Als de levering stokt, is er altijd nog de liefde (When the delivery stops, there’s still love.)

.

.

Levering van energie is vanzelfsprekend. Er wordt een hele rij mensen voor aan het werk gezet. Een mankement in de toevoer brengt mij op nieuwe gedachten.

Liever luisteren? Klik op de knop onderaan de tekst.

Do you like to hear the ENGLISH translation? Click on the button under the text.

.

Ik sta met boer Jochum voor de deur van de schuur. Daarbinnen is het donker. Onder dikke dekens van hangend spinrag is de zolder. Daar ligt het hooi, steeds hoger opgestapeld, naarmate het jaar vordert. Beneden staat de oude hooiwagen. Zijn vader heeft hem zijn hele leven gebruikt en de boer houdt hem in ere. In de winter verdwijnt de houten bodem onder de hoge stapel balen. Oude gereedschappen hangen ernaast aan de wand. Als je doorloopt naar de hoek, dan kom je in een gang. Ooit moet die heel huiselijk zijn geweest. Nu is het eigenlijk het verlengde van de schuur, rommelig en stoffig. Twee deuren geven toegang tot de kamers waar boer Jochum leeft. De ene waar hij nu woont, netjes aangeveegd, de andere die hij opknapt; lemen wanden, goed geïsoleerd, een warmtebuffer waar in de zomer water wordt opgeslagen voor de winter. Zelfvoorzienend zijn is belangrijk voor hem. Maar dat gaat niet altijd zonder mankementen. Het probleem dat er vandaag ligt, is in elk geval niet zomaar op te lossen.

Boer Jochum kijkt me nadenkend aan. “De relais is kapot. Iemand zat in de stroomkast en heeft aan de hoofdbout gedraaid. Waarschijnlijk per ongeluk, maar nu zitten we met de gebakken peren. Er is 400 watt op het systeem komen te staan. Bij Wil kwam de rook uit het stopcontact. Nu is de omvormer onbruikbaar.” Ik zeg dat ik het vervelend voor hem vindt. “Nu is je hele dak vol zonnepanelen dus nutteloos,” concludeer ik. Hij knikt nadrukkelijk. “Ja. En totdat we een nieuwe hebben moet ik die dure stroom van het net afnemen. En dat voor minstens 35 weken! Eerder is het niet leverbaar volgens de installateur.” Hij tuurt naar het water van de Swette naast ons zonder het te zien. “Hoe komt dat?” vraag ik. Hij haalt zijn schouders op. “Ach ja, dat moet helemaal uit China komen en dat is moeilijk. Vanwege de oorlog. Of omdat sinds corona de containers op verkeerde plaatsen staan en de logistiek overhoop ligt. Het kan van alles zijn.” Ik ben even stil en denk na. Dan zeg ik dat ik mijn eigen elektroman om raad zal vragen. Zal het wat opleveren? Alles is chaos. Gaat dat ooit voorbij? Of wordt de leveringstermijn straks steeds maar langer? Ik volg het nieuws niet op de voet. Maar ik ben vast niet de enige, die ziet dat er gaten beginnen te vallen. Gaten in onze zieke economie.

Ondertussen ben ik blij dat ik mijn eigen stroom heb. Al zou ik in principe zonder kunnen. Maar ik kook op dit moment elektrisch. Dat kan alleen met stroom van de boer, want het vraagt meer dan ik zelf heb. Het mankement van vandaag zet me aan het denken. Mijn afhankelijkheid zet een hele rij andere mensen aan het werk. Als er een probleem is moet het opgelost worden. Dat wordt als vanzelfsprekend gezien, maar eigenlijk is dat helemaal niet zo. . . Ik ga het in het vervolg anders doen. Ik ga een kleine brander laten maken van staal. Met slechts een hand vol houtjes zet je een kop koffie. Het kost wat meer tijd, maar ik zal het met liefde doen, zelf! Net als het verzamelen van de nodige takjes. Ik kan zo naar het bosje lopen waar ik de houtjes haal. Ik pak wat ik nodig heb en niet meer. Want ik houd van de bomen en struiken. Ik plant er nog steeds van bij. Meer en meer. Elke dag ga ik naar ze toe. Daarom ben ik hier.

Liefde maakt de cirkel rond. Liefde, maar ook lef om rigoureus te kappen met wat er in de weg zit. Liefde is niet hetzelfde als lief zijn. Soms is het ruig en vastbesloten. Eenvoudig leven begint bij besef van kringlopen. En je eigen plek daarin. Hoe die zou moeten zijn.

Jochum is blij dat ik meedenk. Als ik thuiskom zal ik meteen een bericht sturen naar mijn elektroman. Misschien heeft hij een oplossing. Maar eerst loop ik naar het Verhalenpad, de plek waar ik bomen plant. Ik loop over het paadje, dat bijna verdwijnt in het hoge gras. Het veld is geelbruin van wuivende halmen. Verderop is alles al gemaaid. Ik loop verder, tussen de jonge meidoorns en kerspruimen door. Tussen de kleine elzen en de hazelaars die ik plantte. In de verte zie het het wilgenbosje opdoemen, aan het einde van dit pad. Het zijn geen bomen, maar struiken die breed uit zullen groeien. Het gaat hard, ik zie al heel veel groen. Voor mijn voeten schiet een vink weg, die zich te goed deed aan het graszaad. In de verte hoor ik een vogel drietonig zingen. Verbaasd kijk ik op. Wat zingt hij? Ik luister aandachtig. Verrek, het zijn de eerste drie tonen van een oud liedje. “Song d’amour!” Ik word er helemaal warm van. Liefde is toch het begin van alles? Hoe het ons ook zal vergaan.

.

NEDERLANDS

.

ENGELS

Supply of energy is self-evident. A whole line of people is put to work for it. They are not always thanked for that. A defect in the supply brings me to new thoughts

Het wilde als levensbron

.

.

De Octopus in mij,

strekt zijn armen uit,

wil alles zien en voelen

ver weg en ook dichtbij

.

The wild as source of life. Listen to the spoken story of 14 minutes.
Luister hier naar het voorgelezen verhaal van 12,5 minuut.

.

Jeannette en ik zitten op de bank bij haar thuis. Ze is mijn oudste vriendin, al bijna dertig jaar. Het contact is altijd gebleven, soms meer, soms minder. De laatste jaren zie ik haar weer vaker. Ik geniet van de rust en de diepgang in onze gesprekken. Haar kamer is licht en leeg, als de mijne, maar dan veel groter. Ook groot is het enorme beeldscherm aan de wand, iets wat we vroeger een televisie noemden. „Tjee zeg, die is groot!“ zeg ik, „Daarop kun je mooi naar natuurfilms kijken. Ik kijk nooit meer naar films of docu’s. Niks aan op zo’n klein schermpje.“ Tja, in mijn woonwagen heb ik niet veel. Dat wil ik zo. Ik luister liever naar de geluiden buiten, dan dat ik naar een schermpje kijk. Ik heb ook drie vliegen, waar ik vaak naar kijk. Die doen ook van alles. Naar ze kijken geeft me meer rust dan dat lichtgevende vierkantje, met al zijn razendsnelle beelden en boodschappen.
Die smartphone, het is een raar ding. Soms lijkt het wel betoverd, alsof het een deurtje is naar een werkelijkheid die niet bestaat, maar die me wel meeneemt in zijn zuiging. Alsof het een surrogaatzon is, die mijn behoefte aan licht en liefde kan vervullen. Maar dat is niet zo. Dat weet ik. Het is een nuttig ding en niet meer. Toch trap ik er nog regelmatig in. Eenmaal in de ban, hoor en zie ik weinig meer van de echte wereld. En als ik het schermpje uitzet, lijkt die grijze winterdag maar saai en traag. Om weer te genieten, moet ik de knop omdraaien naar een veel lagere frequentie. Hè hè! Dit is het. Ik houd van de winter. En van de lente. En de zomer en de herfst.
Maar nu ben ik bij Jeannette. En ze heeft een prachtig groot beeldscherm. Ik heb nog nooit een film gekeken op zo’n groot scherm. Dat wil ik wel eens beleven. Terwijl dat denk, stelt Jeannette voor om een film te kijken.
„Heb jij de film My Octopus Teacher gezien?“ vraagt ze. Ze haalt me de woorden uit de mond. „Nee“ , zeg ik, nog niet. Maar ik heb er veel over gehoord. Mensen in tranen, die het zagen.“ Zij heeft hem al gezien. Ja, ook bij haar rolden de tranen over de wangen.

Ze start de film. Ik beland in een onderwaterwereld. Een kelpwoud, lange glibberige slierten als een bos, langzaam wiegend in de stroming. Ik zie een forse man zweven. Hij beweegt traag, om niets of niemand te laten schrikken. Zijn huid glanst roze tussen de lange donkergroene slierten van kelp. In zijn ene hand heeft hij een camera. Hij vertelt wat hieraan vooraf ging. „Ik was burned out, Ik kon geen camera meer zien. Ik kon zelfs geen aandacht meer opbrengen voor mijn zoon, die ik op moest voeden.“ Nu zwemt hij daar, in het water dat maar acht graden is. Een duikerspak wil hij niet. Hij wil naakt zijn, in het water. Hij wil contact. Het koude maakt hem wakker, voor het eerst merkt hij de intelligentie op, die in zijn vingers zit en in zijn tenen. Steeds meer is hij ernaar gaan verlangen, die kou, de wakkerheid. Elke cel in hem werkt, in deze koele waterwereld vol met wonderen.

Dan ziet hij haar. De kleine octopus in haar rotsspleet. Haar huid valt weg tegen de zanderige stenen. Het oog staart hem nieuwsgierig maar behoedzaam aan, vanuit het donkere hol.
Dit is het begin van een intense, hechte relatie. De man gaat dagelijks naar beneden.Het duurt krap een jaar, want een octopus wordt niet oud. Ze maken samen van alles mee. Tot de tijd op is. De octopus begroet hem met een omhelzing, de laatste keer, voor ze eieren legt en sterft. Hij is geroerd, wanneer hij erover vertelt. Ze is er niet meer. Maar in hem leeft het dier nog altijd voort. Met de octopus, heeft hij het wilde in zichzelf teruggevonden. En daarmee de bron van energie en levenslust. Hij leeft in en om de zee, samen met zijn zoon. Ze zijn veel samen. De zoon groeit uit tot een sterk zachtaardig mens, vol verwondering over het leven. Een echte zeebioloog. Ze keren regelmatig terug naar de plek waar de octopus leefde. Dan voelt hij haar energie. Ze vinden een piepkleine octopus, waarschijnlijk één van haar kinderen.

Bij mij geen tranen, bij deze film. Wel zit ik op het puntje van mijn stoel, en mijn ogen stralen. Terwijl we napraten over wat deze film nou eigenlijk doet, vraag ik me dit af: Is ons duikerspak niet veel te zwaar? Is het niet de veelheid aan spullen en afspraken, die als een kunstmatige huid om ons kleeft? Al die techniek maakt veel mogelijk, maar tegelijkertijd zorgt het ervoor dat we een buitenstaander blijven. Een buitenstaander van het wilde, waaruit we immers geboren zijn. Het wilde dat ons eindeloos voorziet van levensenergie. De stroom, vanwaaruit alles komt en gaat. Zonder dát is het leven een doods en mager pad.

Ook als ik weer thuis ben, blijven de beelden terugkomen. Steeds weer zie ik de octopus. Ze ligt zo goed als levenloos op het zonnige zand van de zeebodem. Al haar energie gaf ze aan haar eieren. Vissen nemen hapjes van haar. Dan komt de haai aanzwemmen. Hij grijpt haar. Haar armen zwabberen levenloos naar buiten, voor hij haar opschrokt. Ze is slechts een stuk vlees geworden, dat het andere leven voedt. De eeuwige cirkel. Alles komt en gaat. En telkens weer krijgt dat wonderlijke leven een andere vorm. Energie betekent overgave. Overgave aan geboren worden en de dood.

Ik staar vanuit mijn hangmat naar buiten. De wind waait om mijn kleine huis. Klein ben ik in de onmetelijke ruimte. Ganzen vliegen gakkend over, in de schemering. Ik hoor ze. Hoe kleiner mijn huis, hoe groter mijn contact met de wereld. Zo voel ik het. Als een teveel, wat ik heb afgelegd, waardoor ik minder nodig heb en meer kan zien. Misschien is dat ook wel de rode draad van wat ik wil vertellen. Ik ben blij dat ik de film heb gezien. Door mee te leven met de ontroerde duiker, verliefd op een octopus, besef ik het belang ervan. Dat hij kan helpen terug te vinden, wat verloren leek. Het kan ons helpen het beklemmende duikerspak uit te trekken, van alles wat ons dwarszit en verdooft. Alles wat ons zwaar maakt en het contact belemmert met de stroom. Dit verhaal is een parel van licht en leven. Het wijst ons de weg naar een mogelijke toekomst, waarin het wilde in ons weer mag bestaan.

Zingen onder de douche

.

. Luister hier naar het voorgelezen verhaal van 5 minuten.

.

Ik woon nu zeven maanden naast het huis van Annemarie. Dat is gezellig, af en toe eten we samen of we roepen wat naar elkaar. Maar nu is het huis leeg. Het witte busje staat niet op de oprit. De vrouw des huizes is de hort op, naar haar kleinkinderen. Dat kan ze doen volgens Coronaregels, want ze is nog geen zeventig.

Ik ben hier drie dagen alleen. Wat zal ik eens doen?

Met glimmende ogen pak ik mijn handdoek. Ik open de houten schuurdeur en loop naar de douche. Die zit midden in het huis en je kan er van twee kanten in, vanuit de schuur en vanuit het halletje bij de plee. Dat is maf, maar wel handig. De ruimte is donkerrood gestuukt met witte tegels eronder, tot aan de vloer. Er zijn een paar tegels afgevallen. Ik kijk naar de kale plek. Ik heb al lang geleden beloofd dat ik de ruimte voor haar zou opknappen. Beloofd is beloofd. Dat komt nog wel, denk ik bij mezelf. Eerst het boek de deur uit. Als het manuscript naar de uitgeverij is, dan heb ik mijn kop weer vrij. Deze week is het zover, na 11 maanden werk.

Na zo’n lange tijd van inkeer en concentratie, zit ik boordevol energie. Eerst alle teksten maar eens van me afspoelen! Ik gooi mijn pyjama aan de kant, doe de warme kraan aan en geniet. Wat is dit een luxe! Ik ontspan en doe mijn ogen dicht. Even maar. Dan draai ik de kraan weer dicht en open de andere. IJskoud water stroomt langs me heen. Ik zuig de lucht tot diep in mijn longen en adem uit met een geluid dat diep vanuit mijn buik komt. Een luide kreet vult de holle ruimte. Ik adem opnieuw. Er volgt een toonladder. En dan een kieviet met paringsdrang. Mijn stem gaat z’n eigen gang en ik volg haar met verbazing.
Het koude water doet het bloed weer stromen. Ik draai de kraan weer dicht en droog me af. Even later sta ik in een zonovergoten kamer voor het raam. De tuin is groen en weelderig. Het blad van de hoogste boom is net uit de knop gebroken. De kleine blaadjes lijken een teer groen licht te verspreiden. Ze steken scherp af tegen de egaalblauwe ochtendhemel. Ik houd mijn adem in. Wat is dit toch genieten. Ook als ik alleen ben, in dit huis, voor het raam. Ik begin te zingen. De akoestiek is prachtig. Dank je wel, Annemarie!

PS: In mijn vorige blog sprak ik over een tweede verhaallijn, die ik zou gaan invlechten. Dat gaat niet door. Ik heb al hard aan het manuscript gewerkt. Ik heb een derde geschrapt en bijna net zoveel toegevoegd. Ik heb mijn persoonlijke verhaal uitgediept en aangescherpt en al te lange kabbelingen ertussen uit gehaald. De spanningsbogen volgen elkaar nu sneller op. Ik heb het schuim van te dikke zinnen afgeschraapt. Soms heb je veel woorden nodig om tot een gedachte te komen. Pas later zie je de essentie en kan je de kern eruit pakken. Dat is mooi werk en ik doe het graag. Het boek is er erg van opgeknapt en nu kan ik er veel meer achter staan. Het is niet nodig om er nog meer aan toe te voegen, in vorm van een tweede verhaallijn.
Ik kies opnieuw voor een grote uitgeverij. En dan is het weer een poos wachten. Daar is geduld voor nodig. Toch doe ik het. Ik heb al wel tien keer kop of munt gedaan en elke keer is het kop. Opsturen, betekent dat. Niet in eigen beheer doen. Nou, we zullen zien. Ik hoop dat jullie ook nog even geduld hebben.

.

Natte schoenen en een warme kachel

.

.

Luister hier naar het voorgelezen verhaal van 6,5 minuut.

Als ik wakker word, is het koud in mijn kleine huis. Ik heb een donzen slaapzak over mijn dekbed gegooid voor extra warmte, maar die is helemaal naar onderen verschoven. Ik waag me snel buiten de dekens om hem omhoog te trekken, helemaal tot mijn kin en al gauw heb ik het lekker warm. Ik kijk door mijn wimpers omhoog naar het daklicht, het is nog schemerig en volgens mij is het bewolkt. Slaperig doe ik mijn ogen weer dicht en denk aan de droom die ik had.
Ik heb mijn armen vol met vijf kippen, en een mond vol wormen. Het hok is nog niet klaar, waar moet ik nu met ze naar toe? Er staan ook vier schapen te wachten in een kar, vlak naast het houten skelet, dat ons restaurantje moet worden. Het is een heerlijke bedoening en iedereen is druk bezig.

Maar waar ik nu ben is het stil, de schapen staan roerloos in de wei en alle dieren hebben zich teruggetrokken op deze koude ochtend. De vogels zitten met opgezette veren in de bosjes en geven geen kik.

Langzaam wordt het lichter. Ik moet er toch een keer uit. Als ik nou eerst een half uurtje mijn warmtepaneel aanzet? Dan is het niet helemaal koud meer, als ik de kachel aansteek. Ik heb nu extra stroom van het net. Het voelt als een luxe dat ik toch alles kan doen. Dat was vorig jaar wel anders, toen zat ik op een plek waar geen stroom was. Op bewolkte dagen als deze doen mijn zonnepanelen niks meer en ‘s avonds zat ik naar een kaarsje te staren. Het heeft wel wat, die sobere rust, je bouwt er energie mee op en het verdiept je gedachten. Maar deze winter ben ik verwend met een beetje luxe.
Gauw glijd ik uit bed en stop de magische stekker in het contact. Als ik mijn infrarood paneel een half uurtje aan heb, kost dat maar 2,5 cent.
Ik soes nog een poosje verder, net zolang tot het helemaal licht is en dan ben ik ineens klaar wakker. Wat zal ik doen vandaag, zal ik een uitstapje maken naar Schiermonnikoog en om daar een mooi verhaal over te schrijven? Of blijf ik thuis? Eerst maar eens opstaan. Ik spring uit bed en in gedachten steek ik de kachel aan. Al gauw brandt het. Ik vul de ijzeren kom met water en zet hem erop voor eikeltjeskoffie. De onderkant sist op de hete plaat. Al gauw wordt het lekker warm in mijn huisje.

Als ik naar Schiermonnikoog ga, dan moet ik nu wel kampeerboerderij de Branding bellen. Ga ik dat doen? Nog steeds in gedachten pak ik mijn sokken, die op de vensterbank naast de kachel liggen en prompt stoot ik met mijn elleboog de kom met water om, precies over mijn schoenen heen, die er lagen te drogen. Ik voel er aan, misschien valt het mee. Maar nee, ze zijn drijfnat, van buiten en van binnen. Ik keer mijn bijl om en zet de ene schoen op zijn kop op de steel. Straks doe ik de andere wel. Ik ga rechtopstaan en kijk peinzend door de raampjes van de deur naar buiten. Dat wordt dus niks met Schiermonnikoog. Ik heb geen eens iets om aan mijn voeten te doen.

Eigenlijk ook wel prettig dat alles zo duidelijk is en om niets persé iets te hoeven. En een verhaal, dat vind ik thuis ook. Het zit in de kleinste dingen. Alles is er vol van, zelfs in een natte schoen is een verhaal te vinden.

 

Dit is de aflevering van Dennis en de Vrije geesten. Het is mooi gebracht. Nog even deze toevoeging: Ik win mijn vrijheid door een combinatie van discipline en speelsheid en dit is een investering voor de toekomst. Mijn woonwagen is ook eerder een tiny house, dan een reiswagen. Ik hoop in de toekomst ergens neer te strijken om te blijven en er wat moois van te maken.

https://www.sbs6.nl/programmas/dennis-en-de-vrije-geesten/videos/NgMNI0Ejev4/video/

App om reclame er uit te halen: Raspberry pi met pihole

.

Een beter mens

.

Deze week deed ik een energie experiment. Ik heb keihard gewerkt, zonder adem te halen. Precies zoals veel politici het graag zien.

.

Het prille ochtendlicht kietelt als kwikzilver door de kier van het gordijn. Ik beweeg mijn heupen en schouders. Ik draai en wiebel wat heen en weer, voor ik zover ben dat ik het bed uit spring. Daar is moed voor nodig, want het is zo koud, dat mijn adem wolkjes maakt. Ik adem diep in en gooi resoluut de dekens opzij, om razendsnel zoveel mogelijk kleren over mijn pyjama heen te doen.
Vandaag doe ik alles anders dan normaal. Ik doe mijn oefeningen snel achter elkaar, zonder te bedenken wat ik vannacht gedroomd heb of naar buiten te kijken. Ik steek de kachel niet aan. Dan ontbijt ik maar met een deken om me heen.
Deze week ga ik als een speer. Dat is de bedoeling. Net als duizenden anderen maak ik deze week van mijn bezigheden een gesmeerde routine. Waarom? Omdat ik denk dat ik dan meer werk kan verzetten, misschien. Maar vooral omdat ik het lullig vind, dat ik op mijn gemak de dag begin, terwijl de rest van Nederland zich in het zweet werkt. Vandaag is het de vijfde dag, dat ik het zo doe.

Daar sta ik dan, om kwart voor negen in de ochtend, nog een beetje koud, moe en niet helemaal wakker, mijn blauwe klompen in het halfbevroren gras. Ik kijk naar mijn nieuwe wagen, mijn grote project, waar ik nu al drie jaar aan werk. Ik heb geen zin. En niet zomaar een beetje. Ik heb zelden zo tegen de dag opgezien. Ik kijk naar de kale kozijnen, die nog geschilderd moeten worden, het hobbelige dak. Wat een boel werk nog.

 

 

Ik kijk naar de binnenruimte, de glanzende vloerluiken, de geschilderde wanden.. Hoewel het rust uitstraalt en steeds mooier wordt, kijk ik ernaar met weerzin. Het is genoeg geweest. Ik houd het voor gezien, ik scheid er mee uit voor vandaag.

 

 

Mijn nieuwe huisje doet het maar even zonder mij. Ik ga vandaag helemaal niks doen. Met dit besluit loop ik terug naar de oude wagen. Binnen is het nog steeds koud en ongezellig. De zon is nog ijl en heeft te weinig kracht om mijn huisje te verwarmen. Ik hurk bij de kachel en maak een luchtig stapeltje van kleine houtjes. Ondertussen denk ik na, over mijn experiment. Ik doe het nu lang genoeg om het effect te merken. Ik werk van negen tot vijf. Acht uur werk, merk ik verrast op. Dat is precies evenveel als anders, als ik van elf tot zeven werk! Maar er is een groot verschil.

Gewoonlijk neem ik als éérste anderhalf uur de tijd om mijn oefeningen te doen. Als ik dat doe dan word ik van top tot teen wakker en ben ik één en al oor en oog. Maar hoewel de lente deze week is losgebarsten, heb ik er nu maar weinig van gezien. En om vijf uur ben ik te moe om er nog van te genieten. Bovendien moet er water worden gehaald en eten gekookt en de kachel moet worden aangemaakt. Dan heb ik geen tijd meer voor verwondering. En anders kan ik zo genieten, terwijl ik toch evenveel werk! Hoe kan dat?

De vlammen likken langs het blanke hout. Ik doe er een paar grotere blokken bij en sluit het deurtje. Het vuur knappert en de dag strekt zich uit in zalige tijdloosheid. Ik laat me achterover op de bank vallen en merk hoe moe ik eigenlijk ben.

Ik dacht dat ik meer zou presteren door hard werken en vroeg beginnen. Maar het is niets dan een idee, een idee over hoe het hoort in onze prestatiegerichte maatschappij. Alsof ik dan een beter mens ben. Nou, echt niet! Ik sla spijkers krom, snij me in mijn duim en ik heb geen inspiratie. Het allerergste is de weerzin die ik kweek. Zeker voor een langdurig project is dat dodelijk. Niet alleen voor de kwaliteit van het werk, maar ook voor mijn energie en levensplezier. Ik weet het nu zeker. In het vervolg begin ik gewoon weer om elf uur met bouwen.

Leven is ritme, als een gestadig kloppend hart, als de golven van de zee op het strand. Het is mìjn eigenwijze ritme, dansend op mijn harteklop geniet ik van wat er is en komt er iets moois uit mijn handen. Alleen zò wil ik leven. Ach… ik wist het toch eigenlijk al, is er niet een hele oude wijsheid, die zegt dat hardlopers doodlopers zijn?

 

 

Allemaal mensen die om zeven uur opstaan en keihard werken. Dit is waar de politiek nog altijd over praat, want het moet nog altijd beter dan hoe het is. Maar er is een bodem in de pot. Weten ze niet, dat het aantal burn-outs onder jonge mensen drastisch toeneemt?

Een natuurlijk levensritme gaat met de seizoenen mee. In de winter zijn de dagen korter en hebben we minder energie. In de donkerste maanden werkte ik maar drie uur per dag aan de nieuwe wagen, aan een erg ingewikkeld stuk.  Verder vul ik mijn tijd met winteractiviteiten als schrijven en tekenen en filmpjes maken. Dat ritme verandert met het licht mee. Nu het lente is heb ik er plezier in om lekker door te gaan zolang het licht is.

In deze prestatiegerichte maatschappij presteer ik op mijn eigen manier. Zo’n mooie woonwagen had ik nooit kunnen bouwen in een baan van negen tot vijf. Ik wilde dat iedereen de vrijheid kreeg om langs  kleine, vriendelijke paden te gaan om zijn of haar eigen levensritme en kwaliteiten te ontdekken.

https://www.gezondheidsplein.nl/dossiers/burn-out-bij-kinderen-en-jongeren/item67965    (Ook twintigers en dertigers)

 

 

Op pad als activistisch aandeelhouder

.

.

aandeelhoudersvergadering Shell.

Ik voel me wel een beetje vreemd, verkleed als dame. Hier in het circustheater van Scheveningen ga ik het beleven. Mijn eerste aandeelhoudersvergadering van Shell. Als ik het plein op loop, zie ik meer vrouwen gekleed zoals ik. Zouden zij alles weten over dividend?  Ik weet  er niks van, niets van aandelen, niks van opties, futures, noch winstuitkering. “ Wat dòe je hier dan?” vraagt de man die samen met mij naar binnen loopt. Ik geef antwoord terwijl ik de zware glazen deur open duw. “Ik heb een heel klein aandeel voor groene energie. Pas net, vlak voor de vergadering heb ik het geregeld, via Follow This. Ik wil dit meemaken. Snap je?” Hij knikt.
“Change the world, buy Shell,” zegt deze groeiende organisatie. Ik dacht, ik doe mee en ga erheen. Ten slotte, wie niet nieuwsgierig is, komt niks te weten.
Ik loop de zaal in en zoek een plek op een van de met rode stof beklede stoelen. De zaal is groot en wat muf . Wel lekker warm na de koude wind buiten. Zeven grote toneellampen schijnen op de twaalf vertegenwoordigers van Shell, die in twee rijen op het podium zitten, voor de doffe zwarte toneelwand. Afgevaardigden uit diverse landen.

“ Welcome,” zegt de middelste man, die vooraan zit. Het is Ben van Beurden, de grote baas van het megabedrijf. Er zijn veel mensen die hem vandaag willen spreken. Hem, of een van de andere afgevaardigden.

In de zaal zitten mensen uit Canada, Amerika, en Engeland. Een Inoït uit Alaska doet vriendelijk zijn best om ons in onze eigen taal te begroeten. Met ingetogen en zachte stem vertelt hij zijn verhaal. Hij vertelt dat de mensen van zijn volk bang zijn. Bang voor vernieling van hun cultuur door oliewinning. De 275 boorstations die Shell in de Poolzee had gezet, zijn nu bijna allemaal verdwenen. Maar eentje staat er nog. Zijn mensen vertrouwen het niet. Gaat Shell wel ècht weg? Of komen ze terug? Hij wil het weten.
“ We gaan echt weg,” zegt van Beurden. Maar we moeten nog dingen doen. Ankers opruimen uit de bodem van de zee, en meer zaken.
De Eskimo bedankt hem dat hij de kans kreeg om te spreken. Hij wenst hem veel succes met het ontwikkelen van alternatieve energiebronnen.

Hij is niet de enige met die wens. Hij lijkt of de zaal vol zit met mensen die vragen om verandering, die soms letterlijk schreeuwen om een veel duurzamer beleid. Er komt een vrouw aan de microfoon. Ze komt uit Groningen, zegt ze. Ze voert netjes het woord, met felle ondertoon. Ze praat over haar prachtige Kop-Hals-Romp boerderij in Groningen. Er klinkt bitterheid in haar stem. Hun droom is ingestort. Hun huis staat op de slooplijst, maar ze wonen er nog steeds. Hoe moeten ze nu verder? Ze beschrijft de afbraak van de prachtige oude huizen van haar buren.

Als ze uitgesproken is klinkt er geschreeuw.  “Groningen!” hoor ik iemand keihard roepen. Ik kan niet goed zien wat er gebeurt. Ik zie het hoofd van een vrouw. Ze heeft een bord in de hand met een tekst die ik niet kan lezen. Ze loopt heen en weer voor het podium met belangrijke mensen. “Stel onze veiligheid voorop! “ roept ze met schelle stem. “Het is een schande! Dat is het! “ Er klinkt gegrinnik in de zaal. Ik zeg hardop wat ik denk, terwijl ik schuin naar achteren kijk naar een lachende grijze man. “Het lijkt grappig”, zeg ik, “maar die mensen zijn wèl wanhopig. Laat van Beurden begrip tonen en voor één keertje van het podium afkomen.” De grijze man kijkt me aan van opzij en lacht niet meer.
Als het schreeuwen tot bedaren komt geeft Ben van Beurden antwoord, hoog vanaf zijn troon. Hij zegt vriendelijk dat ze hun best doen om de Groningers in alles tegemoet te komen en ze proberen te begrijpen wat er nodig is. Als er mensen zijn die anders beweren dan is dat hun eigenbelang en niet het beleid van Shell. Shell is en blijft in dialoog en zal de kosten vergoeden. Ik weet niet of de Groningers hem geloven.

Er zijn veel sprekers. Al met al is het een hoopvolle bijeenkomst. Ik verwachtte een zaal vol duffe grijze zakenmannen met een groepje activistische aandeelhouders. Maar de roep om verandering groeit. Het gaat ook goed met Follow This. Ik ben één van de vijftig activistische aandeelhouders die aanwezig zijn. Maar er zijn er veel meer. Ze vragen Shell niet om te stoppen met gas en olie. Ze vragen er wel om geen geld meer te stoppen in het zoeken naar nieuwe vervuilende en niet duurzame energiebronnen. Het is jammer dat Shell deze afspraak niet wil maken. Maar wie weet, in de toekomst. Het moet anders. Het kan niet anders. Ze kunnen er uiteindelijk niet onderuit.

.

Transparant tasje voor Shell aktieMijn portefeuille is in elk geval WEL transparant.

.

Achteraf blijkt dat het rumoer van een heel groepje Groningers afkomstig was. Ze kwamen binnen via aandelen van milieudefensie. Wat ik niet kon zien maar later hoorde, was dat ze het grote opperhoofd een contract onder de neus wilden duwen. Het was de bedoeling dat hij dit zou tekenen, al verwachtte niemand dat hij dat zou doen. Hieronder is de tekst van het genoemde contract. De woordvoerster heette Annemarie Heite.

https://drive.google.com/file/d/0B5t97_SAr9UPZGFGa252cldaQXc/view

Ook trof ik Jan Juffermans. Hij sprak helder en duidelijk over de miljoenen slachtoffers en doden, indirect het gevolg van de winning van gas en olie. Hij deelde aan iedereen, inclusief de staf van Shell, foldertjes uit met de titel: “De overbelasting van de Aarde is het overkoepelende vraagstuk!” Daarover gaat zijn eBook van 48 geïllustreeerde pagina’s.

Het is gratis. Klik op de link…………..http://www.voetafdruk.eu/onzevoetafdruk/mijnhemel/

De foto’s van mij zijn allebei gemaakt door Fatima Zohra-Buurman.

 

.

Zonnige panelenpraat

Blogtek panelenpraat kl frm

Ik loop met mijn mobieltje op de weg. Daar heb ik een betere ontvangst en het is lekker om even te wandelen. De zon straalt warm terwijl het al sinterklaas is geweest. Gek hoor.
„Hallo met Johan!“ zegt een opgewekte stem door de telefoon.
„Hoi, met Alowieke.“
„Hee, Alowieke!“ roept Johan verrast.
„Mooie berekening heb je gemaakt.“ begin ik en kijk naar de blote huid van mijn arm. Ik heb mijn mouwen opgestroopt. Het is ècht warm!
Johan helpt mij een systeem uit te denken, met zonnepanelen. Het is zijn werk, en hij is creatief en denkt duurzaam. Dus dat klikt wel. Ik ga het zelf in elkaar zetten, straks. Dan weet ik ook wat ik moet doen als er wat mee is.
„Ik zou wel wat extra vermogen willen hebben“, vertel ik hem „Dat infraroodpaneel kan in oktober wel eens heel handig zijn, als het dagenlang mistig is en het sprokkelhout nat.“ Ik kijk naar de zacht wiegende takken, die donker afsteken tegen de blauwe lucht en kuier langzaam verder weg van de camping.
„Ja, dat denk ik ook.“ denkt Johan met me mee, “ En in die tijd is het nog licht genoeg, voor een goede stroomopbrengst.“
Ik vertel hem iets wat ik sinds kort heb bedacht. Een idee waar ik graag op door fantaseer.
„Weet je, als ik dat infraroodpaneel niet gebruik in de zomer, dan kan ik die energie mooi gebruiken voor wat anders. Ik kan iets doen met film en geluid. Misschien wordt het wel een solarbioscoopje.“
„Ik ben benieuwd!“ zegt hij vrolijk.
„Het is wel zwaar,“ ga ik door „Een accu van meer dan vijftig kilo is best veel…“
„Hoeveel weegt je wagen, weet je dat?“
„Achthonderd kilo, exclusief bagage. Dat schat ik in.”
„Nou…“ zegt hij verbaasd „Waarom maak je je dan druk over die vijfentwintig kilo extra?“
„Ja dat lijkt niks, maar als je dat bij alles denkt, dan wordt het tòch zwaar!“
Het blijft een steeds terugkerend thema. Aan de zwaartekracht kan ik me niet onttrekken. Je moet er slim mee omgaan. Johan kent de beperking ook.
„Klopt, dat ken ik als ik mijn rugzak inpak. Dan wil ik ook altijd zo min mogelijk meenemen, het wordt gauw te veel,“ zegt hij.
Ik loop met mijn blauwe klompen in de berm en keer om, om terug te lopen. Al gauw gaat Johan verder. „Heee! Waar ik nu opeens aan denk, je kan ook lithiumbatterijen nemen. Dat zijn de nieuwste en die werken met ionen. Ze zijn lichter en gaan langer mee.”
„Ja!“ roep ik enthousiast. „Ik heb er over gelezen. Die wil ik heel graag. Het lijkt me een goede investering.“
„Ik zoek het graag voor je uit,“ zegt Johan tevreden. „Ik heb er nog geen ervaring mee, maar ik vind dit heel interessant en ik vind het leuk dat je zo enthousiast reageert“
„Prima, dan hoor ik nog van je! Ik ga nu verder. Tot kijk!“
Johan wil graag gauw komt kijken en zegt me gedag. Ik loop het pad op van de camping, terug naar mijn woonwagen.

O, het is zo spannend, dat alles steeds meer wordt wat het worden moet. Soms ben ik zo blij dat alles lukt zoals ik het bedacht heb en dat anderen zo fijn meedenken. Ik kan het zo bijzonder vinden, dat ik de slaap niet vatten kan. Op de donkere wand boven mijn bed projecteert mijn verbeelding de nieuwe wagen, die groeit. En ik kijk ernaar, met grote ogen. Als een kind voor zijn verjaardag, zo kan ik mij verheugen. Dit is de plek, waarin ik straks mijn leven zal voortzetten. Klein en kleurrijk en beweeglijk, als een echte kolibrie.

Link van Johan: http://ecosynergy.nl/

Lithium-IJzer-Fosfor-accu’s (LFPo) zijn vier keer zo licht, en veel beter voor het milieu. Ze zijn duurder, maar stukken efficiënter in het gebruik, zo verdien je het geld van de aanschaf weer terug. De laadtijd is ook veel korter. Ik wacht op bericht van Johan, maar ben heel benieuwd hierover.

Een leven zonder wasmachine, kàn dat?

Soms hoor ik mensen verzuchten, ik weet niet wat er straks allemaal gaat gebeuren, als het tijdperk van goedkope energie voorbij is, maar het ergste wat ik zou kunnen missen is mijn wasmachine……!

Mijn was had zich aardig opgestapeld, het kleine mandje op de plank was al vol, met een kop erbovenop. Ik had me afgevraagd wat ik ermee moest doen. Normaal gesproken doe ik hier de was met een teiltje, en daarna in de centrifuge, die hier in de wasruimte staat. Vroeger hadden we thuis ook eentje, een gele met een zwarte deksel. Mijn moeder had me goed uitgelegd hoe het moest. Het gewicht moet je goed verdelen door de was er luchtig in te leggen, je mag niet proppen en ook niet tot de rand toe vol laden. Ik had toch iets niet goed gedaan, die vorige keer. Dat ding stond een paar momenten flink te schudden en daarna deed hij het niet meer.

En de dagen werden korter en natter. Ik vroeg me af of de was nog wel kon drogen in de herfst, of dat ik bij vrienden aan moest kloppen. Of naar Tilburg, een uur reizen van hier, daar is wel een wasserette. Haha.
De lucht is warm vanmiddag en er staat een fikse wind. Een lage wolkenlucht hangt in flarden boven het Brabantse land. Nu moet ik de was gaan doen, bedenk ik me en aarzel geen moment. Ik loop naar de wasruimte en pak de grote gele wasbak onder de gootsteen vandaan. De kleine biezen mand zet ik in het midden op de grote tafel die in de ruimte staat. Een mooie gelegenheid om mijn armspieren weer eens flink te gebruiken, denk ik terwijl ik het ecowasmiddel door het water roer. Ik doe de rubber handschoenen aan en pak eerst het laken. Ik kneed en boen er flink in, zoals ik wasvrouwen dat heb zien doen in films, lekker. De wasvrouwen van vroeger herkende je zo, die hadden vaak enorm gespierde armen, daar kunnen wij in onze tijd niet meer tegenop… In derde wereldlanden weten ze ook nog hoe ze moeten boenen. Een vriendin van me was in de Filipijnen geweest. Samen met de vrouwen uit het dorp had ze staan wassen. Ze hadden haar uitgelachen en in hun ogen zat ze maar wat te roeren in het soppie, zo werd het toch nooit schoon! Boenen moest je, kneden! Bovendien hadden ze het heel praktisch bedacht, in hun armoede. Ze hadden maar twee stel kleren, en elke dag wasten ze het ene uit en droegen het andere. Dat is pas efficient! Er hangt hier nog van alles waar ik afstand van moet doen om zover te zijn als deze vrouwen. Dat alles bedenk ik me terwijl ik net zo hard probeer de kneden in de was als de wasvrouwen, die ik me voor de geest haal.

Als het laken klaar is knoop ik het aan één kant aan de droogmolen en wring het net zolang uit totdat er geen druppeltje meer uit komt. Dan hang ik het op, aan twee hoeken van de vierkante molen met aan elke kant een knijper erbij. Het zijn slappe dunne knijpertjes en eigenlijk weet ik dondersgoed dat het alleen maar aanmaakhoutjes zijn. Het waait hard. Het laken blijft aan de hoeken hangen, de molen tolt rond als en gek, en de knijpers vliegen onmiddellijk de lucht in. Het laken fladdert wild heen en weer in de wind en belandt dan met een boogje in het gras. Het moet anders kunnen. Niet voor niets was ik de afgelopen 17 jaar scheepsvrouw. Ik herinner me de truc met het touw. Gedraaid touw moet ik hebben en natuurlijk heb ik dat nog. Een mooi lang eind en aan het einde zit de dreghaak, die mijn eigen ouwe Chieltje nog heeft gemaakt, toen hij leefde.

Meteen ga ik het halen en ik hang het ene eind aan een perenboom, en het andere eind aan de droogmolen. Die staat nu meteen een stuk steviger, en tolt niet meer als een gek rond in de harde wind. Ik draai een opening in het touw en prop de punt van het laken er in. Aan de andere kant doe ik hetzelfde. Tevreden kijk ik naar het resultaat. De wind rukt en trekt woest aan het groene stuk textiel, maar dat hangt stormvast aan de lijn!
Dan ga ik verder met de rest van de was. Het voordeel van alles één voor één te doen is, dat ik precies kan zien hoe vies ik het gemaakt heb en ik heb nog nooit met zoveel genoegen wit echt wit zien worden. Ik doe de was met een aandacht die ik er nog nooit op die manier aan besteed heb.
Als alle sokken en onderbroeken een beurt hebben gehad hang ik ze net zo op als het laken. Tot mijn verrassing is dat al kurkdroog! Zo eenvoudig is het dus, de was doen. Ik hoef helemaal niet met een zak te sjouwen naar een verre wasmachien. Laat mij maar lekker soppen en zien hoe mooi de wind mijn laken bolblaast.