Een zacht en sterk geheim

.

.

Luister hier naar het voorgelezen verhaal van  8,5 minuut..

Terug op de camping in Bears. Er gebeurt veel wat onrust brengt. Overal. Er zijn vragen en onzekerheden. Wat kan ik het beste doen, vraag ik me af. Het antwoord komt direct. Laat het zijn en kijk naar wat er wèl is. Hier en nu. Op de plek waar ik ben aangekomen. Hoe klein het ook mag zijn. Leven! Het is een zacht en sterk geheim. En nooit zullen we de potentie van haar kracht ten volle kennen.

Ik sta voor mijn kleine huis en kijk uit over het glooiende weiland. Wat een ruimte! Het is als een heerlijke zee. Toch weet ik, het kan van het ene moment op het andere veranderen in een heksenketel. De wind kan genadeloos zijn. En toch sta ik hier. De lucht is grijs en herfstig. Er waait een vochtige bries. Het riet langs de sloten buigt zachtjes heen en weer in de wind. Maar ik weet hoe het ook kan zijn. Hoe het wild heen en weer kan slaan. Dagenlang wild geruis om het huis. Het rukken en trekken, het geklapper van alles wat los zit. Een achteloos neergezette fles valt op de grond. Oordopjes in, voor de focus, als ik wil schrijven. Ja, ik werd er moe van, vorig jaar. Daarom vertrok ik naar het Zuiden van Friesland en bracht in Rotstergaast de winter door, werkend aan mijn boek. En nu ben ik teruggekomen. Toch. Ik verken deze ruimte, deze grond.

Ik zie een torenvalk en eksters. Ik zie reigers en kievieten. Wulpen foerageren in de verte, op het kale akkerland. Waarschijnlijk zijn ze op doorreis. De vertrouwde mezen zijn uit het zicht. Waarschijnlijk zitten ze in de oude wilg. Ik loop erheen over het natte gras, de onverharde weg over. Het is een boeiende plek. De jungle van takken vormt een vertrouwd beeld, langs het riviertje de Zwette. De Schietwilg is een kolossale boom. De stam is van binnen weggerot. De kruin is als een drie-armige ster uiteengevallen. Zijn dikke takken liggen op de grond en groeien op verrassende wijze verder. Jonge scheuten schieten om het hardst omhoog, met het doel om als eerste het licht te bereiken. Het zijn al hele bomen. Het vormt een klein en wonderlijk woud, waarin allerlei dieren een thuis vinden. Ik loop verder en wil onder de boom kijken. Een tak zit in de weg en ik duw hem opzij. Zodra ik loslaat, zie ik dat mijn hand rood is. Het zijn platgedrukte luizen. Nu zie ik ze ook zitten. Alle takken zitten er vol mee. Ik veeg mijn hand af aan het natte gras. Vanuit mijn ooghoek zie ik iets bewegen en ik kijk op. Ergens tussen het blad fladdert een pimpelmees. Ja, die lusten wel luizen. En de lieveheersbeestjes houden er ook van. Ik raak steeds meer onder de indruk. Wat een boel eten is er hier. Ik kijk naar de rotte stam. Hij zit vol pissebedden en duizendpoten, stil verborgen in donkere holletjes. Tot een gretige specht het hout uitéén trekt. Wriemelend zoeken de beestjes dekking. Sommige zijn de klos en verdwijnen in de snavel van de bontgekleurde vogel.
De boom is een bron van leven. Wat fijn dat hij gewoon mag blijven liggen. Er is niemand die zegt: die oude boom ruimen we maar eens op. Stel je voor dat er veel meer van zulke plekken zullen komen. Dat we die samen maken. Dat we ze maken door steeds minder te doen, en steeds meer te laten. Totdat alles gaat bewegen, fluiten en piepen.

Ik steek de grindweg weer over, terug naar het veld waar mijn woonwagen staat. Het veld is aan twee kanten begrensd door een rij jonge wilgen. Dat is een begin. Want we kunnen meer bomen planten. Meerdere soorten, met bloesems in hun eigen tijd. Boer Jochum ziet daar wel wat in. Er moet ook meer voedsel komen. Het kunnen bessen zijn en tamme kastanjestruiken met grote noten. Of kruiden, pastinaak en wortelen en pompoen. Als straks de bladeren zijn gevallen, dan kunnen we beginnen met planten. Dat is de tijd dat de wind weer gaat waaien. Ik zal niet vluchten, dit keer. Ik zal hem begroeten als een rumoerige vriend, die wilde Zuidwester. Ik zet een muts op zodat hij niet aan mijn haar kan trekken. Ik zal hem lekker buiten de deur houden en het binnen lekker warm maken. Ik zal lachen om die plaaggeest en kijken hoe ik hem te slim af kan zijn. Ik ga een haag maken en bomen planten. Een schutting van riet. Ik werk. En ik wacht.

En dan komt de lente. De eerste spruiten komen de grond uit. Wilgen gaan bloeien en elzen beginnen te stuiven. Kale takken botten uit en ook de bomen die we plantten. Wat er is, wil groeien. Het is een robuuste kracht, die wacht op het juiste moment. Dat zachte geheim maakt me stil en geduldig. De hele winter lang. Of langer nog. Als het moet.

Nieuws:

Ik mis het wekelijkse schrijven. Het is een creatieve vingeroefening. Vanaf volgende week begin ik weer met mijn oude ritme, elke woensdag iets te publiceren. Soms is er alleen een filmpje of een tekening. Ik ga weer door. Tenzij een onverwachte wending van het lot iets anders beslist.
Het boek ‘Langs kantelende wegen’ komt op 15 oktober van de drukker. Je kunt je nu nog aanmelden bij mij. Na de vijftiende is het te bestellen bij Uitgeverij Louise.

.

Koen Brouwer maakt films over Tiny Houses op You Tube. Vorig jaar was hij bij mij. Het is een grappige, informatieve film geworden, die zo te zien veel mensen inspireert.

.

.

Deze film, ‘Kiss the ground’, is een mooie inspiratiebron.

https://youtu.be/3iknWWKZOUs

.

.

Straks is het heel gewoon

.

Lekker hangen aan een oersterk dak. Het zit tjokvol schapenwol, het is warm en nog geventileerd ook. Met zo’n dak blijf ik gezond en lenig als een aap, al word ik honderd. Hoe de wereld er ook uit ziet in 2065, ik ga er voor.

.

De telefoon gaat. “Hallo met Hanna, ik ben student journalistiek. We hebben elkaar ontmoet in Tilburg op het perron en u vertelde over uw manier van leven en dat u zelf uw huis bouwde. Nu moet ik iemand interviewen die controversieel is. Ik dacht meteen aan u.”
Ik zeg haar dat ze welkom is en we maken een afspraak.

Later denk ik na over het woord “controversieel” Waarom is mijn manier van leven controversieel? Wekt het tegenspraak op? Het is meestal het tegenovergestelde. Ik kom veel vaker mensen tegen die er ook van dromen, maar het niet doen, dan mensen die er wat op tegen hebben.
Ik denk veel na over alle goede invloed die mijn manier van leven heeft op de omgeving. Ik gebruik weinig energie, ik heb weinig nodig en kan daardoor veel aandacht besteden aan mijn omgeving. Daarom tuinier ik veel, ik composteer alles wat er binnenkomt. Ik maak de grond rijker, de wereld mooier en waar ik ben wemelt het al gauw van de bloemen, hommels, vlinders en vogels. Als het moet, kan ik makkelijk verhuizen naar een plek waar ik nodig ben.
In deze tijd van klimaatverandering, ernstige bedreiging van de diversiteit en grondstoffen die op beginnen te raken, zou deze manier van wonen omarmd moeten worden. We moeten drastisch anders gaan leven, willen we het redden.
Inmiddels is ook duidelijk dat Antartica veel en veel sneller afsmelt dan gedacht en dat de zeespiegel aan het einde van de eeuw niet slechts een enkele meter, maar een aantal meters gestegen is.
Ik ben er niet bang voor. Ik denk ook niet, dat maak ik toch niet meer mee. Ergens is het in mijn bewustzijn, dat dit al in mijn leven kan gebeuren. En dan is het goed om mobiel te zijn, en zelfvoorzienend. Dan is het handig om je te kunnen redden met de gereedschappen die je hebt en het goed te kunnen vinden met de mensen om je heen.
Regels worden steeds strakker. Het zou juist andersom moeten. Om ons aan te kunnen passen aan de snel veranderende wereld, zou er meer ruimte moeten komen om te experimenteren met andere woonvormen. Zoals ik het op mijn manier doe. Als je ruimte krijgt om te spelen, dan merk je wat je ècht kan. Zelfvertrouwen groeit en je weet dat je je ook in moeilijke situaties kan redden.

Spelen maakt dat
enge dingen
zich gaan ontpoppen
tot uitdagingen

Hoe meer mensen de sprong maken, hoe meer er zullen volgen. Een leven zoals het mijne? Straks is het heel gewoon. Dat hoop ik zò!

.

In dit spannende filmpje van 10 minuten kun je het hele verhaal volgen. Als je meer wilt weten over details van hoe ik het gedaan heb, bekijk de andere video’s of kom langs!

.

.

.

Trappen tot de horizon

fietseninnoodweer 002

.

Ik sla rechtsaf. Een snelweg vijftig meter verderop leidt het verkeer van west naar oost en andersom. Een harde onophoudelijke ruis van heel veel wielen, razend over nat asfalt. De westenwind is stevig en dikke droppels waaien hard in mijn gezicht en op mijn regenpak. Ik stel me in op een paar kilometer wind tegen en houd mijn spieren aan het werk, niet snel, maar gestadig als een trekpaard, zonder stoppen. Het karretje achter mijn fiets weegt zo’n vijftig kilo. Mijn nieuwe tent zit er in en de rest van mijn bagage. Ik zet de versnelling heel licht en houd dit tempo tot het einde van de weg. Daar sla ik linksaf en opgelucht voel ik nu de wind nu schuin van achteren komen.
Ik denk aan mijn fijne warme woonwagen, heel even. Ik denk aan de weg die nog voor me ligt. Van Utrecht naar mijn plekje bij Haghorst, dat is het doel. Maar ook die gedachte leg ik gauw naast me neer. Zo ver ben ik nog lang niet.
Mijn linker tenen hebben kramp, ik beweeg ze in mijn grote schoen. Dijen voelen wat zwaar, maar doen hun werk nog prima. Wolkenluchten komen en gaan en ik hoor de wind in kruinen van hoge populieren. Ze zijn als ferme wachters die een grote vlakte begrenzen van aan één gesloten hectares landbouw. Hier, verder naar het westen, ziet ons land er anders uit dan meer naar het oosten. Daar fietste ik op de heen weg, vijf dagen geleden nog maar. Kleine weggetjes en fietspaden zigzaggend door kleinschalig ingerichte landschappen en natuurgebieden. Ik werd vaak ingehaald door andere trekkers, al dan niet met bagage. Hier heb ik nog niemand gezien. Ik ben een eenzame fietser die, moeizaam gebogen over zijn stuur, zichzelf een weg baant. Hoe sterk ben ik?

Soms sturen mensen me plaatjes met pieremagoggelkarretjes. Gekke, originele zelfgebouwde rijwielen met kleine huisjes eraan vast. Die moet je dan fietsend voortbewegen. Als ik dat zou overwegen, dan ben ik nu wel van die gedachte af gebracht. Met een kleine kar tegen de wind in fietsen is al zwaar, zo’n huisje zou ik waarschijnlijk niet eens in beweging krijgen. Dus kies ik graag voor een trekdier. En dan ga ik naast hem lopen, met een tamme kraai op mijn schouder of een geit bij me. Want een ezel of muildier heeft ook een maatje nodig. En zo gaan we voort. Langzaam aan, dan breekt het lijntje niet.

Ik ben nu naar de Ezelsociëteit in Zeist geweest, het volgende bezoek zal zijn de Ezelshoeve in Baarle Nassau. De Ezelstoeterij in de Vlaamse Ardennen staat op mijn verlanglijstje. Daar ga ik pas naar toe als ik meer ervaring heb opgedaan.

Vrijheid en zure melk

.

.

Op weg met Juf Kolibri.

 

Totale vrijheid leidt uiteindelijk tot verveling. Beperkingen dagen uit tot iets nieuws.

“Zit er zo genoeg melk in?” vraagt mijn vriend Dick, en hij geeft me een mok koffie. “”Ja hoor”, zeg ik. Ik proef. Het smaakt wat zurig en ik zie kleine vlokjes in de sojamelk. “De melk is niet goed meer.” Dick vraagt of hij alles nu voor niks heeft gemaakt. “Nee hoor,” stel ik hem gerust, “als we er een lepel honing in doen dan gaat het wel.” Hij kijkt tevreden en knikt. “Ja, daarom zijn oosterse vleesgerechten ook zo goed gekruid. Het vlees was vaak bedorven en dan proef je het niet zo.”
We praten erover. “Totale vrijheid leidt uiteindelijk tot verveling, denk ik. Beperkingen dagen uit tot iets nieuws.” Dick nipt van zijn dampende koffie en kijkt nadenkend in de verte. “Ja, dat is mooi gezegd. Zo is het wel.” zegt hij. “Doordat niet alles er is word je uitgedaagd om naar oplossingen te zoeken voor een probleem. Dat kan een waardevolle vondst zijn.”

Ik woon in een huisje op wielen. Maar twaalf vierkante meter. Dat is te weinig, heb ik ontdekt. Ik heb er dertien nodig. Een vierkante meter extra voor een extra kast. Die ben ik aan het bouwen. Hij komt voorop de wagen. Je kan er ook op zitten tijdens het rijden, en in de winter komt de houtvoorraad erop te liggen. Alles wat ik nodig heb krijgt een plek. Zo efficiënt mogelijk. Het is de slotfinale van een proces van jaren. Ik maak mijn bezit kleiner en kleiner. Als ik klaar ben dan vier ik het. En daarna oefenritjes maken. Met een trekker er voor. Of twee paarden. Maar waarschijnlijk een trekker. Kijken of het kan, rijden met mijn wagen. Spannend. Maar voor het zover is, gaat er nog zeker een winter overheen, denk ik. Ik weet nog niet. Alles ontvouwt zich stap voor stap. En ik kan lekker zelf kiezen. Zelf uitvinden wat ik echt nodig heb. Nu. Dat is vrijheid.

begrenzing