Zelfgemaakte melk

Ontbijten Dick en ik
Zondag. Het is ochtend, en het is koud. Maar binnen niet. Ik heb de kachel weer warm gemaakt en het bed ingeklapt. Dick heeft de eettafel uitgeklapt en het is gezellig. Het ontbijt is eenvoudig, maar we doen er lekker lang over. We praten over van alles en nog wat. Nu gaat het over melk. Ik heb iets nieuws uitgeprobeerd. „Vind je het lekker?” vraag ik aan Dick, en ik kijk hem afwachtend aan. “Ja, heerlijk!” In zijn hand heeft hij een vers kopje koffie met de allereerste zelfgemaakte havermelk. Ik glim. Het is gelukt!
Ik heb het wel eens eerder geprobeerd met zilvervliesrijst, en dan door de zeef. In het recept stond dat ik een blender moest gebruiken maar ik wil liever niet meer apparaten. Mijn keukentje is maar klein. Toch lukte het me niet om daar het heerlijke romige goedje uit te krijgen dat ik in het recept beschreven zag. Het werd een kliederboel. En ik had een hele vieze zeef. Maar een recept met havermelk heb ik nog nergens gezien. Misschien omdat het zo belachelijk eenvoudig te maken is. Er komt geen blender of staafmixer aan te pas.
Ik liet de haver weken voor mijn ontbijt, een hele nacht. Samen met een klein handje rozijnen. Lekkere dikke havervlokken, uit een mooi wit papieren zakje. Biologisch. Ik zag dat het water steeds melkeriger werd. Laat ik het eens een beetje aanstampen, dacht ik. Ik pakte mijn stenen vijzel, en tussen de bedrijven door stampte ik wat. Met plezier zag ik de vloeistof steeds witter worden. Ik goot het goedje door de zeef, en klaar was het. Ik had ineens twee lekkere dingen. Geweekte haver met rozijnen, lekker door het fruit. En ik had melk voor in ons kopje koffie, zoet van de rozijnen.

Maandag. Dick is weer weg. De pot met vlokken is leeg. In de buurt is geen biologische kruidenier. Dus ik heb havervlokken gekocht bij de Emté, in Diessen.
“Hahne” staat erop. Maar twee-en-veertig eurocent voor een heel pakje vol. Verbazingwekkend, zo goedkoop. Ik maak het open. Het zijn kleine vlokjes, veel kleiner en stoffiger dan die van gisteren. Ik doe het in een kom met water en laat het staan. Stampen hoeft niet, dit is al bijna tot stof gestampt voordat het verpakt werd.
De volgende dag is het een dikke prut geworden. Ik druk de zeef erin en lepel de melk uit de zeef. Zo wordt die zeef niet zo vies als wanneer ik het papje erin gooi. De melk is wel romig, maar lang niet zo mooi als die van gisteren. De prut die overblijft in de kom, ziet er ook niet aantrekkelijk uit. Het lijkt wel papier maché. Voorzichtig proef ik en het smaakt ook zo. Ook de melk heeft een beetje een kartonsmaak.
Dit zal ik maar niemand voorschotelen. Ik ga maar eens uitkijken naar een vijf kilozak, met lekkere biologische havervlokken. Het liefst rechtstreeks van de graanpletterij.
Ik wist niet dat ik het zo leuk zou vinden om zo te experimenteren met voedsel en het vrienden te laten proeven. Al ben ik bijna negenenveertig, ik ontdek steeds nieuwe dingen.

Vrijheid en zure melk

.

.

Op weg met Juf Kolibri.

 

Totale vrijheid leidt uiteindelijk tot verveling. Beperkingen dagen uit tot iets nieuws.

“Zit er zo genoeg melk in?” vraagt mijn vriend Dick, en hij geeft me een mok koffie. “”Ja hoor”, zeg ik. Ik proef. Het smaakt wat zurig en ik zie kleine vlokjes in de sojamelk. “De melk is niet goed meer.” Dick vraagt of hij alles nu voor niks heeft gemaakt. “Nee hoor,” stel ik hem gerust, “als we er een lepel honing in doen dan gaat het wel.” Hij kijkt tevreden en knikt. “Ja, daarom zijn oosterse vleesgerechten ook zo goed gekruid. Het vlees was vaak bedorven en dan proef je het niet zo.”
We praten erover. “Totale vrijheid leidt uiteindelijk tot verveling, denk ik. Beperkingen dagen uit tot iets nieuws.” Dick nipt van zijn dampende koffie en kijkt nadenkend in de verte. “Ja, dat is mooi gezegd. Zo is het wel.” zegt hij. “Doordat niet alles er is word je uitgedaagd om naar oplossingen te zoeken voor een probleem. Dat kan een waardevolle vondst zijn.”

Ik woon in een huisje op wielen. Maar twaalf vierkante meter. Dat is te weinig, heb ik ontdekt. Ik heb er dertien nodig. Een vierkante meter extra voor een extra kast. Die ben ik aan het bouwen. Hij komt voorop de wagen. Je kan er ook op zitten tijdens het rijden, en in de winter komt de houtvoorraad erop te liggen. Alles wat ik nodig heb krijgt een plek. Zo efficiënt mogelijk. Het is de slotfinale van een proces van jaren. Ik maak mijn bezit kleiner en kleiner. Als ik klaar ben dan vier ik het. En daarna oefenritjes maken. Met een trekker er voor. Of twee paarden. Maar waarschijnlijk een trekker. Kijken of het kan, rijden met mijn wagen. Spannend. Maar voor het zover is, gaat er nog zeker een winter overheen, denk ik. Ik weet nog niet. Alles ontvouwt zich stap voor stap. En ik kan lekker zelf kiezen. Zelf uitvinden wat ik echt nodig heb. Nu. Dat is vrijheid.

begrenzing