Al lachen ze om me

.

.

Er wordt gekeken. Als je het leven anders leeft dan de rest, dan is dat één van de consequenties. Dat je te kijk staat. Voor de één ben je hartstikke gek, voor de ander een exoot, of het gedroomde ideaal.

Ik zit in mijn nachthemd op de rand van het bed en kijk door de halfgeopende deur. De zon staat laag aan de ochtendhemel en schijnt recht naar binnen. Er hangt een waas van ochtenddamp en het gras is nat van dauw. Een stuk verder op de camping, onder de bomen van de kleine boomgaard, staan twee fietsen en een half ingezakt tentje. Een man kruipt op zijn knieën door het gras en verzamelt haringen. Een vrouw staat met de rug naar hem toe en staart naar mijn wagen. Het zal er vast mooi uit zien, in het goudgele licht. Ik negeer haar blik en spring van het hoge bed af. De vrouw ziet mij nu opeens en alsof ze zich betrapt voelt, draait ze zich om.

De zon klimt hoger de hemel in en het wordt al snel warm en benauwd. De fietsers zijn allang vertrokken. Ik heb het bed opgeruimd en nu verlang ik naar koel, stromend water om mezelf op te frissen. In de doucheruimte is iemand bezig. Ik hoor het geraas van een oude stofzuiger. Daar heb ik geen zin in. Dan maar niet douchen. Ik heb een beter idee. Ik ga gewoon zwemmen. Ik gooi mijn handdoek in de fietstas en fiets weg naar het Wilhelminakanaal.

Het kanaal is al in 1983 natuurvriendelijk gemaakt, het was het eerste kanaal met doorlatende damwanden, waarachter waterplanten konden groeien. Er zwemmen meerkoeten, eenden en futen. In het riet broedt de karekiet. Er is ook ruimte gemaakt voor taluds. Jonge watervogels kunnen er de kant op, landdieren kunnen er drinken. Ze zijn verstopt achter het lange gras dat langs het fietspad groeit. Als je het niet weet, dan zie je het niet. Ik weet dat het talud er is, omdat er aan de overkant net zo eentje is, een gat in de beschoeiïng, dat de lange rietkraag doorbreekt.
Ik trek een paar brandnetels uit, die in de weg staan. Ik pak ze onder aan de steel, in het zand bij de wortel, zodat het niet prikt. Kennelijk is hier al een tijdje niemand geweest. Ik zet mijn voet in het water. Het is koud, maar niet hèèl koud. Voetje voor voetje waad ik dieper en dieper en voel de glibberige korrelige steen van het verweerde talud onder mijn voeten. Ik loop tot het diepste punt. Daar kijk ik uit over het kanaal, met het water tot aan mijn middel. Ik zak door mijn knieën en maak een brede schoolslag. Er is niemand behalve ik en kleine rimpelingen schitteren in het licht van de zon. Het is behoorlijk helder, een beetje bruinig van het omgewoelde fijne slib dat op de bodem ligt. Dat is logisch. Dit is een doorgaande scheepsroute, weliswaar niet zo druk bevaren als vroeger, maar toch zie je soms nog grote schepen voorbijgaan, hoog boven het water uittorenend, of diep liggend door hun zware lading. Nu zijn er ook jachtjes, omdat het zomer is. Maar op dit moment is het stil.

Ik heb net een eindje gezwommen, als er twee fietsers aankomen en stoppen, een man en een vrouw. Kennelijk zijn het toeristen, hongerig op zoek naar bezienswaardigheden. Ik zie dat ze hun fiets op de standaard zetten. Zonder een woord te wisselen, gaan ze naast elkaar naar mij staan kijken.
Ik kijk verbaasd naar de oever. De vrouw tilt het fototoestel op, dat op haar buik hangt en maakt een foto, terwijl ze haar blik niet van me afwendt. Even ben ik verontwaardigd, maar dan denk ik, wat maakt het ook uit. Als ze dan toch kijken, dan doe ik voor de show ook maar een balletbeen, zoals ik dat vroeger bij kunstzwemmen heb geleerd. Strak pijlt mijn rechterbeen boven het water uit, voor ik het sierlijk terug sla en wegduik in het water. Dan zwem ik terug naar de kant. Ik voel hun blikken maar negeer het. Pas als ik mijn handdoek pak, zie ik ze verdwijnen. Ik hoop dat ze tevreden waren met de show.

 

Als het maar bij me hoort

Kleine rimpelingen
in het zonlicht,
een stille schoolslag
in verlaten water
en niets dan
wuivend riet

Dit alles
is mij liever dan
wat dan ook

Ik hoef geen
strak betegelde gangen
geen chique hotel met bubbelbaden
fonkelend, met blinkende spiegels
behangen

Ik zwem
ik ben buiten

En dan
als ik terug fiets
en mijn wonderhuisje zie
Dan is er niets
of niemand
rijker dan ik.

 

Duikelend de vrijheid in

.

.

-kunstzwemmen-duikelend-de-vrijheid-in-kl-frm

.

.

Ik haal diep adem voor ik onder water duik. Ik tel tot acht terwijl ik met stevige slagen vooruit zwem. Ik weet dat de anderen hetzelfde doen. Dan duikel ik naar voren, tot ik met mijn buik omhoog lig en luister naar de muziek. Die is goed te horen onder water, door de speciale luidspreker, die eruit ziet als een kunststof plaatje. Ik blijf tellen. Als ik weer bij èèn ben gil ik hard. In het water draagt het geluid ver. Mijn medezwemsters kunnen me goed horen. Nu komt het balletbeen. Allemaal tegelijk steken we ons rechterbeen omhoog, de tenen komen net boven water uit, strak gestrekt. We spannen al onze spieren zodat we langzaam omhoog komen. Boven water belichten de theaterlampen acht meisjesbenen, die ver boven het water uit steken.

Als kind deed ik jarenlang aan kunstzwemmen. Dat is eigenlijk dansen in het water. Ik genoot ervan, om vrij als een dolfijn te zijn, en het gevoel te hebben dat ik kon vliegen. Als we even niks hoefden ging ik in mijn eentje en leefde me uit met allerlei capriolen die we helemaal niet hadden geleerd en die ook geen naam hadden. Maar ook synchroonzwemmen was heerlijk. De tijd bestond uit niks anders dan water, ritme, de muziek en wij.

Vandaag op deze stille herfstdag moet ik daar aan denken. Ik heb een dagje vrij genomen om eens rustig mijn gedachten te laten gaan, zonder iets te moeten en zonder te weten waar het toe zal leiden. En nu komt er dit in me op.

Soms denk ik, misschien ben ik wel niet alleen aan het werk. Misschien deel ik deze stille, o zo productieve tijd wel met anderen. Wellicht is dat wat ik doe onderdeel van iets groters, wat ik niet kan overzien. Dan zwemmen we met onze ogen dicht door het water, allemaal tegelijk als een groep dolfijnen. We hebben sterke getrainde lichamen, zodat we direct kunnen reageren op het signaal. Er zijn jongeren en ouderen, maar iedereen is er klaar voor en weet wat hij of zij moet doen. Vrije mensen, verbonden door het Onnoembare.

Van de week schoot dit lied me te binnen. Zomaar. Ik zong het voor het eerst toen ik achttien was, bij een protestmars, tussen duizenden anderen. Het lied voor de vrije geest.

.

Op een wagen van het slachthuis
stond een kalf met gebogen kop,
In de blauwe lucht daarboven
zocht een zwaluw de vrijheid op

refr.
En de aarde draait maar
met al haar ach en wee
En het windje waait maar
en voert de zwaluw mee
Donna donna donna, donna,
donna donna donna, don
donna donna donna donna,
donna donna donna don

Klaag niet zei de wagenvoerder
niemand dwingt jou een kalf te zijn
had je vleugels als een zwaluw
was je even vrij als hij

refr.

Kalf’ren worden vastgebonden
en in ’t abattoir geslacht
Leer dus als je vrij wilt blijven
zelf vliegen op eigen kracht

Refr.

..

VOETNOOT

Het laatste boek van de plank, van Judith Bark

voetnoot-judith-bark

.

Dit boek is tegelijk beklemmend doordat de vrouw letterlijk in een soort vissenkom zit, en tegelijkertijd lijkt het me ook een uitdaging. Ik vind het mooi hoe ze zich aanpast en bezig is met èèn ding.. elke dag overleven..maar daardoor heeft ook alles wat ze doet zin…

” Op zesentwintig april bleef mijn wekker stilstaan. Ik zat een overhemd te zomen toen het tikken ophield. eerst merkte ik het niet eens, dat wil zeggen, ik merkte alleen dat er iets was veranderd. Pas toen de kat haar oren spitste en haar kop naar het bed draaide, hoorde ik ook bewust de nieuwe stilte. De wekker was gestorven. Het was de wekker die ik in de hooggelegen jachthut op mijn tocht naar het aangrenzende dal had gevonden. Ik nam hem in mijn handen, schudde hem, hij zei nog een keer tik-tak en toen was het definitief met hem gedaan. Ik schroefde hem met de schaar open.Voor mij zag hij er heel gezond uit. Ik kon geen enkel mankement in zijn raderwerk ontdekken, er was niets kapot en toch wilde hij niet meer tikken. Ik wist meteen dat het me nooit zou lukken hem weer aan de praat te krijgen.Ik liet hem dus maar met rust en schroefde het deksel weer dicht. Het was drie uur s middags , kraaientijd, en dat wees hij vanaf dat moment aan. Ik weet niet waarom ik hem heb gehouden. Hij staat nog steeds naast m’n bed op drie uur.”

Ik vind dit een mooi stukje want hoewel er niet veel gebeurt, is het toch een moment van loslaten. Loslaten van tijd en van de manieren van vroeger toen de klok nog de regels maakte en de dag bepaalde..

.

.

.

OVER HET LIED

Donna donna, of Dana dana werd gecomponeerd door Sholom Secunda en Aaron Zeitlin ter gelegenheid van de theaterproduktie ‘Esterke’ in 1940-1941. Het is gezongen door vele artiesten en is in vele talen vertaald. Joan Baez is één van de bekendste vertolkers. Ook Donovan heeft het gezongen.

.

.

.

.

-kunstzwemmen-duikelend-de-vrijheid-in-kl-frm