Revolution of the hummingbirds
. . . .
Mijn vriend Kees is er. Fijn. Het was al een jaar geleden dat ik hem zag.
„Moet je eens zien wat er allemaal veranderd is,” zeg ik opgewekt, terwijl ik naast hem langs de bedden loop. Van alles gaat langs onze voeten voorbij. De witte bloemschermen van wilde en tamme peen, oranje oost-indische Kers, blauwe borage, de snel groeiende takken van een wijnbes, de zich voort slingerende pompoenen en courgettes, de kruiden die overal tussen in staan en nog zoveel meer.
“Alles is één groot paradijs,” zegt Kees, een tikkeltje afwezig. En even later, wat verontwaardigd:
“Toch is het idioot, hiernaast zijn ze ik weet niet hoeveel hectares grond aan het platwalsen, openscheuren, pletten, door elkaar gooien en nog eens en nog eens. En jij bent hier hele dagen aan het tuinieren op maar honderd-en-zestig vierkante meter.”
“Iets meer,” zeg ik. “Hier en daar legde ik eilandjes met andere planten aan. Waar alleen maar gras staat of brandnetels. Vlier, Grote Klis, Smeerwortel, en Koningskaars zijn goed aangeslagen. Het effect daarvan is niet uit te drukken in vierkante meters, Kees. Ik noem het guerillagardening met nazorg.”
“Ja,” zegt hij wat somber, “Maar toch…”
Als Kees weg gaat is hij blij en uitgerust. “Het heeft me zo goed gedaan, hier even te zijn,” zegt hij. “Ik krijg allemaal goeie gedachtes.” Ik glim.
Als Kees op zijn fietsje de hoek om is, ga ik voor het raam zitten. Buiten, vlak voor het venster staan grote zonnebloemen. Er vliegt een pimpelmees langs en hij landt op een stevige bladstengel. De enorme bloem wiegt een beetje. Dromerig kijkt het meesje om zich heen en vliegt dan verder. De zon schemert vaag door sluierwolken. Ik laat de afgelopen dag aan mijn geest voorbij gaan.
Terwijl ik denk aan Kees zijn verontwaardiging, zie ik een kleine wollige hommel. Hij kruipt in een witte bloem van de pronkboon, die zich in de reuzenstengel voor mijn raam omhoog slingert. Zo’n klein beestje die zulk mooi werk doet… Die boon, díe groeit straks wel! Al wordt hij omringd door kale vlaktes.
Ooit bracht iemand me op een site van een collega-Kolibri. Het was een Franse site. Helaas is mijn frans niet best, dus kon ik het niet goed lezen. Maar ik begreep de strekking.
“Revolutie van de kolibri’s” las ik. Zo zie je maar, dacht ik toen. Ik ben niet de enige kolibri. Er zijn vast miljoenen bezige kolibri’s, op de hele wereld. Allemaal kleine eilandjes van bruisend leven. En als mieren bergen kunnen verzetten omdat ze met veel zijn, dan kunnen wij dat ook. Misschien is het er al, en groeit het. Zelfs zonder revolutie.