.
.
.
Aloïsius kijkt
naar het werk
van zijn handen
een grote E
met blauwe randen
Eerste letter
van het blad
Sierlijk straalt de
gouden krul
van verse inkt
nog nat
Hij weet
„God schiep de wereld
in zes dagen en Hij keek
en Hij zag dat het goed was
en rustte op de
zevende dag.“
Maar
Dat was vroeger
voor de wereld van cijfers
het beeld ging domineren
O, ik weet
niet meer
wat ik zie
Ik tekende en vulde
vijftig vellen vol
vele lieve letters
op stralend wit papier
ik stopte ze in mijn toverdoos
vlijtig als een mier
Ik poetste en ik werkte door
goochelde met beelden
ik keek ernaar en ja
ik dacht
dacht echt dat het goed was
toen ik het
de deur uit mailde
Warm van ’t werk verwacht ik nu
de grote dag
van publicatie
ik dans en vrolijk lach ik
De dag die na de zevende
zie ik mijn mooie schepping dus
gelijk terug
in de brievenbus
Verkeerde resolutie
.