Spel en slaap voor iedereen

Spel en slaap houden ons hoofd helder. Het is een basisrecht voor iedereen en een voorrecht om daar in vrijheid voor te kunnen kiezen. Ik lig wakker in mijn hangmat.

.

Tekening Alowieke, van 2018

.

Liever luisteren? Klik op de knop onderaan de tekst.

Het is een harde bonk. Ik schrik wakker, het is nog donker. Er klappert iets. De wind was al hard toen ik ging slapen, en is nu toegenomen. Het luik is opengewaaid, klappert dicht en dan weer open. Ik probeer stug door te slapen, al weet ik dat mijn poging gedoemd is te mislukken. Na een paar minuten gooi ik de klamboe open en klim uit mijn hangmat. Dan moet het maar. Ik doe het luik nu helemaal open, zet het vast en klim snel terug het bordes op en duik er gauw weer in. Maar de slaap is verdwenen. Met ogen dicht denk ik aan alles wat er gebeurt. Na dagenlang distels uitsteken leek een vloed aan ontmoetingen mij tegemoet te stromen. Dagelijkse ontmoetingen, maar ook bijeenkomsten die ergens over gingen.

We boffen dat we dit in alle rust kunnen doen. Dat we kunnen kiezen waarheen we gaan en met wie we willen praten en wanneer. Het had ook anders kunnen zijn. We hadden in oorlogsgebied kunnen leven en al vijf keer of meer moeten evacueren. Stel je voor dat jij het was, daar tussen de instortende huizen. Hoor, de drones, de vliegtuigen die overgaan. Er komt een melding dat er een bom valt en op het laatste nippertje gooi je je spullen uit het raam om te vluchten. Zo dadelijk is alles weg, het hele leven zoals het was. En waarheen dan? Je komt in een tent, tussen tientallen ander tenten. ’s Nachts lig je te piekeren over je toekomst en de slaap wil niet meer komen. Boven je hoofd gaat het geluid van drones almaar door. Soms komt er hulp. Een enkeling komt bijna zover, dat hij het land uit kan vluchten. Kinderen, met letsel. Volwassenen met een hoge opleiding. Maar vaak genoeg lukt het ook niet. Andere landen willen dat niet, massa’s mensen maken zich zorgen om hun eigen hachje. Ze maken zich druk en liggen te woelen in hun bed. Ze worden lichtgeraakt en beginnen vreemden in hun wijk uit te schelden. Al die oorlogen zijn bedreigend. Straks komen die vreemde mensen hierheen, met hun rare taaltje en vreemde gewoonten.

Stel dat jij die vluchteling was en dat je nergens meer heen kon. Dat er dan mensen zijn die zeggen dat je een profiteur bent en alleen maar komt om te stelen, terwijl je met een vriendelijk gezicht al heel blij zou zijn. Je wilt alleen maar rust, een plek om alle ellende te verwerken en het liefst zou je teruggaan naar huis. Maar je huis is er niet meer. Je hebt hulp nodig om je leven weer op te bouwen. Hulp om je land weer te herstellen. Die hulp blijft uit en dat maak het alleen maar erger. Er wordt niks opgebouwd, er is geen verbroedering meer. Regeringen overal ter wereld luisteren naar de massa’s die alleen aan zichzelf denken. Er bouwt zich een redeloze woede op, die zich richt op alles wat niet tot hun eigen kleine wereldje behoort. Met hun woede vernietigen ze zelfs de basis onder hun eigen voeten, het recht van ieder mens. Het recht om te kunnen spelen en slapen in vrede. De grondwet is de vloer waar iedereen op staat.

Vlak na de oorlog was er eendracht. Iedereen wist, dit willen we nooit meer. Men werkte samen aan de wederopbouw en er kwam goede zorg en aow. Dat duurde even, maar de eendracht van het begin verdween, en het werd steeds meer ieder voor zich. Er kwam verharding en ongeduld. En nu is het weer zover, alles wat was komt weer terug. De ene na de andere demonstratie volgt. Er waait een fikse wind die de gemoederen door elkaar schudt. Oude dingen keren terug. Massa’s mensen die de zwakkeren de schuld geven. Een man die antifascistische acties veroordeelt, de mensen die het juist opnemen voor de zwakkeren. Zwakkeren worden in het stof vertrapt en degenen die hun helpen worden veroordeeld. Hitler wordt herboren in de geest van Netanyahoe en Trump en vindt zelfs navolging in Nederland.

Wat is dat, de tijd van de mensen, onze levens als een lange rij schakels, de geschiedenis die ons vormt? Het is als de wind, die in cirkels waait. Alles keert terug. Of misschien waait het in een spiraal. Gaat het omhoog of naar beneden? Of gebeurt het allebei tegelijkertijd? Buiten ruisen de toppen van de hoge bomen. Ik geef mijn poging om te slapen op en sla het witte geweven doek opzij dat over mijn klamboe hangt. Dan kijk ik over de vensterbank naar buiten. Het is licht geworden. Aan de overkant van de Swette is het een drukte van belang. Kraaien en kauwtjes zweven en dwarrelen door elkaar als bladeren. Die harde wind vinden ze prachtig. Achter de hoge bomen van ons terrein is de thermiek ideaal voor zorgeloos vleugelen. Het is ideaal om mee spelen, in een spiraal worden ze meegenomen, omhoog en omlaag. Kraaien, kauwtjes, torenvalken, ze doen het allemaal. Ze weten precies waar ze moeten zijn. Konden wij dat maar, zo spelen.

Spelen, blijven spelen. Al maak je nog zoveel mee, als je kan spelen ben je rijk. Spel en beweging zorgen ervoor dat je je niet klein laat krijgen door de omstandigheden. Het houdt de vitale vonk brandende en de warmte van die energie bindt gemeenschappen samen. Als de nacht komt gaan we moe naar bed en slapen we als een roos. Spelen en slapen maakt ons mens, hoe het leven zich ook manifesteert. Het houdt ons hoofd helder, zodat we na kunnen denken en zien wat er speelt. Onrust en slapeloosheid doen veel kwaad. Misschien leidt onze tweede kamer daar ook aan. Slapeloosheid mondt uit in dwaze beslissingen, zoals het ondermijnen van de grondwet. Maar helder en krachtig zijn mensen die blijven wie ze zijn. Die spelen en slapen in alle omstandigheden. Zelfs in oorlogsgebieden vind je ze.

Ik gun ieder mens zijn spel en zijn slaap. Dat alle bitterheid wordt weggewassen door de zachte regenbui van de droom. Dat alle mensen helderheid van geest terugvinden om de bodem onder ons bestaan weer op te bouwen. Spel, slaap, vrede, licht. Alles tezamen maakt ons de mensen die we zo graag willen zijn. Ik heb mijn keus gemaakt. Eerst slapen, dan verder leven. Ik verheug me er op.

Dit is de luisterversie:

.

Over de tweede kamer en de noodzaak om burn outs te voorkomen: meer zetels.

https://decorrespondent.nl/16375/goed-plan-van-150-naar-250-kamerleden/bfe90f45-cb6c-0e54-3a61-4798f74e24e7

Ik ga naar de rode lijn demonstratie in Amsterdam. 5 oktober. Gaan jullie ook?

Een moment van verwarring

Woorden kunnen het tegenovergestelde bereiken van wat je eigenlijk bedoelt. Dan ga ik misschien wel liever gewoon verder met bomen planten. Dat is tenminste echt iets.

.

Liever luisteren? Klik op de knop onderaan de tekst.

Dat is nou ook wat. Gisteren schreef ik een mooi stukje, over hoe ik mijn duurzame leven zie. “Ik zie mezelf als een nomade” schreef ik, “een nomade trekt alleen verder als het moet. Maar evengoed kan het zijn dat deze plek voor de rest van mijn leven is. Misschien heeft deze grond mij echt nodig en hoort het bij mij”.

Beter kan ik het niet zeggen, dacht ik tevreden. Het bericht kreeg veel belangstelling. Maar toen zag ik iets merkwaardigs. Op LinkedIn stond een duim van een man die ik niet kende. Ik keek naar zijn profiel en hij bleek de CEO te zijn van een olie en gasbedrijf. Ik ging rechtop zitten. Wat is dit nou? Een oliedirecteur die iets herkent in wat ik zeg? En dat terwijl ik vorige week nog voor de Waddenzee op de dijk heb gestaan om de nieuwe boorplannen van Shell tegen te houden! De directeur is gespecialiseerd in niet ontdekte olie en gasgebieden op verschillende plekken op de wereld. Die kunnen dan geëxploiteerd worden. Voor mij heeft dat woord een andere betekenis dan voor hem: het betekent nieuwe wegen uitrollen door ongerepte natuurgebieden en onteigeningen. Geronk en geraas en platgereden dieren. Kaalslag om de jaknikkers te plaatsen. Verdere stijging van de temperatuur op aarde, al weet je nooit hoeveel dat is. Verbaasd kijk ik ernaar. Ik dacht dat ik iets schreef over eenvoudig leven. Ik lees het nog eens over. “Misschien hoort de grond bij mij,” schreef ik. Ja, dat denkt een olie-exploitant ook. Die denkt opgewekt: “Ja dat heeft ze mooi gezegd” en voelt zich bevestigd in wat hij doet. Hij ziet zichzelf kennelijk ook als nomade. Hij trekt verder als het moet, maar het liefst vindt hij een grote gasbel waar we voor heel lang genoeg aan hebben. Of olie. Precies zoals ik schreef. Maar “grond die bij je hoort” is in dit geval grond die wordt toegeëigend.. Zo iemand staat vooral ten dienste van zijn eigen portemonnee. Bedrijven moeten groeien, in onze economie, groeien en concurreren. Het is elke keer maar de vraag wat mensen zien in een tekst. Denk ik iets te schrijven over eenvoudig leven, blijkt het tegenovergestelde ook waar te zijn. En dan denk ik: Wat heeft het eigenlijk voor zin, al die woorden? Kan ik niet beter beroepsactivist worden, dan is het tenminste echt duidelijk waar je voor staat. Tenminste, dat hoop je dan. Een poosje volg ik die gedachte. Maar als ik uit het raam kijk zie ik de bomen. Natuurlijk, de bomen! Zij zijn immers concreter dan wat dan ook. Bomen planten is een prachtige bezigheid. Daarvoor zijn weinig woorden nodig, je leven staat ten dienste van hen. Bomen planten doe ik al. In het begin hebben ze je nodig, later een stuk minder. Ze leven vaak langer dan ik. Die prachtige wezens leveren enorm veel diensten voor deze bodem en onze planeet. Bomen planten en ervoor zorgen doet vast en zeker meer dan een tekst, al bewerk ik hem twintig keer om het zo helder mogelijk te krijgen. Ik houd van ze. Als ik hier dan sta, hier in het Friese land, maken ze me gelukkig. Zie ze staan, daar in de wind. Het blad licht op in de zon, de takken zwaaien heen en weer. De berken torenen steeds verder boven het land uit, daar boven op de bult. Hun stammen zullen steeds witter worden en dikker. Eronder kleuren de helderrode bessen van de sleedoorn, tussen de andere bomen en struiken. Niet te geloven dat dit kleine bos nog maar drie jaar staat! Maar ik heb er dan ook veel tijd in gestoken. Dit is echt iets. Het bosje is mijn wonderkind, dat nog veel kan doen. Het zal verder groeien. Mensen zullen het zien en gelukkig luisteren naar het ritselen van bladeren en naar de spotvogel in de zomer. Vlinders en andere dieren en insecten zullen voedsel en beschutting vinden. In de herfst zullen de mensen na mij nog jarenlang noten verzamelen. Hazelnoten, walnoten. Ze zullen goeie gesprekken voeren tijdens het wieden en elkaar helpen bij het uitgraven van de woekerbraam die geen vruchten geeft. Ze zullen de essen en esdoorns ertussenuit halen en gebruiken als brandhout. Misschien is dit bosje wel een begin van een groter bos. Het zien en beleven ervan verandert iets in het denken van de mensen, heel langzaam maar zeker. Dat krijg ik met teksten niet voor elkaar.

De Friezen hier moeten wennen aan bomen. Het kan nog heel lang duren voor het bos groter zal groeien. Misschien wel vijftig jaar. Dan ben ik er niet meer bij. Maar ik heb wel een aanzet gegeven en meegewerkt en het verhaal gaat door. Bomen doen misschien wel meer dan woorden. Laten we goed voor ze zijn. Bescherm ze, verzorg ze, help ze groeien. Laat hun verhalen leven.

.

De levende zee en de doden

In een paar dagen komt het samen, het gedenken van de Palesteinse doden en het beschermen van de ongelooflijk levendige Waddenzee.

.

Het zijn de namen van de doden die ik voorlees. Palestijnse doden, een lange reeks van 68.000. Dat zijn hele boeken vol, waarvan ik als een van de vele vrijwilligers, slechts zes pagina’s voor mijn rekening neem. Elke naam krijgt de volle aandacht. Het valt niet mee, dat Arabisch. Het is volkomen vreemd aan elke taal die ik ook maar een beetje ken. Al is de uitspraak belabberd, het komt vanuit het hart. Tussen de namen in kijk ik telkens even naar het publiek. Een paar mensen zitten er. Sommigen komen hier elke dag langs voor ze naar hun werk gaan. Ze gaan extra vroeg van huis om hier nog even vijf of tien minuten te zitten. Maar niet iedereen heeft die betrokkenheid. Een oudere man staat sceptisch naar mij te kijken Hij zegt iets tegen een vrouw met een grote grijze krullenbos, die al een hele poos ernstig zit te luisteren. Als ik de laatste naam van mijn deel gelezen heb, ga ik naar haar toe. Ik wil het weten. Wat zei die man? Ze vertelt me het met ingetogen verontwaardiging.

“Ach joh, dit heeft toch helemaal geen zin” had hij gezegd. “Je moet die mensen niet allemaal hierheen halen.” Dit is ongepast vond ze en dat zei ze ook en toen liep hij weer verder. Ja, achtenzestigduizend doden, we halen al hun namen hierheen. Om ze als in een gebed te gedenken. Omdat er anders misschien niemand is die het doet en omdat een heel volk niet ongezien van de kaart mag worden geveegd. We kunnen hier weinig doen, maar dit is toch het minste. Er kwamen verschillende reacties uit Gaza. Een ervan kwam van Ahmed, uit Gaza stad, dat momenteel zwaar onder vuur ligt.

Vanuit de grond van mijn hart, ik bedank jullie voor het staan op straat en dat je je stem verheft voor Gaza en de menselijkheid. Mensen als jullie geven ons de hoop dat het rechtsgevoel nog steeds leeft en dat er nog steeds vrije harten zijn die kloppen vanuit waarheid. Jullie demonstratie is niet alleen een voorbijgaand gebaar, het is een boodschap van liefde en licht, dat ons bereikt in het midden van de duisternis. Bedankt dat jullie ons laten voelen dat we niet alleen zijn.”

Dat raakt. Aan het einde van de dag ben ik ineens heel moe. De intensiteit van dit ritueel heeft veel energie gekost en tijdens het klaarmaken van het avondeten ben ik prikkelbaar. Stil eten we onze maaltijd, mijn vriend heeft er begrip voor.

Een paar dagen later ga ik opnieuw op pad. Dit keer pleiten we voor het voortbestaan van onze eigen levende Waddenzee. Het is een actie tegen Shell. Het bedrijf wil hier bij Ternaard naar gas boren. Ook hiervoor zijn veel mensen op de been gekomen. Ik kon gratis instappen, in een bus die Milieudefensie had geregeld. Het is een heerlijke dag en als we met zeshonderd mensen op de dijk lopen, hopen we allemaal dat dit prachtige uitzicht op het wad nog heel lang mag voortbestaan. Er zijn al genoeg doden te betreuren, mensen en niet-mensen. Laat onze Waddenzee dan alsjeblieft voortleven, bruisend, borrelend en fluitend, met alles wat er is! Het is niet nodig dat er opnieuw een gasboring wordt gedaan, op een plek waar het notabene verboden is. Er is genoeg gas voor het hele land op de plekken die al zijn aangeboord. Dit en meer hoor ik van de sprekers. De sfeer is ontspannen en open. Een van de sprekers vraagt om een minuut stilte en dan luisteren we met honderden mensen tegelijk naar wat er is. Ik hoor de roep van een enkele vogel die opvliegt uit het veld en kijk achterom. Ik vind er een glimlachende man, terloops en onverwacht kijkt hij me aan. Hartverwarmend dat zoveel mensen zich inzetten voor een gezonde aarde. Vandaag is het voor de levende zee. Een andere keer staan we op voor de doden die niet in vrede konden sterven en zijn we anderen tot steun. We zijn er, elke keer weer. Dan ik, dan jij, afwisselend als in een oneindig lied dat we altijd blijven zingen.

.

Hier het paradijs en ergens is de hel

Het geluid van boomkrekels in bosjes die ik zelf heb geplant. Daar word ik gelukkig van. Alles groeit ontzettend goed. Mijn hart is opgewekt en levenslustig van karakter. Ik zie dat terug bij sommigen, dáár. Kinderen en volwassenen, die nog altijd kunnen lachen, al is hun situatie nog zo beroerd. Ik denk aan hen. En ook aan hen die nooit meer zullen lachen.

.

.

Tijdelijk geen luisterversie.

.

Hard werken doet me goed. De broeierige augustusdagen vinden verfrissing door de wind, die hier altijd waait. En ik ben hier. Drieduizend vierkante meter, knippend met de heggeschaar, maaiend met de zeis, voorzichtig stappend tussen de sprinkhaantjes, die op sommige plekken massaal het gras kort houden. Ik schilder mijn kleine huis, onderhoud het gereedschap. Alle accu’s worden weer gevuld. Maar ondertussen zeurt er een doffe pijn, iets wat nooit helemaal weg is. Mijn betrokkenheid bij de Palestijnen. De beelden op instagram zijn indringend. Wat daar gebeurt snijdt als een mes. Ik kan er een tijdje niet aan denken, maar het is er. Er is geen land ter wereld waar zoveel kinderen zonder armen en benen verder moeten. En waarheen? Israël drijft hen op als een troep ratten. Voedsel wordt almaar schaarser, het volk moet creperen. Ik zie cementwagens bij waterbronnen, die worden dichtgestort. Geen water meer te vinden. Alles is dorstig, stoffig en droog. Duizenden olijfbomen worden vernield. Alles wat er is wordt gewist. En daarna komen de bulldozers. Die egaliseren de brokstukken, zodat het lijkt alsof er nooit iets geweest is dan een kale vlakte.

Het verhaal daarachter is bekend. Het land is volgens de kolonisten altijd al bestemd voor het uitverkoren volk.”Het volk van God” keert terug. Er zullen nieuwe huizen worden gebouwd en de plaatsen die er ontstaan zullen Bijbelse namen krijgen, alsof ze er altijd al geweest zijn. Het is hun land, en van niemand anders. God heeft het hen beloofd, de westerse wereld heeft hen geholpen en terecht, vinden de kolonisten. Journalisten zijn bij tientallen vermoord om de waarheid uit te wissen. Het andere volk, dat er ook thuishoort moet tot zwijgen worden gebracht. De staat Israël probeert hun geschiedenis te wissen. Mijnheer de president, hoe kan je nog in de spiegel kijken als je je eigen geloof inzet voor zulk walgelijk eigenbelang? Er zijn mensen die nog steeds geloven dat Palestijnen terroristen zijn en dat Hamasstijders degenen zijn die schieten op hun eigen volk en voedsel achterhouden. Een verhaal dat niet is vol te houden. De waarheid is zo groot en gruwelijk, het zal helder en glashard aan het licht komen. Maar ik ben bang dat het dan te laat is. Het is al te laat, nu al. Duizenden zijn dood, het trauma is geschapen, de waterbronnen zijn dichtgegooid. Dit alles had niet mogen gebeuren, had niet getolereerd mogen worden door de internationale gemeenschap.

Ik ben tevreden met wat hier is. De argusvlinder die ik zag, het gezang van de krekels in de nacht. Boomkrekels zijn het, in bosjes die ik zelf heb geplant. Een geluid waar ik gelukkig van word. Alles groeit ontzettend goed. Het is er, allemaal. Maar heb verdriet om het leed dat wordt geleden. Tegelijkertijd heb ik een opgewekt en levenslustig hart. Ik zie dat terug bij anderen, ver weg. Kinderen en volwassenen, die nog altijd kunnen lachen, al is hun situatie nog zo beroerd. Ik gun hen een rijk leven op hun eigen grond. Dat hun kinderen in vrede mogen leven met ontspannen en blije gezichten. Dat de olijfbomen zullen worden terug geplant, en Israël wordt teruggefloten. Internationale steun die als een fakkel wordt aangestoken, het symbool voor een nieuw begin. Maar van Europa hoeven we niet veel te verwachten.