.

.
De Octopus in mij,
strekt zijn armen uit,
wil alles zien en voelen
ver weg en ook dichtbij
.
.
Jeannette en ik zitten op de bank bij haar thuis. Ze is mijn oudste vriendin, al bijna dertig jaar. Het contact is altijd gebleven, soms meer, soms minder. De laatste jaren zie ik haar weer vaker. Ik geniet van de rust en de diepgang in onze gesprekken. Haar kamer is licht en leeg, als de mijne, maar dan veel groter. Ook groot is het enorme beeldscherm aan de wand, iets wat we vroeger een televisie noemden. „Tjee zeg, die is groot!“ zeg ik, „Daarop kun je mooi naar natuurfilms kijken. Ik kijk nooit meer naar films of docu’s. Niks aan op zo’n klein schermpje.“ Tja, in mijn woonwagen heb ik niet veel. Dat wil ik zo. Ik luister liever naar de geluiden buiten, dan dat ik naar een schermpje kijk. Ik heb ook drie vliegen, waar ik vaak naar kijk. Die doen ook van alles. Naar ze kijken geeft me meer rust dan dat lichtgevende vierkantje, met al zijn razendsnelle beelden en boodschappen.
Die smartphone, het is een raar ding. Soms lijkt het wel betoverd, alsof het een deurtje is naar een werkelijkheid die niet bestaat, maar die me wel meeneemt in zijn zuiging. Alsof het een surrogaatzon is, die mijn behoefte aan licht en liefde kan vervullen. Maar dat is niet zo. Dat weet ik. Het is een nuttig ding en niet meer. Toch trap ik er nog regelmatig in. Eenmaal in de ban, hoor en zie ik weinig meer van de echte wereld. En als ik het schermpje uitzet, lijkt die grijze winterdag maar saai en traag. Om weer te genieten, moet ik de knop omdraaien naar een veel lagere frequentie. Hè hè! Dit is het. Ik houd van de winter. En van de lente. En de zomer en de herfst.
Maar nu ben ik bij Jeannette. En ze heeft een prachtig groot beeldscherm. Ik heb nog nooit een film gekeken op zo’n groot scherm. Dat wil ik wel eens beleven. Terwijl dat denk, stelt Jeannette voor om een film te kijken.
„Heb jij de film My Octopus Teacher gezien?“ vraagt ze. Ze haalt me de woorden uit de mond. „Nee“ , zeg ik, nog niet. Maar ik heb er veel over gehoord. Mensen in tranen, die het zagen.“ Zij heeft hem al gezien. Ja, ook bij haar rolden de tranen over de wangen.
Ze start de film. Ik beland in een onderwaterwereld. Een kelpwoud, lange glibberige slierten als een bos, langzaam wiegend in de stroming. Ik zie een forse man zweven. Hij beweegt traag, om niets of niemand te laten schrikken. Zijn huid glanst roze tussen de lange donkergroene slierten van kelp. In zijn ene hand heeft hij een camera. Hij vertelt wat hieraan vooraf ging. „Ik was burned out, Ik kon geen camera meer zien. Ik kon zelfs geen aandacht meer opbrengen voor mijn zoon, die ik op moest voeden.“ Nu zwemt hij daar, in het water dat maar acht graden is. Een duikerspak wil hij niet. Hij wil naakt zijn, in het water. Hij wil contact. Het koude maakt hem wakker, voor het eerst merkt hij de intelligentie op, die in zijn vingers zit en in zijn tenen. Steeds meer is hij ernaar gaan verlangen, die kou, de wakkerheid. Elke cel in hem werkt, in deze koele waterwereld vol met wonderen.
Dan ziet hij haar. De kleine octopus in haar rotsspleet. Haar huid valt weg tegen de zanderige stenen. Het oog staart hem nieuwsgierig maar behoedzaam aan, vanuit het donkere hol.
Dit is het begin van een intense, hechte relatie. De man gaat dagelijks naar beneden.Het duurt krap een jaar, want een octopus wordt niet oud. Ze maken samen van alles mee. Tot de tijd op is. De octopus begroet hem met een omhelzing, de laatste keer, voor ze eieren legt en sterft. Hij is geroerd, wanneer hij erover vertelt. Ze is er niet meer. Maar in hem leeft het dier nog altijd voort. Met de octopus, heeft hij het wilde in zichzelf teruggevonden. En daarmee de bron van energie en levenslust. Hij leeft in en om de zee, samen met zijn zoon. Ze zijn veel samen. De zoon groeit uit tot een sterk zachtaardig mens, vol verwondering over het leven. Een echte zeebioloog. Ze keren regelmatig terug naar de plek waar de octopus leefde. Dan voelt hij haar energie. Ze vinden een piepkleine octopus, waarschijnlijk één van haar kinderen.
Bij mij geen tranen, bij deze film. Wel zit ik op het puntje van mijn stoel, en mijn ogen stralen. Terwijl we napraten over wat deze film nou eigenlijk doet, vraag ik me dit af: Is ons duikerspak niet veel te zwaar? Is het niet de veelheid aan spullen en afspraken, die als een kunstmatige huid om ons kleeft? Al die techniek maakt veel mogelijk, maar tegelijkertijd zorgt het ervoor dat we een buitenstaander blijven. Een buitenstaander van het wilde, waaruit we immers geboren zijn. Het wilde dat ons eindeloos voorziet van levensenergie. De stroom, vanwaaruit alles komt en gaat. Zonder dát is het leven een doods en mager pad.
Ook als ik weer thuis ben, blijven de beelden terugkomen. Steeds weer zie ik de octopus. Ze ligt zo goed als levenloos op het zonnige zand van de zeebodem. Al haar energie gaf ze aan haar eieren. Vissen nemen hapjes van haar. Dan komt de haai aanzwemmen. Hij grijpt haar. Haar armen zwabberen levenloos naar buiten, voor hij haar opschrokt. Ze is slechts een stuk vlees geworden, dat het andere leven voedt. De eeuwige cirkel. Alles komt en gaat. En telkens weer krijgt dat wonderlijke leven een andere vorm. Energie betekent overgave. Overgave aan geboren worden en de dood.
Ik staar vanuit mijn hangmat naar buiten. De wind waait om mijn kleine huis. Klein ben ik in de onmetelijke ruimte. Ganzen vliegen gakkend over, in de schemering. Ik hoor ze. Hoe kleiner mijn huis, hoe groter mijn contact met de wereld. Zo voel ik het. Als een teveel, wat ik heb afgelegd, waardoor ik minder nodig heb en meer kan zien. Misschien is dat ook wel de rode draad van wat ik wil vertellen. Ik ben blij dat ik de film heb gezien. Door mee te leven met de ontroerde duiker, verliefd op een octopus, besef ik het belang ervan. Dat hij kan helpen terug te vinden, wat verloren leek. Het kan ons helpen het beklemmende duikerspak uit te trekken, van alles wat ons dwarszit en verdooft. Alles wat ons zwaar maakt en het contact belemmert met de stroom. Dit verhaal is een parel van licht en leven. Het wijst ons de weg naar een mogelijke toekomst, waarin het wilde in ons weer mag bestaan.
Wat is het fijn om jouw teksten te lezen. Je bent er ECHT. Ben net begonnen met je boek. Chapeau!
Ik vind je erg inspirerend. 🙂
LikeLike
Fijn zeg. Zo mooi om te weten dat ik tegelijkertijd hier, en daar bij jou kan zijn!
LikeLike
Fijn om te lezen. Je woorden inspireren en prikkelen me.
LikeLike
Fijn.
LikeLike
heel mooi verteld, ontroerend
LikeGeliked door 1 persoon