.
Ik kom thuis en ineens staat er een paard in de wei. Zwart met wit en sokken om de benen. Het is een Tinker. Ik herken hem. Het is hetzelfde paard dat ik weken geleden zag, die keer dat ik langs het Wilhelminakanaal fietste. De ezel balkt van opwinding en rent naar het hek als het dier hem nadert, maar het paard aan de andere kant graast rustig door. Achter de heg staat het woonwagentje verscholen. Een jongensachtige man met blond en halflang haar zit achter een bord macaroni. Hij steekt zijn hand uit. “Jan,” stelt hij zich voor “Wij hebben elkaar eerder ontmoet”. “Ja,” lach ik. “Ik ben Alowieke.. ” Ik kijk het weiland in. “Leuk voor de ezel”, wijs ik, “nieuw gezelschap.” Hij lacht en zegt dat zijn paard toch niet reageert. Naast het kleine wagentje staan twee honden. Het touw waarmee ze vastzitten staat strak en hun neuzen steken allebei in mijn richting. Ik laat ze snuffelen aan mijn hand.
“Ik blijf tot februari,” zegt Jan resoluut. ” Dan wil ik naar Portugal reizen, om daar te gaan wonen.”
“Reis je alleen?”
“Ja, met Dorus en de twee honden.
“Is dat niet zwaar, in je eentje?”
“Ja het is heel hard werken. Ik ben nog maar een jaar geleden begonnen met paarden en heb nu één grote tocht gemaakt met de wagen, in Nederland. Ik dacht, daar rij ik gewoon mee weg, net als een auto. Dat viel flink tegen. Het is ook een beetje dubbel. Ik zie er best tegen op, om weer op pad te gaan. Maar ik hoop toch dat ik straks weg kan. Eerst moet de wagen opgeknapt. De bok is er af gebeukt bij een ongeluk. Kijk maar.” Ik zie een rafelige dakrand en de bok is spoorloos.
“Ongeluk? Hoe kwam dat?”
Hij vertelt. “Ik stond met mijn wagentje bij een boer. Mijn merrie had net een veulen gezoogd, was aan het verspenen en niet in haar normale doen. Toch ben ik een ritje gaan maken, mèt wagen. De boer zei: Dat kan je best, en het dier moet bewegen. Het liep fataal af. Ze stond zomaar opeens stil, dronk vermoeid en dorstig uit een grote plas. De wielen zakten weg en uit alle macht spoorde ik het dier aan. Dorus trok, de wagen schoot met een ruk naar voren, tegen haar kont. Dorus maakte van gekkigheid een rare sprong. In een poging een greppel te ontwijken knalde ik tegen een boom…. En eigenlijk wist ik het,” zegt Jan bedachtzaam, “Ik moet dit nu niet doen. Maar die boer wist zòveel van paarden….”
Jan vertelt hoeveel hij van zijn paard is gaan houden. Terwijl we praten komt de Tinker naar me toe, besnuffelt me en gaat verder met grazen. De honden zijn gaan liggen. “Je hebt al een hoop geleerd,” merk ik op. “Ja,” antwoordt hij. “Dat kan prima in korte tijd. Ik heb alles over paarden in me opgezogen als een spons. Toch, zoals jij het doet is denk ik beter. Eerst bouwen. Maar daar ben ik veel te ongeduldig voor. En zo kan het ook.” Ik knik. “Ja, jij hebt al een mooie band opgebouwd met je paard. Maar ik ga nu koken. We praten later verder,” zeg ik. Hij kijkt naar zijn koud geworden bord macaroni. “Ik ga mijn prakkie maar eens opwarmen”.
Ik loop terug naar mijn wagen. De verhalen van Jan laten mij niet koud. Bij elke stap die ik doe, zie ik het scherper. Ik hoef voorlopig nergens heen. Dit is een goede plek. Alles op z’n tijd. Zeker weten.
.
Jan en zijn dieren
Beste Alowieke,
Ik heb het plan in een pipowagen te gaan wonen. Nu loop ik er alleen tegen een hoop regels en wetgevingen aan…Zou ik je wat vragen kunnen stellen hierover via email of telefoon?
Alvast hartelijk dank!
Sanne
LikeLike
Dag Sanne, alle gegevens kun je vinden op de pagina “Over mij”. Het adres staat bovenaan, het emailadres onderaan. Als je wilt bellen kan ik dan ook evt. mijn nummer geven.
LikeLike