De eerste stap

Bezoek smid Bas

.

Ik heb mijn mobieltje in de hand en voor me ligt de bouwtekening. Mijn toekomstige wagen. Op de tekening zie je contouren van een smal onderstel. Wiekie’s Kolibri. Dat wordt het, klein en beweeglijk.
“Mogen de wielen er gewoon naast of wilt u ingebouwde wielkasten?” vraagt de man aan de andere kant van de lijn. “Ingebouwde wielkasten.” zeg ik, “Het moet zo licht mogelijk worden. Er komt een trekdier voor”. Hij noteert in stilte en concludeert kort. “Langzaam verkeer dus.”
“Ja”, zeg ik. We gaan verder. Hij noteert alles wat nodig is voor een inschatting van de kosten.

De smidse die ik gevonden heb, is gespecialiseerd in het maken van aparte aanhangers. Ik ben blij dat er zo’n bedrijf bestaat. Zou het kunnen, wat ik bedacht heb? Of niet? Ik ga het onderzoeken. Niet alleen bij deze ene.
Er is nog een smid. Ik ken hem. Hij woont vlakbij, in Middelbeers. Bij hem ga ik ook langs. Bas is een vent in de bloei van zijn leven en zijn bedrijf bloeit ook, want hij is goed in zijn vak.

Ik kom aanfietsen en zie dat de grote schuifdeur op een kier staat. Ze zijn er dus. Ik zet mijn fiets op de standaard en ga naar binnen. Er lopen twee jongens, de één strompelt met een gipspoot. Zigzaggend loop ik tussen het staal door. “Is Bas er ook?” vraag ik.
“Ja, die is er. Hij zit boven in zijn kantoor.”
Ik loop de stalen trap op, naar een kleine overloop. Er is maar één deur. Ik doe hem open en achter het bureau zit de jonge baas te werken. Hij kijkt op. Ik zie zijn ogen groter worden, alsof hij iets niet gelooft en het ook wel grappig vindt.
“Kun je dit voor me maken?” vraag ik vastbesloten.
Ik leg de tekening voor hem neer, met alle maten en werkzaamheden er bij.
Hij kijkt er naar en zijn blik wordt serieuzer.
“Maar hier ga je toch niet in wonen?” vraagt hij wat aarzelend.
“Jawel!” roep ik luchtig, “Ik heb nog een heleboel spullen die ik niet gebruik. Het kan nóg kleiner.”
Hij lacht vermakelijk en kijkt opnieuw. Terwijl hij mijn tekenboek doorbladert vertel ik hem meer over mijn project.
“Dat is nogal wat,” zegt hij. “Eigenlijk heb ik het veel te druk hiervoor, zeker nu een van de jongens een gebroken been heeft.”
Ik vertel dat ik ook een specialist in Warnsveld heb gevraagd er naar te kijken.
“Luister dan eerst wat hij te vertellen heeft en kom dan terug. Hij als specialist kan zo’n wagen veel sneller en goedkoper maken dan ik, waarschijnlijk. Of misschien ook niet. We kunnen vergelijken.”
Ik knik. Dat vind ik een goed idee.
“Okee, ik kom terug. Dag Bas!”
“Doei!” zegt Bas en buigt zich weer voorover.

Spannend is het. Het is nog veel werk. Maar ik heb tijd en zin. En dan, als het af is, wat gebeurt er dan? Waar zal het me brengen? Ik wil planten en dierenleven gaan tekenen en landschappen en hun mensen. Schrijven, waarnemen en onderzoeken. Maar… wat er uiteindelijk gaat gebeuren, dat weet ik toch echt niet. Dat weet niemand.

.

Elf juni was het.