Weg van de gewenning. . . (A Way form the habbit)

Alles begint en eindigt bij het parkeren van je auto.

.

Niet parkeren.

.

Liever luisteren? Klik op de knop onderaan de tekst.

Do you like to read the ENGLISH translation? Click on the button underneath.

Vanuit mijn huis kan ik het net zien, tussen alle begroeiing door. Het veld, de sloot, met de rietkraag eromheen, en het weiland erachter. Het weiland in de zomer is anders dan in de winter. In de winter is alles verlaten. Het enige wat je hoort is het gekwetter van spreeuwen en het staccato geroep van de kramsvogels wanneer ze je zien. Het geluid van hun vleugels, wanneer ze massaal opvliegen. In de zomer zijn de kramsvogels weg. Andere vogels trekken zich terug op andere weiden, die helaas niet biologisch zijn en lang niet zo onberoerd als de onze. Voor onze boer is de wei om te hooien en wilde bloemen te laten groeien. Voor de weekendgasten, op weg naar hun feestje, is het vooral een lege ruimte. Wat doe je daarmee? Natuurlijk, een balletje trappen. Maar in de eerste plaats: je auto neerzetten. Of je nou links stemt of rechts, Groenlinks of BBB, bijna iedereen doet het. Gewoontes zijn hardnekkig. Ik denk: Als we het in deze oververhitte wereld anders willen, zullen we ergens moeten beginnen. Verandering van gewoontes.

Wanneer ik net mijn huis op orde heb, komt de eerste auto aanrijden. Hij parkeert achter de sloot met een snelle draai in. Het is het laagste stuk. Als het winter was, had hij nu vastgezeten. Het heeft nu ook veel geregend, maar zompig is het nog niet. Ik kijk er goed naar en realiseer me iets. Op die plek groeit mijn thee! Smalle weegbree is het, voor de luchtwegen. Het staat op een bijzonder plekje. Nadat een dampendhete berg bladcompost de hele grasmat had verschroeid, was het enige wat overleefde dit zaad. Het zaad van de weegbree. Nu het staat daar, in een mooie cirkel, dicht op elkaar, zonder ook maar één grassprietje ertussen. Ik ben er blij mee. Ik loop erheen en zie inderdaad een spoor, dwars erdoorheen. De automobilist had er zeker zin in, dat feestje. Hij is met een vaartje doorgeschoten in zijn achteruit, een heel eind het weiland op.

Ik loop naar de kampeerders. Er zijn er al een paar bezig hun tent op te zetten. Hun jonge stemmen klinken vrolijk en opgewekt. Er staat zachtjes een muziekje aan, rustige lichtvoetige jazz is het. “Hoi!” roep ik “Er is iemand door mijn thee gereden.” Ik kijk verkennend rond. De jongen die het laatst aankwam komt meteen naar me toe. Hij loopt met me mee en geïnteresseerd ziet hij wat hij eerst niet zag. “Goh,” zegt hij “Ja zeg! Ik denk dat de anderen dit ook niet zien. Ik zal het omheinen, met een touw.” Hij gaat meteen aan de slag. Ondertussen stelt hij allerlei vragen, hoezo die kruiden op deze plek, en helpt het inderdaad zo goed voor de luchtwegen. Met plezier geef ik antwoord. Maar zijn auto staat nog steeds midden in de wei. Ik wijs hem op een hoger stuk, vlak langs de weg. “Daar is beter. Daar parkeren vaker auto’s” zeg ik “Als je hem midden op het veld laat staan, dan zetten de anderen hun auto’s er straks naast. Dan ben jij het voorbeeld. Beter van niet.” Hij snapt het meteen en zet zijn auto neer op de gewezen plek.

Het leven bestaat uit talloze gewoontes. Met elkaar maken we ons bestaan op aarde, zoals het is. Inmiddels erkent iedereen dat het anders moet. Dat we de natuur meer plek moeten geven, gewoon, waar we wonen. Steeds meer mensen begrijpen hoe belangrijk een losse humusrijke bodem is, als basis voor al het leven. De meeste snappen het wel, maar hoe pas je dat toe? Je doet wat je doet en de agenda zit vol. Je schiet van het één naar het andere, en schiet gauw door. Dat is vergeeflijk, maar daar begint het wel mee. De verandering.

Later die dag kom ik er weer terug. Ik knip de platgereden blaadjes af om te drogen. Vertederd kijk ik naar het witte touw, dat mijn thee omheint. En naar de drie geparkeerde auto’s, op het hoge stuk, vlak langs de weg. Die jonge lui zijn toch niet gek! Opnieuw denk ik, wie weet kan het. Wie weet komt het toch, uiteindelijk, allemaal goed.

.

.

A Way from the habbit

From my house I can just see it, through all the vegetation in front of the window. The field, the ditch, with the reed around it, and the meadow behind it. The pasture in the summer is different than in the winter. In winter everything is deserted. All you hear is the twitter of starlings and the staccato calls of the fieldfares when they see you. The sound of their wings, when they take flight. In the summer the fieldfares are gone. Other birds retreat to other pastures, which unfortunately are not organic and not nearly as untouched as ours. For our farmer, the meadow is for making hay and growing wild flowers. For the weekend guests, on their way to their party, it is mainly an empty space. What do you do with that? Of course, kick a ball. But first of all: park your car. Whether you vote left or right, Groenlinks or BBB, almost everyone does. Habits are persistent. I think: If we want to change things in this overheated world, we have to start somewhere. Change of habits. Everything starts and ends with parking your car.

When I’ve just got my house in order, the first car drives up. He parks behind the ditch with a quick turn. It’s the lowest part. If it were winter, he would be stuck by now. It has also rained a lot now, but it is not soggy yet. I look closely and realize something. That’s where my tea grows! Narrow plantain it is, for the respiratory health. It is in a special place. After a steaming hot mound of leaf compost scorched the entire turf, the only thing that survived was this seed. The seed of the plantain. Now it’s there, in a nice circle, close together, without a single blade of grass in between. I’m happy with it. I walk towards it and indeed see a track, right through it. The motorist was certainly looking forward to that party. He sped along in reverse, a long way out into the pasture.

I walk to the campers. Some of them are already setting up their tents. Their young voices sound cheerful. There is soft music playing, quiet light-footed jazz it is. “Hi!” I shout “Someone drove through my tea.” I look around. The boy who arrived last comes straight to me. He walks with me and with interest he sees what he didn’t see before. “Gosh,” he says “Yes! I don’t think the others see this either. I will fence it in with a rope.” He immediately gets to work. In the meantime he asks all kinds of questions, why those herbs in this place, and does it indeed help so well for the airways. I will answer with pleasure. But his car is still in the middle of the meadow. I point him to a higher area, close to the road. “There is better. Cars park there more often” I say “If you leave it in the middle of the field, the others will park their cars next to it. Then you are the example. Better not.” He immediately understands and parks his car at the designated spot.

Life consists of countless habits. Together we make our existence on earth, as it is. Everyone now recognizes that things have to be done differently. That we should give nature more space, just where we live. More and more people understand how important a loose, humus-rich soil is, as the basis for all life. Most get it, but how do you apply it? You do what you do and the agenda is full. You shoot from one thing to the next, and quickly shoot through. That’s forgivable, but that’s where it starts. The change.

I’ll be back later that day. I cut off the flattened leaves to dry. Endeared, I look at the white rope that surrounds my tea. And to the three parked cars, on the high part, close to the road. Those young people aren’t crazy! Again I think, who knows. Who knows, maybe it will all work out in the end.

Bloemkool, door bijen bestoven.

.

.

Vorige week vertelde ik een verhaal op een bijeenkomst over zaden en de toekomst. Ik heb beloofd dat ik dat verhaal hier zou publiceren, dus doe ik dat bij deze.

.

In het lage zonlicht kijkt boer Jan uit over zijn land. Het is het eind van een lange werkdag. Zijn twaalfjarige zoon staat naast hem. Op de lichtgroene bloemkoolbladeren ligt dauw. Ze zijn keurig naar binnen gevouwen en beschermen de roomwitte schat er binnenin ‘De kolen horen bij ons’ mijmert hij. ‘Het zijn net kinderen. Mijn pa kweekte het zaad uit het zaad van mijn grootvader en overgrootvader. Het verbindt ons met de generaties voor ons en met het land. Weet dat, jongen, dat we dit nooit vergeten. De schat die voor ons ligt wordt steeds zeldzamer.’ ‘Elk gebied had vroeger zijn eigen rassen. Overal waren boeren als wij, trots op hun eigen unieke zaad. Wij zijn de laatsten der Mohikanen’.
De boer is één van de weinigen die nog zaadvast kweekt. Zaad dat bestoven wordt door bijen en insecten. Zaad dat verbonden is aan de bodem waar het vandaan komt, of het nou klei is, veen of zand. Het is sterk en vol vruchtbare groeikracht.
‘Ze zijn wel iets kleiner dan die die uit hybride zaad komen,’ zegt boer Jan langzaam. ‘Maar wij zijn onafhankelijk en vrij! Wat er ook gebeurt, we kunnen er altijd op vertrouwen.’
‘Maar waarom nemen we dat andere zaad niet, als dat zoveel groter wordt?’ vraagt de jongen.
‘Die andere worden steeds opnieuw gekweekt uit dezelfde twee ouders. Hybride, noem je dat. De vader en moeder verschillen wel erg van elkaar. En het zaad dat daaruit komt is niet altijd vruchtbaar. Er zijn er die wel ontkiemen, maar dan is het een warrige boel. Ze zijn allemaal verschillend. De kool zelf heeft er weinig aan, en wij ook niet. Ik denk, laat de kool maar kiezen hoe hij zich aanpast. In vaste bodem weet hij dat vast en zeker beter dan wij. Het klimaat verandert sneller dan we dachten. Weet je nog hoe droog het was vorig jaar? Maar onze bloemkolen zijn sterk. Met ons zaad zijn wij goed voorbereid.’ De jongen glimlacht tevreden.

Hybride zaden geven grotere vruchten, knollen en kolen, en zijn vaker bestand gemaakt tegen ziektes. Maar op den duur is de fut eruit. Het mist een vaste bodem. Daarom is het belangrijk dat er altijd zaadvaste familieleden blijven. Planten die vruchtbaar zijn, en waar we altijd naar terug kunnen. En hoe mooi is het, dat voedsel, of het nou kolen, knollen of peren zijn, zo’n geschiedenis kent! Daarom is het belangrijk dat het blijft. Dat iedereen het weet, dat boer Jan er is en anderen zoals hij. Kijk of vraag ernaar, is het zaadvast of hybride wat je koopt? Wisseling van spijs doet groeien!

Met dank aan de Zaderij, vooral Marran: https://www.zaderij.nl/

In België te verkrijgen bij Velt: https://velt.nu/samenaankoop-biologische-zaden

Kwikstaartjes en slangenkruid

.

.

 

Achter het glas van mijn windscherm zit een jonge kwikstaart. Ik ken hem. Ik kijk al weken naar hem, sinds hij met zijn ouders hier verscheen. Nu is hij alleen. Zijn lange staart wipt op en neer en hij hapt net zo kwiek naar een vliegje als een volwassen exemplaar. De kwikstaart is nu groot genoeg om zichzelf te redden. Zijn ouders zie ik nergens meer. Als ze er waren zou ik ze zien. Ze zijn duidelijk te herkennen aan het zwarte kapje op hun hoofd, het kapje, dat nog zwarter lijkt door de witte omlijsting eronder, net als de kleren van een non. De jonge vogel heeft nog geen kapje, hij is grauw gekleed, als een novice uit vervlogen tijden. Ik herken de vogel aan zijn lange wippende staart, die de wereld toe lijkt te lachen.

Hij heeft een mooi plekje daar, uit de wind, achter het glas. Het geeft een heerlijke beschutting, zo’n glazen windscherm. Maar zelf heb ik er vandaag minder aan. De wind komt uit het westen. Aan de westkant is op dit moment nog niks. Het windscherm houdt daar op en waar de betonplaten eindigen, begint de uitgestrekte grasvlakte, waar de  westenwind zijn kracht ongestoord kan verdubbelen.

Dus ik sta nu in de wind met mijn kleine huis, de wielen op het beton, terwijl het kwikstaartje aan de luwe oostkant van het glas naar vliegjes hapt. Er staat een stapelmuurtje van oude stenen, waar ook insecten kunnen schuilen. Tussen de droge restanten van het koolzaad, naast een parmantig berkje, heb ik diverse soorten munt laten groeien en citroenmelisse. Er staat een grote pot met Slangenkruid vol paarse bloemen. In dat windstille hoekje komen vaak dieren langs, vogels, hommels en soms een kip. De kat komt er ook graag. Ze lopen daarna het hele terrein over. Het stekelige zaad van het Slangenkruid nemen ze mee in vacht of veren. Langs alle paden van ons terrein zie ik de bladrosetten terug, die plant in het eerste jaar maakt. Ik kijk er naar met veel plezier. Nu krijgen we volgend jaar overal blauwpaarse bloemen, wekenlang!
Slangenkruid groeit eigenlijk op zand, en houdt van droge plekken. En droog was het, deze zomer! Misschien heeft hij het daarom zo naar de zin nu, op de kleigrond, langs het wat zanderige pad. De voorspelling is, dat we vaker lange en droge periodes krijgen. Dat zet veel mensen aan het denken. Deze zomer alleen al heeft grote gevolgen. Het kan jaren duren voor de schade in de natuur zich herstelt, zeggen ze. Maar dan vraag ik me af, wat gebeurt er als het vaker gebeurt? En als het weer drastisch verandert? Misschien is dit wel een voorbeeld, hoe leeg gevallen plekken zich kunnen vullen met nieuw leven, zo als deze prachtige paarse bloem, die zo  onverwacht opduikt. Wellicht zijn er meer soorten, die in de naden van het bestaan hun mogelijkheden verkennen.

Alles verandert. Na de leegte komt vervulling. Beweging is eindeloos. Dit te weten, dat vult mij met vertrouwen, maar ook met veel nieuwsgierigheid!

.

Ik maakte een filmpje over de terugkeer van het water.

.

Schrikken voor het slapen gaan

.

.

Door vermoeienis dwaal je af van het pad, dat je zelf hebt gebaand, dat je zelf met zoveel hersenbrekens tot perfectie had gebracht. Vergeten liggen gevallen steken, verborgen voor het oog. (Alowieke)

De hemel is gesluierd met een donker wolkendek. Gisteren kwam de zon er door heen, een verrassing na dagenlang mist en de regen. Maar vandaag is hij weer weg. En het is al januari geweest! Ik weet dat het klimaat verandert. Toch verrast het me op onprettige wijze. Dat de herfstige buien maar blijven vallen, dat de nevels maar blijven komen, het verandert de wereld. Ook mijn huis lijdt er onder en zulke dingen ontdek je nou net op de meest ongelegen momenten.

Ik heb mijn pyjama aan gedaan. Op het bed ligt een extra deken, want het wordt koud vannacht. Ik kijk op de wekker. Het is nog maar kwart over tien, ik ga vroeg mijn nest in, want Dick en ik gaan er op uit, dit weekend. Als ik mijn pantoffels uit doe, zie ik iets.
Het is een vochtvlek op het witte doek van het plafond. Een klein vlekje maar, maar het zat er eerst niet en dat is raar. Heeft het gelekt?
Ik vouw de stof opzij en trek de dikke isolatie weg. De grijze schapenwol voelt vochtig aan de bovenkant. Ik weet dat daar een kleine lek zit, maar daar heb ik tijdelijk een theedoek tussen gepropt. Het lek is zo klein, dat ik het alleen bij hoosbuien in de gaten moest houden. Ik had gedacht het op de eerste lentedag piekfijn in orde te maken. Maar wat nu? Ik trek de isolatie verder weg en schrik. Het buigtriplex is zwart van de schimmel. Zou het hele plafond er zo uit zien, al die tijd verborgen voor het oog? O dat dak, waar al zoveel uren in hebben gezeten!

Het is een warme dag in de nazomer. Ik sjouw met  grote buigzame platen, die moeten straks het dak op. Ik smeer een heel blik lijm op de randen, tegen inkruipend vocht. Het is mooie dunne lijm en het gaat snel. Terwijl ik ermee bezig ben, komt de buurman kijken, een loodgieter. Hij is ook nog psycholoog en ik kan altijd heerlijk met hem filosoferen.
Hij kijkt hoe ik de soepele kwast in de lijm doop. “Ga je de rest van de plaat nog behandelen?” vraagt hij me. Ik kijk hem aan. “Nee. Ik ben doodmoe. Het moet nu maar eens af zijn.” Hij kijkt bezorgd naar het hout. “Ach ja, vervangen kan altijd nog.”

En nu staar ik naar mijn plafond en denk aan hem, ik zie die bezorgde blik nog glashelder voor me. Ik ben net wakker na een paar uur slaap. Ik heb een hoop uitgezocht en opgeschreven. Piekeren ‘s nachts is soms heel functioneel. De zwarte schimmel heet stachybotrys en is schadelijk voor de gezondheid. Als de toestand al te bar is ga ik het nodige vervangen.
Na een flinke kom havermout voel ik mij bestand tegen elke tegenslag. Rustig haal ik adem en besluit te blijven glimlachen, terwijl ik het doek wegtrek. Langzaam onthul ik een kleine ramp. Het zit er letterlijk ònder, allemaal zwarte en witte schimmel. Er hangen druppels aan het poreuze houten dak. De druppels moeten rollen, zoals op de werktekening, rollen langs spiegelglad oppervlak, door de speciaal ontworpen kier naar buiten.

Ik weet wat ik te doen heb. Steiger plaatsen, dakbedekking lostrekken, de platen ertussen uit halen. Ik zal de nieuwe bestellen en op maat zagen, ze conserveren met goeie harde hoogglansverf. Ik plak gladde folie tegen het plafond boven de wol, dan is de afwatering van condens goed geregeld. Daarna controleer ik een paar weken of het werkt. Is het okee, dan plak ik de dakbedekking weer vast, met een nieuwe pot rubberlijm en maak alles weer netjes.

Het komt goed. Maar ach, eerst maar eens  goed slapen.

 

.