.
.
Het werk op Frijlân is voor mij:
Hakken in keiharde klei
waar drie opgesloten wormen
droogjes wachten op de regen
om zich vochtig kronkelend
verder te kunnen bewegen
Hakken tussen zuring en distels
hoge halmen van het gras
om gaten te maken
voor ’t planten van de herfstframboos.
Ik hoop dat hun wortels de kluiten kraken.
Ruimte scheppen bij een wolkbreuk
als deze de hitte in tweeën splijt
het welkome water maakt alles zacht
we scheppen een pad op de juiste momenten
Als de regen naar ons lacht
Langzaam verzamelen zich
de mensen van dit land
om zich met elkaar
een weg te wensen
die gebarsten werkelijkheid
met frisse volharding
in tweeën splijt.
.
.
.
.
.
Het mooist is het land om vijf uur ’s ochtends,
in die vochtige stilte van de lente, voor de hitte komt.
De oude boerderij is gehuld in
pastelkleurige luchten en het zachte ochtendlicht,
net een eeuwenoud schilderij.
.
.
.
.
De lange oprijlaan in de mist. De bossige oase van het
land van de Oerfloed komt nu echt tot zijn recht.
.
Een van de yurts, waarin nu Irma woont.
.
.
En mijn allerliefste huisje in de gouden zon.
.