Milleniumdoel?

.

Ik heb een paar NRC’s kunnen scoren
in Hilvarenbeek.
Dat gebeurt niet vaak.
Een echte krant in huis.

Tevreden begin ik te lezen.

Dan zie ik het volgende artikel.
“Nog steeds hebben 2,5 miljard mensen geen wc.”
staat er boven.
“Het slechtst is het in Afrika.”

De VN heeft dit doel gesteld.
Iedereen op de wereld een watercloset
een kraan
en een riool.

Ook in Afrika.
Wie vertelt mij,
waar vandaan
komt al dat water
dat er nodig is?
En waarheen
gaat die poepsoep dan
dat vraag ik mij dan af

Naast mijn composthoop bloeit Bernagie,
Smeerwortel en struiken.
Voor de zekerheid laat ik het twee jaar liggen
dan is het veilig voor gebruik

composthoop

Wat ik produceer is
o zo kostbaar
Ik draag er zorg voor
dat het op de juiste plek
terecht komt.

Plasgras

Gras zonder plas

Het bovenste is “plasgras”, eronder gras zonder plas. Op hetzelfde moment genomen. Ook fruitbomen fleuren er zichtbaar van op.

Ik ben maar een klein vrouwke
maar toch kan ik helpen
de wereld gezond te maken
door zelf gezond te zijn
zaden laat ik ontkiemen en gras maak ik groener
overal waar ik bezig ben

Ik laat er geen gras over groeien

Dat is
Alles

Toch

Tuin op dertien april tweeduizendveertien

Op dit moment is mijn tuin de enige bloemenzee in de omtrek.

Voor meer info over poep, oftewel “Het bruine goud”, lees het boek “Vierduizend jaar kringlooplandbouw.”
http://www.genoeg.nl/nieuws/archief/vierduizend-jaar-kringlooplandbouw-verslag-van-een-reis-in-1909-door-china-korea-en-japan-

Rustend hommeltje in oranje wieg

Rustend hommeltje in oranje wieg

 

Trots

.

Poep, de mijne.

 

Met een gevoel van trots kijk ik in het kleine emmertje. Wat een prachtige drol weer. Een mooi gekruld hoopje, een beetje vezelig van structuur en de lucht is vele malen lekkerder dan wanneer de boer hiernaast met drijfmest bezig is. Ik omlijst het donkerbruine torentje met wat oud wc papier, in losse stukjes uit elkaar getrokken, zodat het goed kan verteren straks, op de composthoop. Ik pak een handvol zaagsel uit het zwarte emmertje ernaast en gooi dat er over. En nog eentje. Met een stuk dik karton maak ik het plat . Vroeger kon dit een goor werkje zijn, maar nu gaat het heel netjes. Tevreden doe ik de deksel er weer op. Ik ben blij. Mijn poep stinkt niet meer.
Wie kan dat nog zeggen in deze tijd. Ik weet het niet. Ik hoor er zelden iemand over. Hoewel, het begint te komen. Ik hoorde laatst zelfs een reclame over poep. Toen moest ik wel even glimlachen. Mooi zo! Er valt steeds meer over te lezen. Over hoe gezonde poep er uit ziet. Maar ook over het gebruik, van goeie poep.
“Het bruine goud”, schrijft Sietze Leeflang in het boek „Vierduizend jaar kringlooplandbouw.” Het gaat over het oude China, en het is een bewerking van een veel ouder boek, uit 1910. Ik was zo geboeid dat ik het in een ruk uitlas. Alle poep uit de stad lag binnen de kortste tijd bij de boeren op het land. Ik vroeg me dan af hoe dat ging en hoe smerig dat geroken moest hebben. Maar nu ik de substantie van mijn eigen drollen zo zie veranderen, begin ik er een heel ander beeld bij te krijgen. Bij mij gaat het ook terug de grond in, net als bij de Chinezen. Ik gooi het in een kuiltje, beetje grond, blaadjes en zaagsel erover en er is niks van te ruiken. Ook een opvallend gegeven is dat de Chinezen meestal vegetariërs waren, net als ik. Poep van vleeseters stinkt meer, dat moet je er maar voor over hebben, als vleeseter. Maar onze poep stinkt ook om tal van andere redenen; Omdat je ziek bent of stress hebt, omdat je medicijnen slikt. Of doodsimpel omdat het lichaam niet het voedsel krijgt waar het om vraagt. Verse groenten en kruiden kunnen ontbreken. Maar, ik heb het kunnen zien. Ik zie de verandering in mijn eigen kleine compostemmertje, sinds ik de stad uit ben en ik een ander leven leid, is het veranderd.

Hier, op het rustige platteland, geniet ik van eenvoudig voedsel. Veel fruit met kaneel, en een lepel honing. Havervlokken, roggevlokken, zelfgeplet met de handmolen en geweekt met rozijnen en water. Een handje noten en zaden. En ’s avonds ga ik plukken. Verse groenten, kruiden, bloemen en onkruiden, aangevuld met knollen wortelen en linzen, bonen, gierst of boekweit. Ik begin ook steeds meer te experimenteren met wild voedsel. Er zijn zoveel eetbare planten in de natuur! Voedsel, de basis van alle leven. Soms krijg ik een blij en opgetogen gevoel. Ik besef dat we nu grenzen overgaan, die vele eeuwen afgesloten waren of taboe. We kullen kruiden en onkruiden eten, terwijl veel nieuwsgierige ogen toekijken. We worden dan niet meer uitgemaakt voor armoedzaaiers of heks, wat zoveel generaties lang de wereld verzuurde.
Met goed eten maken we mooie drollen. En met mooie poep en goeie plas maken we gezonde aarde. En met gezonde aarde maken we veel groene blaadjes, kleurige bloemen, smaakvolle appeltjes en gezonde bomen. En met gezonde bomen maken we de lucht weer fris. En als je dat eenmaal geroken hebt, dan zijn luchtverfrissers op de plee maar rare dingen.

 

Snijdende wind over kale akkers

.

.

Al een aantal dagen snijdt een meedogenloze ijskoude wind over de uitgestrekte kale akkers. Dick en ik hebben allebei een joekel van een tak gevonden in het bos, een van een den en een van een lariks. Ze zijn allebei voor de kachel, dat is nog steeds hard nodig. Vooral de Lariks is zwaar, het hout staat er om bekend, maar Dick is een grote vent met brede schouders, hij tilt het makkelijk. We lopen dwars over het weiland, waar onlangs nog drijfmest is geïnjecteerd. De bodem is in langwerpige stroken gesneden, er staan groeven in de grond. Als je goed kijkt zie je de opgedroogde stront zitten, wijs ik Dick.
Dan naderen we de rand van het maisveld. Althans, het veld waar opnieuw mais moet gaan groeien. De stoppels van vorig jaar hebben ze onlangs omgeploegd. „Laten we hier maar niet overheen lopen”, zegt Dick. De grond is kaal en zwart. “Ik begrijp niet waarom ze niet meer boomhagen planten”, zeg ik. Mais houdt toch ook van een luwe plek, moet je eens zien wat voor een afstand de wind aflegt over die enorme vlakte. Tot Middelbeers is nauwelijks een obstakel te zien. In de zomer wordt verderop spinazie verbouwd, en overal zie je hooiland met één soort gras erop.Te natte grond kan je alleen maar gebruiken voor grasland. Of bossen. Daarom is dat. Er staan nauwelijks bloemen of kruiden in het gras. Toch wordt in Middelbeers streekhoning verkocht. Ik ben benieuwd waar die bijen dat dan vandaan halen. In de verte kan je de weg naar Middelbeers zien, omzoomd met bomen. Langs die weg is land met coniferen, allemaal miniboompjes in rijtjes. Het bedrijf heeft dertig polen in dienst, en de coniferen zijn voor de export. Ze gaan naar Roemenië, is mij verteld. Daarachter ligt het bos van de Baest, een productiebos met sparren en wat beuken ertussen, om het verzuren van de grond tegen te gaan. Maar dat kan je van af hier niet zien, dat bos. Het bos waar wij net uitkomen is veel dichterbij, een klein stukje lopen maar.
We lopen langs de rand van het omgeploegde veld naar het verharde fietspad. Ik verheug me op de warmte van de kachel, en het samen koffie drinken. Lekker terug in mijn kleine stolp, precies groot genoeg en heel gezellig. Mijn eigen huisje op wielen, dat nu tussen de akkers van Brabantse boeren staat. Als het warmer wordt ga ik leren trekker rijden. Ik weet al bij wie.

.