.
.
Het ijs op de vijver is helemaal gesmolten. De eenden, die tijdens de vorst sloom aan de oever zaten en het neergegooide brood ongeïnteresseerd lieten liggen, lopen nu achter elkaar aan het hele terrein van de camping over. Het zijn er nog maar twee, twee mannetjes. Van de derde is niks anders overgebleven dan een plas bebloede veren. Inmiddels heb ik het tafereel al zo vaak gezien, dat ik het heb geaccepteerd. Alles komt en gaat en niet altijd op zachtzinnige wijze. En strenge vorst is als de adem van de dood. Wat sterk en veerkrachtig is, dat redt het. De zwakkeren niet.
Opgetogen komt de lente dan, met de taaie overwinnaars, die niets liever willen dan de opwinding bevredigen, het nest bouwen en zo’n hoop leven maken, dat horen en zien je vergaat.
Ik zit op mijn hurken en kijk naar de verzameling kisten en boxen onder mijn wagen. Voor ik naar Friesland verhuis, wil ik alles gesorteerd hebben en opgeruimd. Terwijl ik net een zwart plastic veilingkistje naar voren wil schuiven, hoor ik boven me de roep van een kievit. Ik bevries in mijn beweging. Het geluid komt snel dichterbij. Tot mijn stille vreugde landt hij tien meter bij me vandaan en loopt zoekend rond in het gras, tussen een paar opgekroonde bomen. Hoewel de zon heerlijk schijnt, is er af en toe een fris windje. Het shirt dat ik aan heb, is te kort en ik voel een koude bries langs een blote kier waaien. Ik durf het niet in mijn broek terug te stoppen, dan gaat hij misschien weg. Ademloos kijk ik naar de vogel. Maar al snel vliegt hij weer op. Kennelijk vindt hij hier niet wat hij zoekt.
Die nacht hoor ik de paringsroep van vele kieviten, op het veld en in de akkers achter de camping. En ik duim voor ze. Dat ze dit keer wèl zullen slagen. Dat ze in het grasland voldoende voedsel kunnen vinden om kracht op te doen en hun jongen groot te brengen. Met pijn en spijt denk ik aan de enorme vlaktes, waar alleen maar raaigras te vinden is. Voor de weidevogels is deze eentonigheid een nekslag. Ik duim voor groeiende aandacht hiervoor. Soms hoor ik boeren zeggen dat ze heel erg hun best doen en om de nesten heen maaien. En toch is er geen enkel nest dat slaagt. Ze begrijpen het niet. De schuld wordt gegeven aan de vossen, waar jagers dan driftig op schieten in de schemering.
Hoeveel mensen zoeken het echt uit? Er zijn genoeg rapporten van. Daarin lees ik dat de vossen niet de belangrijkste oorzaak zijn van de grote achteruitgang van soorten. Het is de groeiende monocultuur. Ons land is gevormd door een delta van rivieren. Een plek die ooit wemelde van vliegende en broedende vogels. Wij hebben ons land onherkenbaar veranderd, van een levendig paradijs, in een rigide rasterwerk onstaan door een eindeloze saaie lijst van bedachte doelen. De uitgestrekte eenvormige vlakten zijn als een groeiende woestijn, waarin steeds minder dieren en insecten voedsel kunnen vinden en waar roofdieren hun prooi makkelijk kunnen zien.
Okee, er is een natuurlijke cyclus van leven en dood. De sterksten redden het en maken van de aarde een vitale plek, vol diversiteit. Dat is soms hard, maar het is ook mooi. Dit accepteer ik. Maar wat er nu met het land gebeurt, dat kan ik niet accepteren. Het kan anders. Laat dan nu het leven terugkeren in de wei, in het griend en in de beschutting van bloeiende bomen, die groeien langs de randen. Laat de wei vol bloemen zijn, zoveel soorten, niet te tellen. Laat groeien wat er groeien wil en kijk wat het ons biedt. Ook in Friesland, ooit het paradijs voor broedende weidevogels. Friesland, mijn nieuwe thuis van de toekomst.
.
.
Deze reactie kreeg ik van José Pappot, zij komt ook op Frijlân wonen, de plek waar ik naar toe ga,
..
Een mooi verhaal heb je geschreven! Er is natuurlijk genoeg toe te voegen, zoals zware machines die de bodem kapot rijden, het inspuiten van de koeiendiarree in de grond, het afsterven van het bodemleven, terwijl wij daar in principe uit bestaan! Want wij zijn als 1 lichaam met miljarden kleine beestjes die fantastisch samenwerken. En er is nog veel meer te vertellen en te onderzoeken. We het nog niet eens gehad over de monocultuur in onze hersenen, dat we de dingen niet meer kunnen zien zoals ze werkelijk zijn, maar alles langs meetlatten moeten leggen enz. enz. Maar er is tijd, die als een loper voor ons ligt. Er is nog veel te schrijven om wakker te worden….Lieve groet, José
LikeLike
WoW, wat heb je weer een mooi stukje geschreven Alowieke! En ben het helemaal eens met wat je zegt over monocultuur en diversiteit. Laat de aarde bloeien!
Hartelijk,
Rob
LikeLike
Bloeien, bloeien!
LikeLike
Herkenbaar wat je schrijft. En Frijlân is omringd door deze groene woestijn. Gelukkig hebben de De Oerfloed op loopafstand. En van Frijlân gaan we een bloeiend paradijsje maken. En dan van daaruit de woestijn verkennen en bevruchten. Met De Oerfloed hebben we al 2,5 hectare….als luis in de pels. Ik vrees alleen dat de kievit niet terugkomt daar. De autoweg heeft het broedgebied doorsneden. Maar wie weet….We go for it!
LikeLike
Ai. Wat rot nou. Maar je weet het niet. Misschien dat op een dag de hoeveelheid verkeer afneemt en de overkant zo aanlokkelijk wordt, dat ze tòch komen? Ik geloof er in. Niets is onveranderlijk.
LikeLike