen, op de grond, staan straks twee grote pannen met op allebei een deksel. Daar zit het in. Eén ervan krijgt een slang als toevoer voor regenwater uit het dakgootje. Misschien maak ik die van bamboe. Ik wil mijn watervoorraad altijd kunnen zien, dan weet ik hoeveel ik nog heb en of het er goed uit ziet. Ik vind het ook leuk, een put in de vloer. Heb ik helemaal geen pomp nodig die om elektriciteit vraagt en die stuk kan gaan. Lekker simpel.