
.
“Klop klop,” zeg ik hardop en tik met mijn knokkels op de deur van mijn buren. Achter de lila ramen van de kleine eivormige caravan beweegt een silhouet. Ik hoor gestommel. Henk, een vriendelijke zestiger, doet open. Zijn vrouw Nicole zit met opgetrokken knieën op de bank en kijkt op van haar boek. “Wil je me adviseren Henk?” vraag ik. Hij kijkt naar Nicole. “Kan het of stoort het je?” Ze schudt haar hoofd. “Nee hoor.”
“Nou, kom maar binnen!”
Henk klust al heel wat jaren en zijn materialenkennis is groot. Ik praat graag met hem.”Heb je mijn dakrubber al zien liggen?” vraag ik hem “EPDM heet het, en volgens mij kan ik het overal voor gebruiken. Als vervanging van lood tussen de kozijnen bijvoorbeeld. Ik heb er een paar meter teveel van. Heb jij er nog ideeën voor?”
“Ja dat is mooi spul. Als je er veel van hebt, dan zou ik er stroken van knippen en die op het staal van je wagen plakken, overal waar het contact maakt met het hout. Het ijzer gaat vroeg of laat corroderen. Dat tast je plaatmateriaal aan, hoe goed je het ook conserveert met olie of wat dan ook. Met het rubber ertussen gebeurt er niks. Je zou het ook met fietsbanden kunnen doen. Wel een beetje ruim knippen..”
“Goeie tip Henk! En weet je, dit spul gaat meer dan dertig jaar mee!” juich ik bijna.
Maar terwijl ik het zeg, zie ik het in een heel ander licht. Allemachtig, dertig jaar, waarom eigenlijk? Zoveel spul dat massaal worden gemaakt om niet te vergaan… Je zou er moe van worden.
“Waarom wil ik dat eigenlijk,” denk ik hardop “Waarom moet alles onverwoestbaar zijn? Ik kan die populierenplaat ook gewoon weg laten rotten of een canvasdak nemen. Als mijn huisje in elkaar zakt kan ik opnieuw gaan bouwen. Alles sterft af en vernieuwt zich toch? En is dat niet veel boeiender?”
“On-ver-gankelijkheid,” zegt Henk onverbiddelijk, met een minzaam glimlachje.
“En toch doe ik het”, praat ik verder, “Ik bouw alsof het een eeuwigheid mee moet gaan.”
“Ja,” zegt Henk.
Het is even stil.
“Ik vind het leuk dat ik met je mee mag denken,” zegt hij dan.
“Je bent een fijn maatje om mee te kletsen. Het is een groot avontuur, dit bouwen. Hoe dan ook. Op een drukkere plek had ik het nooit gekund. Zo heerlijk rustig is het hier.”
Ik kijk door het venster. Een man komt aanlopen over het veld. Het is de campingbeheerder. “Jullie krijgen bezoek,” zeg ik. “Ik ga ervandoor. Fijne avond nog!”
“Fijne avond!”
.

“Met Henk’s tip gaat niks kapot, rubber tegen roest en rot.”
Technische informatie
Dit is het bodemblok waar de holle wandspanten aan vastzitten. Tussen de latjes in komt isolatie. Aan de buitenzijde 10 mm dik red cedar (met FSC keurmerk). Ik heb rubber tussen hout en slotbout geplaatst. Condensdruppels op het koude staal kunnen zo niet meer het gat intrekken van het hout. Onder de linker verticale lat heb ik de plaat goed in de lijm gezet tegen rot. Die buitenste lat komt iets boven de plaat zodat er geen vocht tussen gezogen wordt. Er zijn twee soorten acties tegen rot: Je dicht het volkomen af, of je laat ruimte om te ventileren.
Ik ga ook EPDM onder de plaat leggen, zoals in het verhaal beschreven. Die moet ik lijmen met speciale EPDM lijm/kit.
Verder: ik ben toch blij dat ik niet voor canvas gekozen heb, als dakbedekking. Als ik daarmee naast een meertje onder de bomen ga staan, kan het gebeuren dat ik er na twee jaar al mijn vinger doorheen kan steken. (Gehoord van yurtbewoner)