Liefdevol handwerk maakt het af

Hoe fijn machines ook zijn, we kunnen niet zonder handwerk en oprechte aandacht voor het leven, waar we verantwoordelijk voor zijn. Er zijn veel meer mensen nodig. Mensen, voor liefdevol handwerk.

.

.

Voor de luisterversie, klik op de knop onderaan de tekst.

Het klimaat verandert. Als we niks doen, wordt de plek waar ik woon moerasland. Dat is niet de bedoeling. Dus komen ze de dijk ophogen. Dat moet van het Wetterskip. Op sommige plekken moet er wel 40 cm bij. Menige passant had er nog niet eens bij stil gestaan. Maar het is wel zo. De weg die naar de boerderij loopt, is een dijk. Door al die auto’s die hier rijden zakt alles in. Na al die jaren zijn dat enkele decimeters. Ook achter de boerderij moet er grond bij, anders zal het hele gebied erachter onder water komen te staan, in de toekomst. Er valt steeds vaker heel veel regen in één keer. Onze stijgers staan steeds vaker onder water. De sloten zijn nu al zo vol, dat het op sommige plekken gelijk staat aan het land. De grond is zompig.

Er moet gewerkt worden. Voor het werk zijn grote machines nodig. Een vrachtwagen, een rupsbandkraan. Het is eigenlijk helemaal geen tijd voor machines. Veel te nat. Maar er was tegenwerking op de route. Maar nu, na drie weken kon het doorgaan. Net nu de regen de grond in een zompige vlakte heeft veranderd. Lekker handig, maar niet heus.
Ze zijn ze druk bezig. Het eerst bij de boerderij. Dat is vlak voor de deur van mijn vriend, dus ik kan alles volgen. Grond wordt aangevoerd met een vrachtwagen. Er is al gauw geen grassprietje meer te bekennen. In de pauze sta ik naast ze. Ik vertel dat ik vroeger schipper was. Schepen doen goed werk. Waar vaarwegen zijn, hoef je de grond niet te verpesten. “Bewaar de oevers voor later, vervoer over ’t water,” zeg ik. “Die wijsheid heb ik niet van mezelf” voeg ik toe. De oudste van de twee mannen lacht herkennend. Een mooie spreuk, vindt hij.

.

Vele diepe bandensporen worden vlak gemaakt. Hoe meer hij zijn best doet, hoe erger het wordt. Als het wortelkleed eenmaal kapot is, raken de grondlagen door elkaar. Als je dan blijft smeren krijg je één blubbervlakte, waar het gras slechter herstelt dan waar de lagen terug op hun plek worden gelegd . . . . . . . . .

Voor het volgende stuk kan er wél een schip bij komen. Een kraan op het dek schept het natte puin in de vrachtwagen, die het op zijn beurt over de dijk kiept. Dan komt het rupsbandenkraantje, die alles glad strijkt. Net speelgoed. Ik zou zo mee gaan doen. Logisch dat jongens nauwelijks meer van hun machine zijn weg te slaan.
Vlak voor de deur van mijn vriend ligt nu een verlaten moddervlakte waar je al gauw tot je knieën in zakt. Er liggen verdronken wormen bovenop. Een oude blinde grootvaderrat struint er soms rond, snuffelend, snuivend, om zich dan behaaglijk te goed te doen aan zijn glibberige vangst. Hij houdt hem met twee pootjes vast, net als een eekhoorn. Maar dat zien de mannen in de machines niet. Die zijn alweer verder, bezig met het volgende stuk. Ik blijf achter en kijk rond. Ik trek kronkelende geulen in de drab, zodat het water weg kan lopen. Er ontstaat een heel rivierenlandschap. Ik schep blauwe bagger van het grasveld af en gooi het op een hoop.

.

Menige man zal je niet zo op de hurken zien werken. Maar Je ziet echt meer! . . . . . . .

.

De week erna is een andere klus aan de beurt. Ze komen ze de sloten opschonen, maaien, en waterplanten wegzuigen. Weer twee trekkers eroverheen. Inmiddels wordt het landschap door steeds meer moddersporen doorkruist. Ja, eigenlijk is het te laat, geeft de boer toe. Het had eerder moeten gebeuren. Maar hij vertelt wel met enige trots dat dit ecologisch beheer is. De machines zijn erop ingesteld dat ze bijna geen beestjes in de sloot kapot maken. Ook maaien ze niet alles in één keer, maar doen het in fases. Het ene jaar dit stuk, het volgende jaar dat. Dat klinkt goed.

Maar je kunt niet alles met machines doen. Nazorg is nodig, en dat is handwerk. Je weet pas echt wat je doet wanneer je er met je neus bovenop zit. Dus dat doe ik. Ik ga de sloten langs en kijk welke planten ik terug kan plaatsen. Ik gooi verdwaalde posthoornslakken en poelslakken weer terug in het water. Sommige jongens schamen zich ervoor, om op hun hurken plantjes te bekijken. Om grasplaggen terug te leggen met de hand. Op je hurken zitten is kinderachtig. Dan lijkt het net een spelletje, in plaats van werk. Maar vergis je niet, op je hurken ben je het dichtst bij de grond! Je kunt voelen, ruiken, en onderzoeken. Dat kan niet, vanuit de machine. Je mist veel.

Ik schep de blubber terug, die in dikke rillen over het veld ligt. Ik kiep de omgekeerde graszoden weer op hun plek, over de blubber heen. De wortels naar beneden, de sprietjes omhoog. Ik haal kruiwagens vol maaisel langs de sloten weg en gooi het op de kapotgereden dam. Nu kunnen we weer met schone schoenen naar de overkant. Tijdens het verzamelen van maaisel kijk ik goed wat ik in handen heb. Bijzondere oeverplanten en kleine bodembedekkers stop ik terug in de grond, langs de sloot. Ik ben de verpleegster. Verpleegster voor de aarde. Ik ga rechtop staan en kijk met genoegen naar het resultaat. En dan denk ik terug aan het gedicht dat ik schreef. Dat ene couplet.

Ergens is het misgegaan
waar slimme mannen machines wrochtten
en zich ver verheven vochten
Boven de aarde gingen staan.

Hoe fijn machines ook zijn, we kunnen niet zonder handwerk en oprechte aandacht voor het leven, waar we verantwoordelijk voor zijn. Er zijn veel meer mensen nodig. Mensen, voor liefdevol handwerk.

Ik loop over de nieuwe dijk. De mannen zijn klaar en komen niet meer terug. Er ligt donker zand langs de weg, schuin aflopend naar de wei ernaast. Ze hebben er gras en bloemenzaad op gestrooid. Met de hand. En ze hebben een trapje gemaakt, met de spade. Een trapje naar de steiger. Het is toch niet alleen maar lomp werk. Ze kunnen het best, die mannen. Nu nog al die mensen die zitten te tiktokken. Als die ook mee gaan doen, dan maken we er met elkaar wat moois van.

Het water verbindt ons

.

.

De strijd tegen het water zit diep ingesleten. Voor boer Sjoerd met zijn grutto’s, betekent dat heel veel werk. Via het grondwater is alles met elkaar verbonden. (Luister naar het voorgelezen verhaal via de link onderaan de tekst.)

“Dit is geen openbare weg hoor!” Het is een jonge boer op een heel klein trekkertje. Verstoord kijkt hij naar de fotocamera op mijn buik. Ik lijk dik door alle kleren die ik aan heb. Mijn muts heb ik ver over de oren getrokken. De boer heeft geen muts. Een verwarde bos krullen steekt uit boven het stuur van de tractor. Dit is onze eerste kennismaking. Ik ben met Jeroen en Christien op pad. Jeroen, de gedreven greppelkenner, die werkt voor Sjoerd. Zo heet deze zesentwintigjarige boer. Christien staat naast Jeroen te luisteren, met de filmcamera in de hand. Ze heeft me al verscheiden malen opgezocht. Ze studeert Culturele Antropologie, en heeft een project over zelfvoorziening. Onze voedselvoorziening lijkt daarin cruciaal te zijn. Haar haren wapperen in de bries. Hoewel het bijna mei is, staat er nog steeds een koude noordenwind. De grutto’s en kievieten in de wei trekken zich er niks van aan. Die zijn alweer druk aan het broeden. Ja, ook daarvoor komen wij, en om dit oude greppelland te zien, het land van weidevogels, dat de jonge boer beheert en beschermt.

“Ik kom hier kijken,” zeg ik. ,Als het mag. Ik was benieuwd naar je land. Jeroen heeft er veel over verteld. \?., ” Sjoerd knikt. “En waarvoor maak je foto’s?” Ik leg hem uit wat ik doe. “Ze zijn voor mijn blog. Het gaat erover dat we een plek hebben waar we thuishoren. Zoals jij ons hier laat zien.” De boer knikt en zijn houding verandert ogenblikkelijk. “Ben jij niet van dat Wandelhuis? Jij plant bomen, toch?” Ik ben verbaasd dat hij me herkent. “Dat klopt. Ze denken dat ik een reiziger ben. Zo stond het in de kranten.” Grijnzend kijkt hij me aan.”Maar je bent nog steeds hier!” Ik doe een paar stappen dichterbij. We staan nu met zijn drieën om de kleine tractor heen. “Haha. Ik ben helemaal geen reiziger. Ik heb maar één keer een lange reis gemaakt, drie maanden door Friesland.” Sjoerd kijkt even naar de onverharde weg, die voor hem uit naar de boerderij leidt. Dan kijkt hij me opgewekt aan. “Ik ben ook wel eens op reis geweest hoor! Naar Australië. Maar ik ben gauw weer teruggegaan. Er was thuis zoveel te doen! Maar nu ga ik verder. Kijk maar rustig rond hier.” Hij kijkt even naar Christien, met haar camera. Zij zal zijn boodschap vastleggen en de wereld insturen. Het land vertelt een eigen verhaal en Jeroen is onze gids. Met sympathie kijk ik de jonge boer na. Ik houd van zijn directe toon.

Wij lopen de golvende weide op. Greppels en sloten zijn hier niet recht, zoals bij boer Jochum. De grond van Jochum is drooggelegde bodem van de Middelsee. Dit is het oude land aan de andere kant van de Hegedyk. De glooiingen lopen onvoorspelbaar in kronkels en bochten, gevormd door aarde en water. Het land is van zichzelf, oorspronkelijk. Hier dienen de mensenhanden het land, in de wetenschap van dat wat je geeft, ook bij je terugkeert. Het is de zorg om het web van leven, waardoor je uiteindelijk zelf gedragen wordt. Boer Sjoerd begrijpt dat. Dit is ook het hart van de principes van permacultuur. Hij zorgt voor de grutto’s. Om ze te beschermen tegen marters, vossen, ratten en katten, heeft hij een lang hek van schapengaas om het land gezet. Het is wel 4.5 kilometer lang, en staat onder stroom. Het moet steeds gemaaid worden, anders lekt de stroom weg via het lange gras. Het is ontzettend veel werk. Dat moet wel, anders zijn er straks geen grutto’s meer.

Jeroen loopt halsreikend voor ons uit. “Zie je die greppel verderop? Hij staat al bijna droog. Eigenlijk moet hij natter zijn. Dan kunnen de vogels er voedsel vinden.” Behalve het hek, is ook het water een zorg. Sjoerd en zijn vader pompen het omhoog, met een solarpomp. Dat gaat aan de lopende band door. In maart heeft het waterschap weer dramatisch veel water weggepompt uit het land. Terwijl er in de zomer steeds langere periodes van droogte zijn. Terwijl de regens steeds meer in één keer vallen, als slagregens, die de uitgedroogde korst van klei niet meer op kan nemen. Toch blijft het Waterschap wegpompen, uit gewoonte. De strijd tegen het water zit diep ingesleten. Het water spoelt weg.

Voor Sjoerd betekent dat heel veel werk. Via het grondwater is alles met elkaar verbonden. Je kan het niet wegpompen en het land van Sjoerd overslaan. Sluizen en dammen helpen niet om het bij je te houden. Grondwater kent geen grenzen. Dat is de hele ellende. Als het verdwijnt, verdwijnt het overal.

“Maar waarom zijn die grutto’s nou zo belangrijk”, vraag ik Jeroen. Ik stel me voor dat ik een boer ben. Elke boer moet eerst aan zichzelf denken om het hoofd boven water te houden. Natuurlijk is dit de eerste vraag die je dan stelt. “Wat heb ík daaraan? Je kan ze toch ook gewoon uit laten sterven? Als wij maar brood op het bord krijgen.” Jeroen herhaalt wat ik zelf eerder gezegd heb. “Via het grondwater is alles met elkaar verbonden. De grutto’s zijn het meest kwetsbaar. Ze hebben gezond land nodig, voor voedsel. Het leven is een web! Wij maken daar ook deel van uit. Als de grutto’s uitsterven is dat ook voor onze voedselvoorziening geen boodschap waar je blij van wordt. De gevolgen zie je misschien niet direct op je bord. Het duurt langer. Maar we moeten nu al koers wijzigen, anders wordt het heel moeilijk. Als we naar de grutto’s kijken, kijken we naar onze eigen toekomst.”

We lopen terug naar de weg. Jeroen slaat af naar links, hij gaat Sjoerd helpen met mest scheppen. Christien en ik bekijken de permacultuurtuin. Het is een klein stuk grond, in de vorm van een driehoek. Van alle kanten is het omringt door riet, en aan één kant glinstert het water, dat van daaruit in een natuurlijke bocht verder stroomt. Hier en daar die ik een ondiepe, zelfgegraven greppel. Ik pak de zwarte grond in mijn hand en het voelt soepel en vochtig aan. We wandelen langs de palmkolen en prei en kijken naar de kersenbomen, die nog niet in bloei staan. We kijken onze ogen uit. Wat een prachtig plekje.

Doorgaan op land dat in zijn natuurlijke staat is gebleven, is veel makkelijker dan verstoorde bodems te moeten herstellen. Daar is tijd voor nodig en wijsheid. Het beste is om mee te gaan met wat er al is. Je te verbinden met je eigen bodem. Mensen horen bij hun grond, net als de grutto’s die terugkeren om te nestelen. Sjoerd hoort bij dit land als geen ander. Mensen zoals hij worden steeds zeldzamer. Je hoeft het niet met alles eens te zijn wat hij doet. Daar gaat het niet om. Maar laten we ze koesteren.

.

.

In dit artikel lees je meer over permacultuur vanuit een andere cultuur. De principes komen overeen en vooral het eerbaar oogsten wil ik graag helpen uitdragen. Ik leerde dit van mijn moeder. Maar voor velen is dit niet zo vanzelfsprekend. https://chantalvangenderen.com/artikel-permacultuur-magazine-eerbaar-oogsten/