Presentjes bij vertrek

Ò.

Er staan mij onderweg meerdere presentjes te wachten. De nacht op dit unieke plekje is er óók eentje van. Een wereldplek. Met deze aardbol als symbool van de gemeenschap, die het leven met elkaar verbindt.

.

Luister hier naar het voorgelezen verhaal van 7 minuten.

.

Ik ben terug bij Annemarie om bij te komen van een onrustige week. Onderweg zijn is niet altijd makkelijk. Het is belangrijk om geconcentreerd te blijven. Hoe is de situatie, wil of kan  ik hier blijven of niet. Dat is altijd in beweging. Soms wordt het constant waakzaam zijn me teveel. Maar bij Annemarie kan ik altijd terecht. Tussen de heggen naast haar oprit gebeurt niet veel. Er vliegt een groepje mussen en mezen rond. Er is een steenmarter, die tussen mijn houtvoorraad piest. Dat zijn de meest opmerkelijke gebeurtenissen. Dit lijkt misschien saai, maar voor mij is saaiheid onontbeerlijk om de stroom aan indrukken te verwerken en opnieuw richting te kiezen. Alleen in rust schrijf ik verhalen, maak ik een film, een gedicht, een lied of een tekening.

Er zijn zes dagen voorbij. De onrust is bezonken, de prullenbakken zijn geleegd. De keuken is gepoetst en de was is gedaan. Ik heb een hele berg houtbriketten geladen in mijn huisje, achter mijn kachel. De nachten worden kouder en ik zal ze nodig hebben. Vandaag is de dag van vertrek. Ik wil weer de weg op! Ik heb heerlijk geslapen. De egaal grijze lucht is niet erg vrolijk, maar ik ben het wel. Graag ben ik bereid om mijn vrolijkheid te delen. Er zijn immers altijd mensen die stoppen. Die naar me toekomen, het tuinpad af. Of staan te zwaaien voor het raam.
Ik ga niet zomaar weg, ik heb een doel. Ik ga terug naar Bears. Naar de camping van Jochum, waar ik een jaar geleden stond. Dit is de plek waar ik toen mijn reis begon. De reis met de vele ontmoetingen. De unieke verhalen van boeren en dorpelingen zijn nu verweven met mijn eigen verhaal. Dit is de plek waar ik me voorbereidde, waar ik de eerste zinnen schreef voor het boek: ‘Lang kantelende wegen.’ Op diezelfde plek, op deze camping, ga ik de presentatie voorbereiden. Ik zal mensen opzoeken, die ik vorig jaar heb ontmoet. We kunnen bijpraten. Er is alle tijd. De presentatie is pas over twee maanden.

Ik rijd de weg op. De motregen is opgehouden en het wordt al iets lichter. Annemarie loopt naast de wagen met haar twee kleinkinderen. Ze lachen en de kleinste holt op een drafje mee met haar kleine beentjes. „Daar gaan we dan!“ roep ik. En ik loop naar de bel en slinger de klepel flink heen en weer. „En nu is de reis ingeluid!“ grinnik ik. „Tot ziens!“ roep ik luid.
Ze zwaaien nog een laatste keer. Dan draaien ze zich om. En ik loop verder, over het natte asfalt. Het is een reis van 38 kilometer. Ik doe 10 km per dag, en praat onderweg met allerlei mensen. Sommigen vertellen me hun levensverhaal, anderen praten over toekomstdromen of over de wereld. Anderen kijken alleen maar. Weer anderen gluren meteen door de ramen. Dat vind ik niet erg. Ik houd van nieuwsgierige mensen en neem de tijd voor ze. Maar rust op zijn tijd is onontbeerlijk!
Na een kilometer gelopen te hebben staat er een man naast de weg. Hij zet zijn fiets op de standaard en komt naar me toe lopen. Ik sta stil en kijk hem nieuwsgierig aan. „Ik heb je al eerder ontmoet,“ zegt hij „Ik vind het zo mooi wat je doet, ik wil je iets geven.“ Hij stopt zijn hand in zijn zak en haalt er een briefje van vijftig uit. Verbaasd kijk ik naar het bruine papiertje in mijn hand. „Wat een hartelijk gebaar!“ roep ik uit „Dat heeft nog nooit iemand gedaan!“ De man grijnst stil voor zich uit, met zijn ronde gezicht. Hij loopt terug naar zijn fiets en kijkt nog eens om naar mij. Ik sta nog steeds met open mond te kijken. Tot hij wegfietst. De lange weg af.

.

 

Kom eerst maar eens los!

.

.

Luister hier naar het voorgelezen verhaal van 4 minuten.

Ik ben verhuisd. Het is maar een klein stukje. Maar toch betekent dat heel wat. Het is de eerste stap richting vertrek. Op dit moment sta ik pal voor de weg. Ik blokkeer de oprit. Een auto kan er niet meer langs. ‘Geeft niet,’ zegt mijn buurvrouw. ‘Ik zet de auto wel verderop neer, in de berm’. Dat is aardig van haar.

Nee, ik kan niet zomaar weggaan, van de ene dag op de andere. Dat heb ik de voorgaande keren ook gemerkt. Al drie keer eerder ben ik eerst een stukje opgeschoven, voor ik uiteindelijk vertrok. Om te wennen. Al heb ik wielen die rollen, ze zakken toch de grond in. Zo voelt het voor mij zelf ook. Ik raak geworteld op een plek. Dus voor het losmaken neem ik de tijd. Zoals een beer uit zijn hol komt na zijn winterslaap. Die rent ook niet meteen weg. Hij gaat eerst om zich heen zitten kijken. Toch?

De kachel brandt. Buiten valt een fijne motregen die kleine spatjes maakt op het raam. De asfaltweg glimt van de vele regen. Auto’s rijden nu pal voor mijn deur langs. Ik wen aan de weg, want dat wil ik. Campina melkwagens, sportpaardentransport, trekkers, het komt allemaal voorbij. Ik doe de bovendeur open en kijk naar buiten. Tegelijkertijd stapt aan de overkant de buurvrouw in haar auto. Ze steekt achteruit de weg op en wanneer ze voor me staat, draait ze het raampje open. ‚We zouden nog steeds thee bij je komen drinken. Je gaat toch nog niet weg??’ Ik stel haar gerust. Nee, ik ga nog niet weg. Ik ben nog niet klaar. We hebben nog het hele weekend. Ze glimlacht tevreden. ‚Dat is dan afgesproken.’ Ze draait het raampje weer dicht en rijdt verder.

Ik kijk naar de dikke haag waar ik tegenaan sta. Het lichtgroene blad groeit als een fris kleed over de gesnoeide haag heen. Kijkend door het raam zie ik hoe het uitzicht compleet veranderd is, door een paar meter verderop te gaan staan. Het is al heel wat, dat die verhuizing gelukt is. Want vijftienhonderd kilo verplaats je niet zomaar. Er komt van alles bij kijken. Het is leuk om daar de tijd voor te nemen. Hoe dat ging, dat kan je zien in dit grappige filmpje.

Nog even, en dan ga ik de weg op. Wanneer dit blog uitkomt, ben ik onderweg!

Ijs en weder dienende.

.

.

.

Vertrekken met aandacht

.

Ik sta stil aan de kant, en luister naar de klok van ’t Universum, die vertrouwen tikt.

.

Luister hier naar het voorgelezen verhaal van 5,5 minuut.

.

Vorig jaar ben ik drie maanden door Friesland getrokken. Dat was hard werken, want ik schreef ondertussen een boek. Het plan is om nu weer te gaan reizen. Niet om een lang verhaal te schrijven en ook niet om een film te maken. Gewoon om te genieten. Want in oktober is de boekpresentatie, iets om naar uit te kijken!

Dus ik ga op reis voor mijn plezier en ontspanning. Al een paar weken bereid ik me voor.

Weggaan is altijd anders. Soms loopt het soepel als van een leien dakje. Alles helpt mee. Het is als surfen op de golven. Een ander moment waait de wind woest om de oren. Golven woelen onvoorspelbaar om je heen en het is onmogelijk om richting te kiezen. Dan lig je de halve nacht met open ogen in het donker te staren. De volgende ochtend komen er van alle kanten berichten die je afleiden van je vertrek. Alles komt tegelijk.

Zo is het nu. Ik had een datum genoemd. Vier juli zou ik gaan. Dat heb ik gezegd tegen mijn buurvrouw. Hoe kwam ik er eigenlijk bij? De vorige keer gaf het ook stress. Dat was toen SBS6 kwam filmen. Wat een gedoe was dat. Ik kon mijn doe lijst niet afmaken en vertrok gehaast omdat de regisseur me riep.
Ook nu ben ik niet nog klaar. Ik zou mijn hoofd vergeten. En als ik mijn hoofd vergeet, dan kan ik het wel schudden.

Dus: Ik spreek nooit meer een datum af. Want weggaan vraagt om een goede afstemming. Ik kan ook niet zomaar wegrijden. De diverse manoeuvres vragen om rust en aandacht. Daarvoor moet ik van te voren een plan maken. Doet mijn krik het nog? Want ik moet eerst los komen. En waar plaats ik dan de mover, in welke richting trek ik, hoeveel ruimte heb ik? Hoe vaak moet ik loskoppelen en de mover verplaatsen? Niemand kent mijn wagen en mijn elektrische trekkertje zo goed als ik. Dus dat doe ik lekker alleen.

Het waait hard. Mijn hoofd is wazig door te weinig slaap. De wagen schudt heen en weer in de Westenwind. Alles stormt vandaag. Het stormt in de lucht en in levens van vrienden en kennissen. Het stormt in de wereld. Ontelbare verhalen klotsen wild door elkaar heen. Ik weet, hoe harder het stormt, hoe belangrijker is de stilte. Ik luister naar mijn eigen kloppende hart. Ik ga nog niet weg. Niet vandaag. Ik luister. Want alleen mijn eigen hart vertelt mij het juiste moment om te gaan. Heel stil ben ik.

Wat hoor ik daar? Ik sta op en spits mijn oren. Is het de klok van het universum die mijn vertrek inluid? Nee, ik vergis me. Het is een jonge uil in de schemering, die roept. Het is zo hoog en ijl dat je het bijna niet hoort. Een volwassen uil antwoordt met een rauw geluid. Dan zwijgen ze. Rustig ga ik weer zitten en luister naar de wind. Het komt zoals het komt.

.

 

 

.

.