Een heel werkstuk

blogtek 18-05

Het is zondagavond. In mijn kleine huisje is het lekker warm, buiten waait het. Dick en ik hebben in de laatste uurtjes nog even doorgewerkt. Het resultaat is er. De eerste spant. Het wordt één van de ribben van het skelet dat mijn nieuwe wagen gaat vormen. Straks komt de buitenwand er als een stevige huid tegenaan geschroefd. Van onder is de wagen smal, dat scheelt in gewicht, en ik kan vaker tussen paaltjes door rijden. Mijn spanten hebben twee bochten. Het meten en maken daarvan is een tijdrovende klus. Harde hoekstukken worden verbonden met dunne vuren latten. De hoeken liet ik door de timmerman maken, zodat ze allemaal gelijk zijn. De allereerste spant hebben we stevig in elkaar gezet, met lijm en schroeven. We kijken er naar.

“Nou, zet je eerste exemplaar maar tentoon, midden in de kamer!” zegt Dick triomfantelijk. Ik lach hem toe en haal ons werk uit de mal. Voldaan pak ik het zachte vurenhout beet en trek het tussen de vastgespijkerde latjes vandaan. Het zit goed vastgeklemd, dus het moet op de millimeter af kloppen. Trots en tevreden zet ik het werkstuk naast de spiegel.
Dan valt me iets op. Het lijkt niet recht te zijn. Hangt de spiegel scheef? Zie ik wat ik zie?
“Hij is scheef,” mompel ik hardop, meer tegen mezelf dan tegen Dick. Dick lacht, alsof ik een flauw grapje maak en gaat verder met opruimen. Ik kijk nog eens en besluit om het te vergeten en eerst te gaan slapen.

De volgende ochtend word ik alleen wakker. Dick is al vroeg opgestaan en terug naar huis gegaan. Ik kijk naar het stukje lucht dat ik zie, tussen de gordijnen door. Bewolkt. De kamer is frisjes, buiten de dekens. Ik schiet snel mijn sokken en pantoffels aan en pak mijn kleren. Vandaag ga ik lekker binnen werken.

Na de eerste rek- en strek oefeningen loop ik naar het werkstuk van gisteren. Zal ik hem eens terugduwen in de mal? De mal staat rechtop tegen de wand aan. Eens kijken. Ik duw, probeer wat, maar het lijkt niet te kloppen. Toch krom? Op het eerste gezicht lijkt het verschil wel twee centimeter. Terwijl het gisteren perfect was. Ik haal mijn wenkbrauwen op. Maar even rustig de tijd nemen.
Na het ontbijt leg ik de mal neer op de grond. Dat werkt prettiger. Aandachtig schuif ik het werkstuk opnieuw tussen de latjes van de werkmal. Het gaat veel makkelijker, zo op de vlakke grond. Ik zucht opgelucht. Het bovenste gedeelte is ietsje krom, maar niet zo erg. Geen twee centimeter, maar slechts een halve. Gelukkig! Dat trekken we wel recht, vastgeschroefd op lange liggers. De dunne vuren latten zijn er soepel genoeg voor.

O, ik weet het. Hout werkt. In een droge atmosfeer kan het krom trekken of barsten. Daarom probeer ik sterk te bouwen, maar ook luchtig en flexibel. Wellicht kan ik zo problemen voorkomen. Wie weet lukt het me, er iets bijzonders van te maken. Een fijne wagen, echt de mijne.

.

18-05-15 002

.

.18-05-15 004

.

18-05-15 007

Onderaan rechts ontbreekt een lat. Op die plek heb ik een lage binnenwand, die nu al op de wagen zit. Hier zitten de regels van de vloer en de spanten van de wand aan vast. Daar komen ook twee klapstoelen aan. Zie foto’s onderaan het verhaal: “Kop of munt”. Vandaag, dag van publicatie van dit verhaal, heb ik de helft van de spanten af.

https://alowieke.wordpress.com/2015/05/05/kop-of-munt/

Om moeiteloos te rollen

blogtek Moeiteloos rollen

Spannend is het, o zo spannend
om straks echt van hier te gaan
En als ik rijd in land zo wijd
laat ik me rollen als een keitje
in de grote oceaan

Keitjes in het grote water
o ja ja, die rollen wel
maar ik als mens heb meer te wensen
Ik denk ook aan later

 

. . .

Zondag 26 april

Het is “Dag van de Aarde.”  Het wordt gevierd in een oud klooster in Eindhoven. Hier en daar staan en zitten mensen te praten. Ook binnen zijn mensen. Er is een imker, een boekenkraam, muziek. Publiek loopt van het één naar het ander. Ze lopen in gangen, zaaltjes en op de binnenplaats. Ik zit in de weelderige tuin. Hier is het rustig, er zijn maar een paar mensen. Ik heb mijn miniwagentje mee, in een zwart kistje. Ik haal het eruit, en zet het voor me op de picknicktafel.

“Mooie maquette heb je.”  Jan, een jonge vent, vindt het groene modelwagentje prachtig. “Erg leuk dat je je ideeën gelijk tastbaar maakt. Het ís echt al wat hè? Het plan hèb je!”

“O, het is niet alleen een plan hoor, ik heb het onderstel al, het fundament is klaar, en de meeste bouwmaterialen zijn binnen. Een heel gedoe…”

“Goh.. Ja, dat kan ik me voorstellen.” Het is even stil en Jan kijkt naar het kleine groene woonwagentje in mijn hand. “Ik wil ook graag anders leven, meer zelfvoorzienend.” zegt hij dan. “En ik vraag me af hoe anderen dat kunnen, die dat schijnbaar moeiteloos voor elkaar krijgen.”

Ik kijk hem lachend aan. “Moeiteloos? Vergeet het maar. Ik ben ook wel eens bang en heb twijfel. Iedereen toch? Ik ga slapen als ik het niet zie zitten.  Kan ik ’s ochtends fris weer verder.”

“Ja, jij bent een heel eind op weg. Maar ik vraag me af hoe ik nou moet beginnen.” Hij kijkt nadenkend voor zich uit. ” Ik wil in elk geval veel meer de natuur in.”

“Dat kan je toch ook opzoeken waar je nu bent? Dat is al wat.”

De jongen knikt en zijn ogen lichten op. “Ja, ik weet al wat…” zegt hij. “Bedankt voor het inspirerende gesprek.”

28-04-2015 001

Technische toevoeging

Dit is het fundament. Op het staal van de wagen ligt overal kunstrubber, tegen het inrotten. Daarop ligt de plaat. De merantiblokjes (rechts te zien) zitten met lijm en slotbouten vast, dwars door plaat en staal heen. Opnieuw met rubber tussen bout en hout. Aan de blokjes komen de regels van de vloer, dwars door de verticale plank heen. Je ziet de gaten zitten, waar de zon doorheen schijnt.  Aan de blokjes komen ook de spanten van de wand vast te zitten, die naar de dakbogen leiden. Voor de hoekstukken heb ik superlijm gebruikt, dat sterker is dan hout. (Weer die zeewaterbestendige lijm van Bison. Het is nu op.)

Zagen!

blogtek Zagen

.

Ik draai de sleutel om. De oude groen geschilderde schuurdeur gaat makkelijk open. Het is koud en vochtig binnen. De stenen vloer biedt niet veel warmte en kleine stoffige raampjes laten maar weinig licht door. Vlak naast de deur liggen dikke rollen schapenwol. Het is isolatiemateriaal met groen plastic erom.  Ik loop verder naar al het hout, dat gisteren werd gebracht, en aai over een gladde blankhouten plank. Het is een hele lange, dit moet de nok zijn, al op maat gezaagd door de timmerman. Er ligt nog veel meer op de stapel, die we gisteravond gauw naar binnen hebben gesjouwd, de timmerman uit Esbeek en ik. Wat is het veel! Zou dat allemaal wel kloppen, vraag ik me af.
Ik krijg er de kriebels van. Eerst maar eens overal een plakkertje opzetten waar het voor is. Met een rol tape en een merkstift in de hand ga ik alles af, kijk, meet, schrijf, plak en schuif. Aan het eind van de ochtend ligt alles keurig gesorteerd bij elkaar.

Ik zag er tegenop, om de grote doorbuigende vloerplaten over de kleine tafel van de cirkelzaag te halen. Hoe krijg ik dat ooit stabiel, vroeg ik me af. Ik had eigenlijk de handcirkelzaag willen pakken, maar verschillende mannen hebben me ervan overtuigd dat een zaagtafel beter is.
Dick is er. Hij helpt me, volgt mijn aanwijzingen, geeft suggesties. Dat is fijn. We pakken de grote populieren platen en leggen de afgetekende lijn vlak voor de zaag. Dick staat klaar als een ervaren aanduwer en ik sta ernaast om te geleiden. Ik druk op de groene knop en het geluid van de motor vult de ruimte. Rustig schuift mijn grote vriend de plaat verder de tafel op. De zaag snijdt met geraas door het hout. Meteen al zie ik de plaat twee millimeter scheef schuiven.  “Terug, terug!” roep ik, terwijl ik de plaat probeer terug te duwen. “Naar links!” wapper ik met mijn handen. We proberen het nog eens. En nog eens. Het lukt niet om de twee-en-een-halve-meter stabiel voor de zaag te krijgen. Ik krijg er de zenuwen van. “Laat maar zitten Dick, we gaan buiten verder. Met de handcirkelzaag.”

De wagen staat buiten op het veld, achter een huis in aanbouw. We sjouwen de plaat het hoekje om en leggen hem klaar op de wagen. Ik ben rustig en vol concentratie. Dan zet ik mijn handcirkelzaag in het hout, om de grijze potloodlijn te volgen. Gehurkt op de plaat volg ik lenig de lange lijn. Dit is fijn en vertrouwd. Geen supermachines maar gewoon. Mijn eigen oude, maar nog altijd scherpe cirkelzaag.

“Heb ik de zaagtafel nu voor niks gekocht,” vraag ik me af bij het koffiedrinken. “Nee, ik denk toch niet,” vervolg ik dan. “Voor balkjes zagen in de lengte is hij perfect. De wanden en deuren worden immers hol. Voor het vulhout zal ik nog veel moeten schulpen.”

“Ja”, zegt m’n vriend bedachtzaam. Dat denk ik ook.” Het is even stil voor hij verder gaat.. “Het gaat een mooie wagen worden, meissie! En het begin heb je vandaag gemaakt, want de vloer is de basis!”

.

kopse kanten met lijm

De bodemplaat is van populierenplaat. Dat is lekker licht en het hout komt uit eigen land. Het is wel nodig om het goed te behandelen, anders rot het razendsnel weg, vooral via de randen. Daarom heb ik alle kopse kanten ingesmeerd met zeewaterbestendige lijm van bison. De vlakken behandel ik met bootolie. De bodem bestaat uit verschillende delen, vanwege de ondiepe, maar ruime kast onder de vloer.  Er zijn vijf luiken om erbij te kunnen.

 

Het komt er

kolibrie achter 020

De jassen hangen, tassen zijn weer leeg en de inhoud ligt op tafel. We werpen ons op een flinke berg groenten en knollen. Onze messen hakken en snijden tot het klaar is. Ik schep op en zet de twee dampende kommen op tafel, met  twee lepels, elke kom één. “Wil je er geroosterde zonnebloempitten op?” vraag ik. “Jaaa graaag!” zegt Dick.
Ik rooster de pitten tot ze heerlijk beginnen te geuren en een lichtbruine tint krijgen en strooi ze erbij. Gretig begint mijn vriend te eten. Hij is gek op mijn maaltijden.
“Hoe ga ik dat doen, koken in mijn nieuwe wagen?” denk ik hardop. “Dan kook ik immers buiten. Daar is het donker in deze tijd en er is geen licht.”
Het is even stil en ik hoor alleen het geluid van kauwende kaken.
“Ik denk dat ik het overdag ga doen, dan maak ik een hele pan kool en knollen in één keer, net zoals nu.”
“Ja, dat deden ze vroeger ook, overdag koken. Zo hoort het eigenlijk.” Hij kijkt me kort aan en ik knik.
“Daarna schep ik elke dag wat uit die grote pot, doe er wat groene blaadjes bij, en warm het binnen op.”
“Op de kachel.” Dick schraapt het laatste restje uit zijn kom.
“Ja! ’s Winters op de kachel en ’s zomers buiten. Zo logisch eigenlijk.”

Mijn pen tekent de lijnen, scherp, zwart en strak.
Vandaag maak ik geen bouwtekening, maar een kleurplaat. Zo kunnen anderen ook zien, wat ik voor me zie. Ik pak het ene potlood na het andere, totdat het meer en meer gaat leven. Een heerlijk beeld is het, ontspannen, vrij en zonnig. Je zou er zo in willen stappen. En toch vind ik het best spannend. Ik kijk naar de vriendin op de tekening. Blij en tevreden leunt ze op haar ellebogen en kijkt vanuit het bed naar buiten. Gaat het zo worden als ik getekend heb? Uiteindelijk ben ik straks meestal alleen op pad. Daar ga ik van uit. Het zou leuk zijn, één of meerdere reismaatjes, met ook een wagen. Maar ik weet niet of die er zullen zijn. Ach, ik zie wel…

Sommige mensen dromen van een nomadisch bestaan. Weinigen doen het ook. Of ze zijn er niet aan toe. Dat snap ik best. Als je vriend of vriendin niet meegaat, dan moet je afscheid nemen. En van je andere vrienden. En dan hebben de meesten nog een huis, vast werk en een hoop spullen… Wat doe je daar dan mee. Alleen al de voorbereiding vraagt doorzettingsvermogen. En veel tijd en aandacht.

Mijn wagen groeit. Het onderstel staat bij de smid, klaar en betaald. Straks worden al mijn tekeningen langzaam maar zeker driedimensionaal. Wat een eer dat ik dit mag doen. Dit trage creëren van iets volkomen nieuws. Lichtvoetig maar vasthoudend ga ik door. Het komt er.

.

.

.

Ps:

Vandaag hoorde ik op radio4 een gedicht, tijdens mijn lievelingsprogramma, Passaggio. Het geeft een antwoord op mijn vraag: Hoe zal het straks zijn? Waar ga ik heen? Hier de eerste verzen.

Eldrid Lunden, Noorse dichteres, op leeftijd

Waar moeten we heen op de dag
dat we zien dat er nergens
een heen is? Wanneer alle deuren open zijn
zoals ze eerder dicht waren, wanneer één
open suizende ruimte alles is wat rest
van al je verlangen?

***

Het grote groene schouwspel
en de regen die geluid maakt
het donker van de wind in de boom
bos op een zwarte bodem

de wind in, in de wind