Kom eerst maar eens los!

.

.

Luister hier naar het voorgelezen verhaal van 4 minuten.

Ik ben verhuisd. Het is maar een klein stukje. Maar toch betekent dat heel wat. Het is de eerste stap richting vertrek. Op dit moment sta ik pal voor de weg. Ik blokkeer de oprit. Een auto kan er niet meer langs. ‘Geeft niet,’ zegt mijn buurvrouw. ‘Ik zet de auto wel verderop neer, in de berm’. Dat is aardig van haar.

Nee, ik kan niet zomaar weggaan, van de ene dag op de andere. Dat heb ik de voorgaande keren ook gemerkt. Al drie keer eerder ben ik eerst een stukje opgeschoven, voor ik uiteindelijk vertrok. Om te wennen. Al heb ik wielen die rollen, ze zakken toch de grond in. Zo voelt het voor mij zelf ook. Ik raak geworteld op een plek. Dus voor het losmaken neem ik de tijd. Zoals een beer uit zijn hol komt na zijn winterslaap. Die rent ook niet meteen weg. Hij gaat eerst om zich heen zitten kijken. Toch?

De kachel brandt. Buiten valt een fijne motregen die kleine spatjes maakt op het raam. De asfaltweg glimt van de vele regen. Auto’s rijden nu pal voor mijn deur langs. Ik wen aan de weg, want dat wil ik. Campina melkwagens, sportpaardentransport, trekkers, het komt allemaal voorbij. Ik doe de bovendeur open en kijk naar buiten. Tegelijkertijd stapt aan de overkant de buurvrouw in haar auto. Ze steekt achteruit de weg op en wanneer ze voor me staat, draait ze het raampje open. ‚We zouden nog steeds thee bij je komen drinken. Je gaat toch nog niet weg??’ Ik stel haar gerust. Nee, ik ga nog niet weg. Ik ben nog niet klaar. We hebben nog het hele weekend. Ze glimlacht tevreden. ‚Dat is dan afgesproken.’ Ze draait het raampje weer dicht en rijdt verder.

Ik kijk naar de dikke haag waar ik tegenaan sta. Het lichtgroene blad groeit als een fris kleed over de gesnoeide haag heen. Kijkend door het raam zie ik hoe het uitzicht compleet veranderd is, door een paar meter verderop te gaan staan. Het is al heel wat, dat die verhuizing gelukt is. Want vijftienhonderd kilo verplaats je niet zomaar. Er komt van alles bij kijken. Het is leuk om daar de tijd voor te nemen. Hoe dat ging, dat kan je zien in dit grappige filmpje.

Nog even, en dan ga ik de weg op. Wanneer dit blog uitkomt, ben ik onderweg!

Ijs en weder dienende.

.

.

.

De eerste tocht met het Wandelhuis

.

.

Het was eind november, toen mijnheer Verhagen mij de elektrische mover kwam brengen, op Frijlân. Hij was helemaal van Leiden naar Leeuwarden gekomen. En nu was het apparaat van mij. Het knalrode ding van 150 kilo bevat een sterke elektromotor, die mijn wandelhuis makkelijk zou kunnen trekken, op een trage en lange reis, heel Nederland door.

 

“Ik ben benieuwd hoe ver je komt, met volle accu’s,” zei mijnheer Verhagen. “Ik heb er voor jou een tweede in gezet, twee van 100 Ampère. Kijk, hier zit het metertje. Let op dat je altijd drie streepjes stroom laat staan,” vervolgde hij ernstig. Ik knikte. “Tuurlijk, hij mag nooit leger zijn dan twintig procent, toch? En dan een marge van tien procent voor de veiligheid, dat lijkt me logisch,”zei ik. Mijnheer Verhagen knikte tevreden. “Hier is de oplader en hier zit het contact waar de stekker in moet.” Ik keek. Het was heel eenvoudig.

Drie maanden later is het zover. Het moment waar ik al een poos naar uitkeek is aangebroken. Dick wilde niets liever dan er bij zijn, de allereerste keer, trekken met het wandelhuis. Hij loopt stil genietend naast me. Het is een prachtige dag, de lucht is kraakhelder. Bij elke stap groeit het besef dat dit het begin is van een volkomen nieuwe levensfase. Er is alle tijd om te kijken en filosofische gedachtes te laten stromen. De mover staat op een laag standje en traag schrijden we voort. In dit koninklijke tempo ga ik dus straks de grenzen van ons land af. Het is even wennen, maar dan is het heerlijk. Het tempo is even vast als een metronoom en zo spaar ik stroom. Hoe minder hard de motor hoeft te werken, hoe langer de accu meegaat, net als bij mensen.
We hoeven niet ver, het is maar acht kilometer. Toch kan die afstand te ver zijn, voor de elektrische mover in deze omstandigheden. De knalrode trekmachine heeft een paar maanden in een schuur gestaan, in de kou. Bijladen kon ook niet, want er is geen netstroom op Frijlân en de zonnekracht, die de panelen moest laden, was maar zwak in de donkere tijd van het jaar.

Ik kijk oplettend naar de rij streepjes, die na het opstarten snel kleiner werd. Het kostte kennelijk veel energie. “Kijk je nou alweer op dat metertje?” grinnikt Dick, “ Straks ben je nog verslaafder aan dat ding, als anderen aan hun smartphone.” Ik lach en zeg niks terwijl ik mijn hand boven de groene lampjes houd om ze beter te kunnen zien. De accu is kennelijk opgewarmd, de lampjes blijven nu veel langer branden dan in het begin.

De lucht is blauw en de weilanden zijn eindeloos groen. Samen schrijden we door het land en voor menig raam zien we iemand staan. Een automobilist trapt acuut op de rem en twee mensen komen enthousiast de auto uit, terwijl aan de andere kant een dorpeling zijn erf af loopt, recht naar ons toe, met een grote grijns op zijn gezicht. Dit is het. Dit is gaan, zo langzaam dat de mensen tijd hebben om te komen. Zo langzaam, dat ik de verhalen kan volgen, die rond mijn wandelhuisje rondtollen.

De enorme ruimte van het Friese land is indrukwekkend. Ik adem diep in en uit en het is of bij elke ademhaling een tweede universum groeit in mijn borst, net zo weids en blauw als het land.
Nog even en we zijn er, op Ecocamping de Swetteblom, vlak bij het riviertje dat al een eeuwigheid de veranderlijke hemel weerspiegelt. Het Friese water, dat onvermoeibaar door het Friese land slingert. Hier begint mijn nieuwe leven als nomade. Hier maak ik me klaar.

.

.

.

Nootje na

De accu redde het net niet. Het was nog ongeveer 500 meter, naar de bestemming. Vlak bij de plek waar we noodgedwongen stil stonden, zag ik een schaap in de sloot staan. Met zijn dunne pootjes was hij diep in de modder gezakt en hij keek me aan alsof hij het meer dan logisch vond dat ik hem uit de nood zou helpen. Dat vond ik ook. Ik keek mijn vriend Dick aan en na een moment van twijfel trok hij vrolijk zijn broek uit en ging met blote benen in het ijskoude zwarte water staan. Ik haalde een hele sterke hangmat uit mijn wandelhuis en dat trok Dick onder het schaap door, door de modder heen. We trokken en sjorden en toen we het dier op de schuine slootkant hadden gekregen, rolden we het verder omhoog. Zodra ze vlakke grond onder haar poten voelde, rende het schaap opgelucht de wei in. Even later kwam er een trekker aan met daarin boer Jochem van ecocamping de Swetteblom. Hij was zo aardig mijn Wandelhuis te halen en naar zijn camping te brengen.
En hier ben ik nu. De camping heeft stroom voor kampeerders, dus ook voor mij, en er is Wifi. Er is warm water en een douche en een wasmachine. Wat een luxe allemaal. Morgen ga ik de was doen en achterstallig nieuws lezen op mijn laptop!

.