Onthullingen over het schrijfproces

De voltooiing van het boek: “De heilige traagheid der dingen”

.

.

.

Het is pauze. Om half twaalf voer ik de koeien en ga ik zelf lunchen bij mijn vriend. Twee uur, en dan weer verder. Momenteel is dat met schrijven. Want ik schrijf nog steeds aan mijn boek. Dat er ondertussen ook nog een blog moest komen, dat was ik even helemaal vergeten. Maar okee, dat kan ook nog wel even, tussendoor.
Het schrijven aan het boek gaat des te beter, wanneer je er helemaal in zit. Het is een heel proces, dat in fases gaat. Het begon met een gedachte. De afgelopen drie jaar heb ik veel gedacht, gezien en geschreven. Vooral in de diepte. Ik vond het nodig om dat eens helemaal uit te werken. Want blogs zijn maar kort. Mensen die ze lezen doen dat even tussendoor en hebben allerlei bijgedachten. In een boek wordt het een geheel, en kun je de lezers veel beter meenemen in gedachtegangen en gebeurtenissen. Maar hoe begin je? Daar hoefde ik niet lang over na te denken. Eerst heb ik tien hoofdstukken gemaakt, met verschillende onderwerpen:

Hoofdstuk 1 Wat er vooraf gebeurde
Hoofdstuk 2 Het lage land van het Noorden
Hoofdstuk 3 Plant en bodemwerk
Hoofdstuk 4 De heilige traagheid der dingen
Hoofdstuk 5 Het heen en weer
Hoofdstuk 6 De kleurrijke taal van leven
Hoofdstuk 7 Het wilde als levensbron
Hoofdstuk 8 Inheemse banden
Hoofdstuk 9 Eenvoudig leven
Hoofdstuk 10 Het Verhalenpad

Vervolgens ben ik al mijn blogs afgegaan, vanaf een bepaalde datum. Ik heb gekozen, geknipt en geplakt. Van sommigen was het maar een enkele alinea, andere waren in zijn geheel van belang. Door ze in een breder omvattend thema te plaatsen, krijgt het meteen meer betekenis. Ook het plaatsen van verhalen onder elkaar is verrassend. Je ziet bruggen die meteen leiden tot nieuwe, verbindende scènes en gedachten.
Een enkele keer heb ik een stuk twee keer geplaatst. Dan maak ik het ietsje anders, en dan is het juist prettig, iets tegen te komen wat weer terugkeert in het verhaal.
Een andere ding is, hoe begin je een nieuw hoofdstuk? Het moet aantrekkelijk zijn, en tegelijkertijd moet je kunnen begrijpen waar het over gaat. “Het rijke fort Europa weet zijn grenzen goed te bewaken” is dat niet. Zulke grote dingen, daar beginnen al zoveel verhalen mee. Nee, beter is het om klein te beginnen, met verhalen van mensen zelf. Dat leidt dan tot het grotere, wat na het lezen van de rest veel beter te verteren is. Dus sommige stukken heb ik weggeknipt en omgewisseld. Het grote naar achteren, het kleine naar voren. En dan klopt het wel!
Wat het meest magische is, is om ergens anders iets te lezen waar je net over geschreven hebt. “De aanéénschakeling van toeval kan leiden tot wonderen.” Dat schreef ik. Het was een nogal poëtische ingeving. Even later lees ik een wetenschappelijk stuk over emergentie, een term uit de natuurkunde. Het komt uit het Engels en het betekent letterlijk: Het kan vanuit het niets ontstaan. Verschillende delen sluiten zich aanéén, en dat geheel blijkt heel andere eigenschappen te hebben dan het individu afzonderlijk. Een prachtige gedachte, en helemaal in één lijn met de mijne. Nu is het niet alleen van mij, maar het past ook in het grotere verhaal.
Zo schakelt alles zich aan één. Ik schrijf en schrijf. Uren achter elkaar. Hoe dichter het einde nadert, hoe meer ik erin duik. En nu nadert het einde. Dan zal ik opnieuw de uitgever benaderen. Als hij ja zegt, dan laat ik het los. Dan gaat het de wereld in. Zo niet, dan zien we wel weer verder. Het blijft een bijzonder proces, het schrijven van een boek.

Ik ben dus weer thuis in mijn woonwagen en schrijf. De pauze is voorbij. Uur na uur ga ik door. En dan is het ineens af.

Ontspanning bij de laatste loodjes

Werkend aan “De heilige traagheid der dingen”

.

Liever luisteren? Klik op de knop onderaan de tekst.

.

Bijna klaar is het boek. “De heilige traagheid der dingen”. Ik had gedacht dat ik nog wel een paar maanden bezig zou zijn. Maar het is goed nu, zoals het is. Verrassend is het, hoe alles zich voegt tot één geheel. Ik ben tevreden. Binnenkort ga ik de uitgever opzoeken, en vragen wat hij ervan vindt. Maar eerst moet het nog een voorlopige vorm krijgen. Ik wil graag een echt boekje in handen kunnen houden, om te laten zien. Om uit te lenen, steeds weer aan een ander. Hoeveel werk is dat nog? Hoe zal het er uit zien? Ik pak mijn laptop en begin te werken. Staande, zoals altijd.

Maar het is wél zondagmiddag. En straks gaan we naar het toneelstuk in het dorpshuis. Er zijn veel toneelstukken hier. Elk dorp heeft zowat een toneelvereniging. In sommige weekends kan je van het ene dorpshuis naar het andere. Wij gaan vanmiddag ook. De tijd van vertrek nadert. Maar ik ben pas net op gang. Ik kan de verleiding niet weerstaan en werk toch stug door. Want dit is een spannend moment. Hoeveel bladzijden zouden het worden? Als ik de juiste maat heb gevonden, blijken het 265 pagina’s te zijn, 80.000 woorden. Veel dikker dan ik dacht! Ik gloei ervan. De eindstreep nadert. Ik wil graag dat het af is.
Ineens zie ik dat er van alles is verschoven. Hoe komt dat nou? Ik probeer uit te vinden wat het is. Maar dan zie ik dat de wekker al twee uur aanwijst, en het is nog een heel eind naar het dorp. Het waait zo hard dat je niet kan fietsen. Als we moeten lopen, moeten we nu weg. Ik moet nu echt gaan, Dick zal vast al wachten. Met een zucht sla ik de laptop dicht om naar hem toe te gaan.

We gaan lopend naar het toneel. Ik moet schuin tegen de wind in lopen om niet weg te waaien. “We komen vast te laat” zeg ik tegen mijn vriend. We slaan de juiste afslag in, bij de Hegedyk. Een smalle kronkelweg tussen twee sloten in, leidt naar het dorp. Een auto toetert, achter ons. Ik draai me om, om te kijken. Het is een klein rood autootje. Hij remt. Meteen loop ik naar ze toe. Achter het stuur zit een jonge vent en hij draait het raampje open. Ik zie drie mensen zitten, één vrouw zit op de achterbank. “Kunnen we meerijden?” vraag ik hoopvol “We gaan naar het toneelstuk in het dorp.” Hij lacht. “Ja, daar gaan wij ook naar toe!” Grijnzend stappen we in het piepkleine autootje. Met zijn drieën op de achterbank kan het net. Ik heb al jaren niet meer zo opgepropt in een auto gezeten. Het dak is zo laag, dat je bijna je hoofd stoot als je over een bobbel rijdt. Ik vind het best grappig, maar de reis is niet lang. Daar is de Alde Skoalle al. Het dorpshuis.

Het is bijzonder om het Friese dorpsleven mee te maken. Te zien hoe iedereen samenwerkt om iets neer te zetten. De spelers zitten goed in hun rol, en er zit vaart in het stuk. Er wordt veel gelachen en het applaus is luid. Als we naar buiten lopen stormt het nog steeds. De wind duwt ons in de rug naar huis. Wat is dat heerlijk. Weer thuis te zijn, in oma’s stoel bij de warme kachel en met mijn wollen pantoffels aan. .

En dan, na een ontspannen middag en een goede maaltijd, lukt het wél. Samen zoeken we uit waar het aan ligt, en uiteindelijk is het klaar. Klaar om te worden uitgeprint! Het eerste proefexemplaar van “De heilige traagheid der dingen”.

Hier vind je meer informatie over het boek, en kun je je inschrijven. Zodra er nieuws is krijg je dan een mail van mij!

Luister hier naar dit verhaal:

.

Nieuw jaar, nieuw boek

De donkere tijd, is een tijd om terug te kijken, te ordenen en te kiezen. In het nieuwe lichtjaar komt de uitwerking. Voor mij is dat het schrijven van mijn tweede boek. Ik ben al begonnen.

.

Terugkijken en nieuwe keuzes nemen.

Liever luisteren? Klik op de knop onderaan de tekst.

Opnieuw buldert de wind om mijn kleine huis. De stille mist is in het tumult verdreven en een egaal grijs wolkendek vult de hemel tot aan de horizon. Nog even, en dan is het zover. Wanneer de uren korter worden en de tijd langzamer dan ooit lijkt te gaan, dan komt het moment waar velen naar uitzien. De zonnewende. Langzaam verandert het land en de lucht. Het licht keert terug, elke dag een beetje. De lucht klaart op en de vrieskou kleurt de wangen rood en kloeke harten worden gevuld met nieuwe hoop.

Wat mij nieuwe hoop geeft, is het schrijven aan het nieuwe boek. De werktitel is: “De heilige traagheid der dingen.” Het is een vervolg op het “Wandelprotest tegen de rotgang der dingen”. De leus die ook de titel had kunnen zijn, van mijn eerste boek, “Langs kantelende wegen”. Het tweede boek is een logisch vervolg. Ik lees opnieuw de teksten vanaf juni 2020, en daarop inspireer ik het verhaal. Ik haal er alinea’s uit, en plaats ze in een groter verband. Het is heel bevredigend om te doen.

Hoewel ik in “Kantelende wegen” heb uitgelegd dat ik probeerde zo langzaam mogelijk te gaan, is dat lang niet bij iedereen doorgedrongen. Wie zelf denkt aan het eeuwige vooruit, het avontuur, nog meer nieuwe landschappen en ontmoetingen, die denkt er niet aan. Die leest mijn boek als een opéénvolging van allerlei ontmoetingen, zonder de rode draad te zien. Maar die is er wel. Mijn grondhouding berust op stilte. Op traagheid. En het kon nóg trager, heel veel trager. Nog meer toegewijd aan elke beweging, elke vleugelslag, elke bries die in de kruinen van de bomen waait. Aristoteles zei: “Het universele zit in de diepte, niet in de breedte. Het berust op fijnzinnige principes, met een intense aandacht voor detail.”

Dus van daaruit groeit het nieuwe boek. Van al maar voort, naar stille groei van binnenuit. Wortelen in de diepte en het universele erin ontdekken. Leven vanuit zien en zijn. Het staat vol natuurbeschrijvingen en mijmeringen. Ook zijn er gedachten over inheemse mensen elders op de wereld, met wie we verbonden zijn. Ik werk gestadig door, 8 tot 10 uur per week. Ik weet nu dat dit mijn hoofdzaak is. Straks, als de zon terugkeert en de dagen lengen, dan heb ik meer energie om er nog meer tijd in te kunnen stoppen. Als de keus eenmaal gemaakt is, dan wordt het wat. Dit is de tijd om terug te kijken, te ordenen en keuzes te maken. Na de zonnewende komt de uitwerking van het nieuwe. Dat is wat tijd met ons doet. In elk geval met mij. Het ritme van de seizoenen is als een kolkende rivier. Soms wild, soms stil. En wij tollen mee met de tijd.

Ik wens jullie een mooie zonnewende en alle goeds in het nieuwe lichtjaar. Ik zie er naar uit om jullie straks te laten zien wat ik gemaakt heb.

.

Eindelijk, het komt er!

.

 

.

 

Luister hier naar het voorgelezen verhaal van 11 minuten.

.

Niets komt vanzelf. Het begint met een wens, die je voedt. Je zegt tegen jezelf dat het kan en zodra er ruimte is, begin je ermee. Een idee moet handen en voeten krijgen en een vorm. Dat kan lang duren. Er komt altijd meer bij kijken dan je denkt. Het moeilijkst zijn de momenten dat je vast zit en de juiste oplossing wegblijft. Maar je gaat door. En dan, op een dag, is het af. Het is als een voertuig, waarmee je de wereld in kan. Waaraan mensen kunnen zien wat je doet en waar je voor staat. Er is iets te zien, of te beluisteren, wat verwondering, verontwaardiging of herkenning opwekt. Dan gebeurt er iets. Dat is wat je wilt. Maar het kan ook, dat het voertuig af is, en er is niets of niemand die de aandacht deelt. Dan sta je daar. Want alleen kan je niets. Zonder luisteraar is er geen verhaal dat de wereld in rolt en zonder aandacht staat het voertuig stil. Om het in beweging te krijgen, heb je anderen nodig. Om dan de moed niet op te geven, maar het ritme in je dag te bewaren. Om tóch op te staan, al is er niemand die op je wacht en de tijd creatief te blijven besteden. Dat is moeilijk.

Zo ging het met mijn manuscript. Ik leefde als een kluizenaar. Het werk was een heel eind gevorderd, ik was er al een half jaar mee bezig, toen het me wel af leek. Ik stuurde het als een link in drive naar een uitgever. Maar bij nader inzien vond ik dat er nog veel aan kon gebeuren, ik had behoefte aan meer diepgang. Dus intussen las ik veel en werkte dagelijks verder aan verdiepende passages en het vele tekenwerk. Na vier maanden dacht ik, het duurt toch wel erg lang. Ik nam contact op met de uitgeverij. Ze verontschuldigden zich dat het zolang had geduurd. Helaas, het antwoord was nee. Toch was het niet zomaar een nee. Ik kreeg een mooi lijstje met opbouwende kritiek. Dat vond ik hoopgevend, zoiets doen ze nooit. Daar kon ik wat mee. Het stemde me hoopvol en opgewekt.
De schrijfstijl was prettig, zeiden ze, maar het was te langdradig. Dus ik hakte rigoureus en zonder moeite hele stukken uit de tekst. Het enige wat nu telde, was dat het ritme van de spanningsbogen beter werd. Ik versterkte het begin met mijn eigen geschiedenis, zodat je je als lezer beter in kon leven. Het herschrijven duurde zes weken. Ik koos een nieuwe uitgever. Deze was veel sneller dan de eerste. Twee dagen later al kreeg ik bericht, per post. Ik opende de enveloppe. „Het spijt ons maar uw manuscript past niet in ons fonds.“ Dat stond er. Balend bekeek ik de brief in mijn handen. Hoe konden ze dat nou zo snel zeggen! Ze hadden er vast geen zin in. Kwamen om in het werk, en hebben hun bureau maar eens schoongeveegd. Vast! Eerlijk gezegd vond ik dat gebrek aan aandacht erger dan die vier maanden wachten, van de eerste keer. Als ik maar een oprechte reactie kreeg.

Die behoefte groeide. Ik hield het bijna niet meer uit. Ik was al bijna een jaar met iets bezig, wat nog niemand had gelezen! Ik deed een oproep en vond vier lezers. En terwijl ik de laatste puntjes op de I zette, kwamen één voor één de reacties binnen. Die waren allemaal positief. Ik wilde het bijna niet geloven, ze zeiden dat toch niet om aardig te zijn? Maar nee, ze meenden het echt. „In één ruk uitgelezen,“ zei de één. „Ik las elke dag een stukje, want er staat veel in waar ik over na wilde denken,“ zei de ander. „Prachtige passages over de natuur,“ vond de derde. „Je bent een geboren schrijfster! En steeds weer spannend, wat de volgende ontmoeting zal zijn,“ zei de vierde. Kennelijk was het toch gelukt, met die spanningsbogen. Ik kreeg nieuwe hoop dat het toch iets zou worden.
Maar dat ik een geboren schrijfster ben, dat geloof ik niet. Het is wel een behoefte en daardoor oefen je veel en word je steeds bedrevener en ook kritischer in de loop der jaren. Maar ik was eerder een verteller dan een schrijfster. Tot mijn twaalfde lag ik met mijn zusje in één kamer. In het donker vertelde ik haar verhaaltjes. Zij deed haar kussen over haar hoofd om het niet te horen. Dat wist ik toen niet. Dat hoorde ik pas twintig jaar later. Ik moest er wel om lachen.
Toch is het ook gewoon waar. Niet altijd hebben mensen behoefte aan je verhaal. Daarom was ik erg blij om te horen dat het zo goed viel, bij de proeflezers. Soms moet het fruit eerst rijpen, voor het valt.

Ik kletste met mijn vriend Dick over de volgende stap. „Waarom ga je niet gewoon de boekhandel van Heerenveen in?“ zei hij, „Daar liggen vast ook de Friese uitgeverijen wel bij. Die zijn vast geïnteresseerd in jouw reis door `t Bildt.“ Dat heb ik gedaan. En daar op het tafeltje vond ik een paar boeken van uitgeverij Louise. Ze gingen over Schiermonnikoog, het eiland waar ik het meest van houd. Ik werd nieuwsgierig. Ik stuurde het manuscript op naar Eddy van der Noord en een paar dagen later ging de telefoon. Het was Eddy. Wat fijn. Nu al! Zo snel had ik het niet verwacht. Zijn stem klonk opgewekt en vrolijk. „Je schrijft prettig! En je hebt bijzondere dingen meegemaakt. Ik kom graag om je manuscript op te halen. Dan ga ik het helemaal lezen.“
Ik was verbaasd. Een uitgever die persoonlijk langs komt! Dat is toch veel leuker dan als één van de vele in een grote vergaarbak terecht te komen!

Eddy kwam de volgende dag al, een man van mijn leeftijd. Hij heeft ook zijn geliefde verloren, net als ik. Dat is elf jaar geleden. Louise was haar tweede naam, en dat vond hij goed passen bij de uitgeverij, die hij voor ogen had. Die bestaat nu tien jaar, en hij heeft meer dan honderd boeken uitgegeven. Hij laat me een mooie glossy zien, die uitkwam bij het tienjarig bestaan. „Dan kan je alvast meer over me lezen,“ zei hij „Ik doe alles alleen,“ sprak hij bescheiden. Opgewekt vertelde hij verder. „Er zijn drie plekken op de wereld waar ik het meest van houdt. Schiermonnikoog, Grou, want daar woon ik, en `t Bildt.“ Ik lachte. „Wat mooi, dat is het land waar ik doorheen reisde!“
Hij gaf me energieke elleboogstook bij afscheid. Wel zonder me te raken en op anderhalve meter, want er is nog steeds corona. Ik grijnsde terwijl hij met mijn manuscript in zijn auto stapte. Wat was ik benieuwd!

Dit keer duurde het wachten lang. Elke dag leek een eeuwigheid. Maar toen ging de telefoon. Ik hield mijn adem in. Het was vast weer een nee. Maar het was niet zo! Het antwoord was:

JA!

En nu verder! Ik ben vol nieuwe energie. Ik heb een uitgever die een mooi boek van mijn manuscript wil maken. Ik ben zo blij! Hij vráagt me ook dingen. Hij vraagt hoe ik het voor me zie, welk papier, hoe de omslag vorm te geven… Dat doen die grote jongens nooit! Dus ik zit helemaal goed. Want vooral het samen doen, daar verheug ik me nu op.
Dit is voertuig van mijn nieuwe leven. Ik heb er lang aan gewerkt en nu komt het in beweging. Het is een klein begin, maar voor mij is het precies zoals het moet zijn. En waar zal het me brengen? Dat weet je nooit. Het is en blijft een groot avontuur. Zoals alles in het leven. Nietwaar? Het is spoorzoeken en volhouden. Tot er komt wat er komt. Tot het er is. Dat moment. Ja.

.

.

 

Zingen onder de douche

.

.Luister hier naar het voorgelezen verhaal van 5 minuten.

.

Ik woon nu zeven maanden naast het huis van Annemarie. Dat is gezellig, af en toe eten we samen of we roepen wat naar elkaar. Maar nu is het huis leeg. Het witte busje staat niet op de oprit. De vrouw des huizes is de hort op, naar haar kleinkinderen. Dat kan ze doen volgens Coronaregels, want ze is nog geen zeventig.

Ik ben hier drie dagen alleen. Wat zal ik eens doen?

Met glimmende ogen pak ik mijn handdoek. Ik open de houten schuurdeur en loop naar de douche. Die zit midden in het huis en je kan er van twee kanten in, vanuit de schuur en vanuit het halletje bij de plee. Dat is maf, maar wel handig. De ruimte is donkerrood gestuukt met witte tegels eronder, tot aan de vloer. Er zijn een paar tegels afgevallen. Ik kijk naar de kale plek. Ik heb al lang geleden beloofd dat ik de ruimte voor haar zou opknappen. Beloofd is beloofd. Dat komt nog wel, denk ik bij mezelf. Eerst het boek de deur uit. Als het manuscript naar de uitgeverij is, dan heb ik mijn kop weer vrij. Deze week is het zover, na 11 maanden werk.

Na zo’n lange tijd van inkeer en concentratie, zit ik boordevol energie. Eerst alle teksten maar eens van me afspoelen! Ik gooi mijn pyjama aan de kant, doe de warme kraan aan en geniet. Wat is dit een luxe! Ik ontspan en doe mijn ogen dicht. Even maar. Dan draai ik de kraan weer dicht en open de andere. IJskoud water stroomt langs me heen. Ik zuig de lucht tot diep in mijn longen en adem uit met een geluid dat diep vanuit mijn buik komt. Een luide kreet vult de holle ruimte. Ik adem opnieuw. Er volgt een toonladder. En dan een kieviet met paringsdrang. Mijn stem gaat z’n eigen gang en ik volg haar met verbazing.
Het koude water doet het bloed weer stromen. Ik draai de kraan weer dicht en droog me af. Even later sta ik in een zonovergoten kamer voor het raam. De tuin is groen en weelderig. Het blad van de hoogste boom is net uit de knop gebroken. De kleine blaadjes lijken een teer groen licht te verspreiden. Ze steken scherp af tegen de egaalblauwe ochtendhemel. Ik houd mijn adem in. Wat is dit toch genieten. Ook als ik alleen ben, in dit huis, voor het raam. Ik begin te zingen. De akoestiek is prachtig. Dank je wel, Annemarie!

PS: In mijn vorige blog sprak ik over een tweede verhaallijn, die ik zou gaan invlechten. Dat gaat niet door. Ik heb al hard aan het manuscript gewerkt. Ik heb een derde geschrapt en bijna net zoveel toegevoegd. Ik heb mijn persoonlijke verhaal uitgediept en aangescherpt en al te lange kabbelingen ertussen uit gehaald. De spanningsbogen volgen elkaar nu sneller op. Ik heb het schuim van te dikke zinnen afgeschraapt. Soms heb je veel woorden nodig om tot een gedachte te komen. Pas later zie je de essentie en kan je de kern eruit pakken. Dat is mooi werk en ik doe het graag. Het boek is er erg van opgeknapt en nu kan ik er veel meer achter staan. Het is niet nodig om er nog meer aan toe te voegen, in vorm van een tweede verhaallijn.
Ik kies opnieuw voor een grote uitgeverij. En dan is het weer een poos wachten. Daar is geduld voor nodig. Toch doe ik het. Ik heb al wel tien keer kop of munt gedaan en elke keer is het kop. Opsturen, betekent dat. Niet in eigen beheer doen. Nou, we zullen zien. Ik hoop dat jullie ook nog even geduld hebben.

.

Liefde in tijden van córona

.

.

Het lijden is gereedschap voor de ziel, om de diamant van liefde te slijpen. (Alowieke)

.

Luister hier naar het voorgelezen verhaal van acht minuten.

.

Ik ben al vroeg wakker. De ochtendzon schijnt door de ramen van de deur. Heerlijk dat het al zo licht is! Ik hijs mijn hangmat op en steek de kachel aan om mijn havermout op te warmen. Het is niet koud, eigenlijk hoeft het niet. Maar het is toch lekker, zeker als ik straks weer aan het werk ga. Want ik schrijf en schrijf en schrijf. Dag in, dag uit, in mijn eigen kleine huis op wielen.

Ja, daar sta ik dan, nog altijd in mijn kleine Wandelhuis op het erf van Annemarie. Ik doe de deur open, kijk om me heen. Overal zijn dieren druk in de weer. Verder is het dorpje Rotstergaast even rustig als altijd. De stilte is nog altijd even stil. Maar vandaag is het toch anders. Vandaag is het overál stil. De maatregelen tegen het ongekende Covid-virus zijn zelfs in Friesland getroffen. Zaterdag was er nog niks aan de hand. Het restaurant, waar ik met Dick naar toe was, zat vol mensen. Vandaag is alles anders. Het restaurant moet dicht blijven, net als de scholen. Overal zijn mensen thuis, die net als ik, schrijven of schilderen, lezen, of spelletjes doen met de kinderen. Was ik tot nog toe een uitzondering, ik maak nu deel uit van de groep van miljoenen mensen die thuis zijn. Zo is het, tot nader te bepalen moment. Een moment dat niemand weet. In deze tijd, waarin alles duidelijk is en gecontroleerd, is onze nabije toekomst ongewis. Ongelooflijk, dat dat kan.

Het stilvallen van inkomsten is voor sommige mensen een ramp. Elke crisis is vervelend. Vertel mij wat, ik heb er heel wat gekend en soms zag ik geen toekomst meer voor mezelf. Maar het is toch goedgekomen.

Toch het heeft ook een andere kant, dat we zo massaal niet weten wat er komt, en iedereen zich naar binnen keert.

Nu iedereen thuis is, hebben eenzame mensen eindelijk weer eens echt buren, die er zijn, en naar wie je kan zwaaien, door het raam.
Boeren kunnen even ademhalen, nu de aandacht op iets anders is gevestigd. Misschien kunnen ze rustiger nadenken. Zo’n pauze kan heel weldadig zijn.
Hamsteraars worden publiekelijk bekritiseerd en hebben alle tijd om zich te beraden wat daar de zin van is. Kinderen kunnen rustiger de weg oversteken, en de padden ook, op hun paddentrek.
Het aantal verkeersdoden daalt.
De lucht wordt schoner.

Maar het meest bijzondere is, dat de gang van zaken ineens niet meer vanzelfsprekend is. Dat we ineens weer weten dat de wereld niet van ons mensen is, maar dat we deel uitmaken van een levend systeem. Wanneer alles op zijn kop staat, kan je blik op de wereld compleet veranderen. Dat heb ik meermalen ontdekt, in mijn eigen leven. Het lijden is gereedschap voor de ziel, om de diamant van liefde te slijpen. Het kan heel pijnlijk zijn, en vruchtbaar tegelijk. Ik ben heel benieuwd hoe we deze tijd met zijn allen gaan dragen. En wat het in gang zal zetten.

Ik wens iedereen een goede tijd, met veel geduld, vruchtbare samenwerkingen en mooie creatieve oplossingen. En uiteindelijk, een hoopvolle blik op de rest van het leven.

.

En nu ga ik weer verder met schrijven. Ik heb antwoord gekregen van de uitgeverij, een afwijzing, zoals ik verwachtte. Maar óók een hele rij tips, wat ik níet verwachtte. Ze leggen er de nadruk op, dat ik meer van mezelf moet laten zien. Dus ik schrijf door, aan het boek „Langs kantelende wegen.” Ik ben alleen maar méér gemotiveerd! Zeker nu de actualiteiten er steeds meer op aan sluiten.
Over de kritiek moest ik even nadenken. Ik heb een post op Facebook gedaan en kreeg tientallen reacties. Dat was heel bemoedigend en opbouwend. Na een kort moment van goede raad en bezinning, ben ik opnieuw begonnen. De eerste hoofdstukken zijn compleet nieuw en autobiografisch. Het is geen vrolijk begin. Er zijn gevaren, er is angst en eenzaamheid. Maar het gaat ook over overgave. En dat we niet bang hoeven te zijn om elkaar vragen te stellen. Ik leer om door het lijden heen te gaan, en word steeds meer mezelf. Tot het moment komt om op pad te gaan.
En daar sta ik dan, naakt en kwetsbaar, maar taai en met een open blik op de wereld. En nu steek ik mijn hart onder de riem van mensen die het moeilijk hebben. Sterkte. Ga rustig even bij de pakken neerzitten. Maar laat je niet kisten.

 

 

 

PS Ik heb opnieuw een donatie gedaan aan Survival International. Juist in deze tijden is blijvende ondersteuning voor dit soort organisaties onontbeerlijk.

.

Verhalen als paddestoelen

.

.

Reizen en verhaal maken is een inspannende bezigheid. Elk gesprek kan belangrijk zijn en wordt opgeslagen in het geheugen, inclusief gezichtsuitdrukkingen en omstandigheden. Soms zijn dat wel tien of twintig gesprekken per dag, kort of lang. En steeds weer moet je kiezen.

.

Luister hier naar het gesproken verhaal, met tussendoor muziek van eigen hand. (5 min)

.

De hoge haag omringt mijn woonwagen. Het is nu geen wandelhuisje meer, het is een wooncocon, en rondom went het dierenleven aan de nieuwe omstandigheden. De koolmezen weten inmiddels, dat er zaad uit de deur komt. Niet elke dag, maar af en toe. Ik geniet van hun verkenningstochten in de heg, buitelend en fladderend van tak tot tak en eronder, op de grond. Ook de mussen laten steeds weer van zich horen en een enkele roodborst fluit zijn lied dwars door het gekeuvel heen.
Binnen brandt de kachel. Ik schrijf en wanneer ik niet schrijf, wandel ik tussen de plassen en de rietvelden.

Soms word ik overmeesterd door een lome slaperigheid. Ik geef me er graag aan over, vooral in de avond doe ik het liefst helemaal niks meer. De vliegen weten inmiddels dondersgoed dat het buiten koud is en blijven alle 56 binnen.

Ik lig op de bank en voel ze. Met een stuk of wat tegelijk kriebelen ze over mijn armen. Met ogen dicht probeer ik ze te tellen, waar voel ik wat? Eigenlijk is het tantra voor gevorderden. Haha. Zal ik ze ooit dood slaan? Eigenlijk heb ik liever dat de spinnen ze opeten.

Het is heerlijk toeven in mijn huisje, nu ik even niet meer weg hoef. Het is geen wonder dat ik leeg ben, na wekenlang in een toestand te hebben verkeerd van waakzaamheid. Niet vanuit gevoel van onveiligheid of angst, nee, ik ben niet bang alleen. Het is het feit dat overal zaden voor verhalen zijn, die wortel kunnen schieten. Alles wat ik meemaak kan een schakel betekenen in het boek. Tegelijkertijd beïnvloeden mijn keuzes het verdere verloop van de reis en het verhaal.

En nu is het herfst en bladeren verschrompelen en verkleuren. In de ochtend kruipt een koude mist over de velden en langzaam maar zeker trekt het leven zich terug in zichzelf. De verhalen die ik verzamelde, verdiepen zich, maken lange draden in de aarde. Draden verbinden zich, en wat ooit begon met een gesprek of iets wat ik zag vanuit de hoek van mijn oog, groeit. Verhalen bloeien op als paddestoelen die uit de verzadigde bodem breken. Ze vormen een deel in het geheel van constante verandering. Onderwerpen verweven zich, kwetsbare volkeren, mensen in de knel, de bodem onder onze voeten, hoe alles groeit en bloeit, en dan wij, hoe wij hier zijn en onze gang gaan.

Ik schrijf en kijk naar buiten. De zon is bijna onder. Ik stop een dikke tak in de kachel en zet een keteltje water op. Tijd voor koffie.

 

Vraagje:  Hoe vinden jullie de zwart wit tekening? Dit is er een die ik voor mijn boek ga gebruiken. Ik weet nog niet of ik hem ga inkleuren met pastel, of niet. Misschien worden het zwart-wit tekeningen omdat dit makkelijker is bij het drukken, misschien ook niet, omdat kleur toch essentieel kan zijn.

De gedachte bij dit beeld: Het fundament van de samenleving zijn de mensen zelf, als het netwerk aan schimmeldraden met hun veelheid aan paddestoelen. 

.

Ontmoeting in de warmtetuin

.

.

Warmtetuin Teuge kl frm

.

Liefde is grenzeloos
en toch,
gaande langs
gebaande paden,
zo trof ik de
warmtetuin
geheel omringd met rozen

Spelend met grenzen
maken wij iets nieuws

.

Ik loop het betegelde voetpad op, naar het theehuis van de Levenstuinen waar ik al zoveel over heb gehoord, de Levenstuinen van Teuge. De stenen zijn heet onder mijn blote voeten. Ik loop op mijn tenen, dan gaat het net. Gelukkig is het theehuis dichtbij de ingang. Ik ga naar binnen. Ik loop door de serre, waar het felle zonlicht sfeervol en diffuus wordt, en dan naar het donkerder binnengedeelte. De vloer is heerlijk koel.
In het midden staat een sober opgemaakte houten tafel. Erop ligt het jaarboek van Kahlil Gibran, het ligt open bij 4 en 5 juni, de dag van vandaag. Ik ruik wierook.
Achter de toonbank staat een tengere grijze man. Ik vraag om een entreekaartje en koffie en kwarktaart. Ik pak 50 euro uit mijn rode sok met geld. „Heeft u niet kleiner“, vraagt hij. Zijn blik is helder en levendig. „Nee“, zeg ik. „Bent u één van de twee makers die hier ooit mee begonnen zijn?”
„Ja, dat ben ik.” Hij kijkt even op.
„Zo had ik u me precies voorgesteld. Ik dacht, dat is hem.”
Een vrouw, die achter hem staat, kijkt naar hem, met glimmende ogen waar trots in blinkt. Ik bedank, draai me om en loop weg. Achter me staat een lachende zestiger. Ik groet hem.
Ik kies een tafeltje bij de vijver en geniet van kwarktaart met echte bosbessen. Terloops bekijk ik de routekaart die ik gekregen heb. Ineens ontdek ik dat er een visitekaartje bij zit. “Dirk van der Glind”, staat er op. Hoe kom ik daar aan, vraag ik me af.
Een vrouw komt bij me zitten, op de andere stoel. Ze is wat ouder en heeft een fris gezicht.
„Is het lekker?“ vraagt ze belangstellend.
„Ja“, zeg ik. „Wel zoet, maar de ingrediënten zijn heel puur. Bent u hier vrijwilliger“, vraag ik er gelijk achteraan.
„Nee geen vrijwilliger, ik ben hier met mijn man“, vertelt ze, „Hij is docent levensbeschouwing en heeft net een boekje uitgegeven.“ Ze wijst op het kaartje dat op de tafel ligt, het visitekaartje dat ik ineens in mijn handen hield. „Dat is van hem“, zegt ze. Ik kijk. Er staat een tekening op van een boom, met een knalrode zon erachter. Onder de boom zit een klein figuurtje op een bankje. Er vallen blaadjes uit de boom in vorm van muzieknoten. Zoiets zou ook in mij op kunnen komen, die noten. Grappig.
„Zijn tekeningen zijn vergeleken met de kleine Prins, dat is een groot compliment voor hem.”
Verbaasd kijk ik haar aan. „Dat is gek, ik heb ook net een boek uitgegeven. Dat is ook vergeleken met De Kleine Prins.”
Opeens komt er kleine donkere vrouw aanlopen. „Waar moet ik heen?“ vraagt ze, „Er zou hier een schrijver zijn om zijn boek te signeren.“ De vrouw naast mij vertelt dat hij in de tuin van de Liefde zit.
“Is hij dan híer met zijn boek,” vraag ik verrast. „Ik ga er meteen heen.“ Ik sta op en pak mijn spullen.

Ik loop over kronkelende bospaadjes en kijk zoekend rond. Onder de bosjes groeit bonte dovenetel, met zijn zilverachtige blad. Ik kom langs een bamboebosje met dicht opéén groeiende, hoog opgeschoten stengels. Ik zie een eiland met een tempeltje erop. Waar is de tuin van de liefde?
Ik vind het priëeel. Het staat bij een grasveld met rozen omgeven. Ik zie al een paar witte rozen bloeien, maar heb er niet veel aandacht voor. In een stoel aan een tafeltje zit een man. Het is de man die achter me stond, bij de toonbank.
„Ik zoek Dirk“, zeg ik.
„Dat ben ik!“, zegt hij vrolijk.
„Maar ik heb u al ontmoet!”
Hij lacht. „Ja, dat is mijn kaartje.” Hij wijst naar mijn hand. „Ik dacht, dat is een vrouw die er vast wel wat aan heeft. Ik heb het er stilletjes bij gestopt toen je stond te praten.”
Hij laat zijn boek zien. De tekeningen horen echt bij de teksten, vertelt hij. „Lieve mens, wees wat je bent“ heet het. De plaatjes lijken soms een beetje op die van mij. “Ik heb ook net een boek laten drukken, ” vertel ik. Ik kijk nog eens naar de omslag van Dirk’s boek. Op de kaft staat dezelfde boom als op het visitekaartje.

Ik vertel dat ik in een middeleeuwse kelder woonde aan de gracht. “Daar stond net zo’n boom als op jouw tekening. Wel honderd jaar oud. Ik keek graag naar de boom. Door het water van de gracht ben ik met de hele wereld verbonden, zei ik altijd. De wortels lopen door, ver onder de vloer van het huis. Ze nemen het water in zich op en zo brengen ze de hele wereld tot aan mijn voeten.”
„Wat mooi,“ zegt Dirk. Hij legt zijn hoofd in de nek en knijpt zijn ogen halfdicht. „Ik ben heel benieuwd naar je boek,” fluistert hij.
Er zijn mensen de tuin in gekomen, veel mensen. Ze staan vlak voor ons, in twee rijen langs het pad. Ze zingen, zacht en stemmig. Het lijkt een ritueel. We kunnen niet meer vrijuit praten.
Ik neem zachtjes afscheid en schiet de liefdestuin weer uit, om van de andere tuinen te genieten.

Ik had een bijzonder weekend vol ontmoetingen. Maar het treffen van deze man bleef mij het meeste bij. Ik heb zijn boek meegekregen en in ruil stuur ik hem het mijne. Het boek van Drakenlief.

.

Link naar het boek van Dirk: http://www.dirkvandeglind.nl/lieve-mens-weacuteeacutes-wat-je-bent.html

Link naar het boek van mij: https://alowieke.wordpress.com/drakenlief-het-boek/

Drakenlief en Selderij

.

Drakenlief en selderij kl. frm

.

Oersterk kronkelt de dikke houtige stengel omhoog, de lucht in. Om zich heen heeft hij een menigte aan piepkleine plantjes gezaaid. Het is de selderij, die ik ooit zaaide.
Zo’n klein zaadje heeft het allemaal in zich. Alles om groot en sterk te worden! Verbazingwekkend. Naast de indrukwekkende plant staat de Margriet, ook een kei in het winnen van terrein. Vlak boven de grond wriemelen haar kinderen met gladde, donkergroene blaadjes kris kras door elkaar, met gegolfde randjes. Het lijkt wel een wedstrijd wie het hardst de zon kan begroeten. Ook het grote onverwoestbare Roemeense duizendblad staat als een dappere strijder klaar om kale vlaktes te beheersen, in dit vreemde land. Tussen deze sterke lieden door weet een aardig bloemenstruikje nog net een plekje te vinden.
De grond van dit perk, twee jaar geleden nog gazon, is in korte tijd doorweeft met een ondoordringbaar pakket aan wortels. Dat moet ook. Planten moeten hier sterk zijn, boordevol levenskracht. Ze zijn er om aarde en vocht vast te houden, om leven te scheppen en mogelijk te maken. Je zal zien hoe snel ze een woestijn kunnen bedekken. Als ze maar de kans krijgen!

Ik kijk met bewondering naar de enorme selderijplant. Zo wil ik ook zijn. Zo vol energie. Met allemaal kleintjes om me heen. Ik sta hier. Ik ben. Ik volg het groeien en draag zorg. Ik creëer. En nu heb ik een boek geschreven. Ik hoop dat het een boek is als de selderij, fris, sterk, vol levenskracht. Mijn boek komt voort uit zaad. Zo zal ook dit boek op zijn beurt zaad afwerpen. Hoe dan ook.

.

Agremone Drakenlief boek Hoofdstukembleem

Het boek heet „Drakenlief“.
Ik werkte er drie maanden aan
maar eigenlijk langer.
Handgeschreven, getekend en gekleurd,
met de concentratie van een monnik.
Staande achter de lessenaar.

Het boek telt 58 dikke pagina’s waar de prenten
mooi op uit komen.
Van de eerste druk heb ik er 50 gemaakt.
Elk boek wordt met de pen genummerd en gesigneerd.

Het kost 20 euro excl. verzendkosten 4 euro.
Interesse?
Mail naar: tt.alowieke@gmail.com
Dan volgt de rest vanzelf.

Begin mei ben ik ook in Utrecht met de boeken. Datum laat ik zo snel mogelijk weten.

.

Dit is de boektrailer. Over het verhaal, waarom ik het schreef, en wat het me doet.

.

Scheppingsverkeer

.

.

Scheppingsregels

.

Aloïsius kijkt
naar het werk
van zijn handen
een grote E
met blauwe randen
Eerste letter
van het blad
Sierlijk straalt de
gouden krul
van verse inkt
nog nat

Hij weet

„God schiep de wereld
in zes dagen en Hij keek
en Hij zag dat het goed was
en rustte op de
zevende dag.“

Maar

Dat was vroeger
voor de wereld van cijfers
het beeld ging domineren
O, ik weet
niet meer
wat ik zie

Ik tekende en vulde
vijftig vellen vol
vele lieve letters
op stralend wit papier
ik stopte ze in mijn toverdoos
vlijtig als een mier

Ik poetste en ik werkte door
goochelde met beelden
ik keek ernaar en ja
ik dacht
dacht echt dat het goed was
toen ik het
de deur uit mailde

Warm van ’t werk verwacht ik nu
de grote dag
van publicatie
ik dans en vrolijk lach ik

De dag die na de zevende
zie ik mijn mooie schepping dus
gelijk terug
in de brievenbus

Verkeerde resolutie

.