Ik voel het aan mijn water

.

Water, beweging, licht

.
De regen is begonnen. De hele nacht door klettert het op mijn dak. De paarden staan nat in de wei, en de vogels zitten nat in de boom. Sommigen hebben een droog plekje gevonden. Het zwijntje heeft in zijn hok een flink bed gemaakt van perzikkruid, het enige op zijn terrein wat hij niet lust. Hij is nu ook niet meer zo vaak buiten en dat begrijp ik best. Ik zit nu ook binnen, in mijn pipowagen. Als de regen stopt en de zon doorbreekt, komt iedereen tegelijk naar buiten. Vogels uit de bosjes, konijnen uit hun hol, het zwijntje uit zijn nest. Ik loop op het gras, dat alweer groener wordt en geniet van de frisse lucht. Maar al gauw begint het opnieuw, met flinke druppels valt het uit de lucht. De twee vijvers worden weer voller en voller. Zo is het wekenlang kurkdroog, zo valt al het water in één keer.
Ik zie boeren in het prille voorjaar door enorme plassen rijden. Vaak wijken ze uit naast het pad omdat de plassen op de zandwegen te diep zijn geworden. Ik zag ze deze zomer dagenlang hun stoffige land beregenen. Het weer lijkt steeds extremer te worden.
Hoe is dat in het verre oosten van Europa? Ik sprak er over, met Roemeense vrienden. Ook zij zien verschil met vroeger. Nog niet zo lang geleden waren de winters er hard en streng, maar nu blijft het een hele tijd kwakkelen, voor het in januari eindelijk eens gaat vriezen. Het vriest dan ook niet zo hard meer als vroeger, maar er is wel veel meer neerslag, in vorm van sneeuw. In de zomer zijn er lange periodes dat het niet regent. Net zoals hier steeds vaker gebeurt. Bij hen komen de invloeden van twee kanten. Het landklimaat begint pas echt achter de bergrug, maar in Transylvanie voel je het al wel. Achter de Karpaten, daar begint de vaste regelmaat van strenge winters en warme zomers pas echt.

Ik vind water fascinerend. Het is onvoorspelbaar en wisselt steeds van vorm. Misschien is het ook een reden, dat ik me aangetrokken blijf voelen tot dit land, waar ik geboren ben. Het water. Het rijst op en trekt zich terug. Het verdampt en daalt zachtjes neer op de geurende grond, vriendelijk als een lichte lenteregen. Of het stort naar beneden als een wolkbreuk, stof en aarde met zich mee sleurend, de zee in. Water kan alles om zich heen transformeren. Ons land is ervan doordrongen. Onze bodem is vol verhalen erover, al zijn de meeste allang vergeten.
En nu. De dagen worden korter en de avonden langer. Na langdurige droogte is de lucht weer zwaar van vocht. Ik zie sommigen plannen maken om te vertrekken naar zonniger en drogere oorden. Ik niet. Ik zal deze winter samenzijn met mijn vriend, de tegelkachel. En ik weet niet wat er verder gaat gebeuren. Maar dat ik hier wil zijn, dat voel ik aan mijn water.