Aan het einde van de melkweg

.

Geluk-van-de-levensgenieters-kl-frm

.

Geluk

In takken groeperen zich groene zinnen
popelend om alle kanten uit te lopen

Op stoeptegels een kindertekening
door regenschrift al half gewist

Achter een dakkapel begint een merel te zingen
houdt dan midden in zijn herinnering op

In mijn hoofd vertwijgt zich zijn lied – niemand
ziet iets aankomen, dat is ons geluk.

Bernlef (1937-2012)


 

Het is nog vroeg en schemerig. Half acht, zie ik op het klokje. Ik sta op en kleed me warm aan. De kachel brandt al, die heb ik om half zes al aangestoken. Zou er sneeuw liggen? Ik kijk door het gordijn. Er ligt een dun laagje, de grassprietjes steken er met hun toppen net precies boven uit.
Ik veeg de vloer met stoffer en blik en gooi het stof in de compostemmer. Als het schoon is doe een paar oefeningen, springen, strekken, balanceren op één been met de ander hoog in de lucht. Rustig adem ik door terwijl de oefeningen zich als een dans aanéénrijgen. Ik druk me vijftien keer op. De vloer is koud. De gevechtsdans duurt wat langer. Daar krijg je het lekker warm van.

Ik kijk nog even mijn mail na. Er staat weer een artikel in van de Correspondent en ik volg de discussie, die eronder staat. Iemand heeft het over “een gebrek aan vooruitgangsdenken.“ Ik vraag me af wat hij bedoelt.
„Welk vooruitgangsdenken kiezen we dan, het jouwe of het mijne?“ Dat typ ik eronder en ik klap de laptop weer dicht.

Als ik klaar ben kijk ik naar het aanrecht. Er staan drie lege flessen. Er hoort melk in, geitenmelk. Het is op, tot op de laatste druppel. Zal ik naar de boer fietsen? Dan ben ik lekker op tijd. Ik besluit daad bij woord te voegen en stop de flessen in een linnen tasje. Op het aanrecht ligt nog precies drie euro. Ik stop de koude muntstukken in mijn zak, doe een warm wollen rokje over mijn broek en ga naar buiten om mijn fiets te pakken. Het sneeuwt nog steeds. Mijn fiets staat droog onder een hutje van golfplaat. Ik heb het hutje helemaal met dakpannen bedekt en er groeit klimop overheen. Maar eigenlijk is het net iets te laag. Iets hoger zou beter zijn. Om mijn fiets te pakken moet ik een beetje bukken. Maar ach, erg is het niet. Ik stop de flessen in de fietstas en maak het eerste spoor over het witte veld, mijn voetstappen naast het slingerspoor van banden.

Ik kom aan bij het erf van de boerderij. Mijn sjaal is wit gesneeuwd. Het hek staat open, dat is een veeg teken. Als het hek openstaat, dan is de melkwagen al geweest en is de tank leeg. Ik maak rechtsomkeer. Teleurgesteld fiets ik weer weg, wuif nog even naar de boer, die achter het raam met zijn gezin zit te ontbijten. Hij wuift terug.

Thuis doe ik mijn natte sjaal af en mijn wollen beenwarmers droog ik op de kachel. Ik ga zitten. Mijn ellebogen steunen op mijn knieën, mijn hoofd rust in mijn handen, als een mislukt beeld van Rodin. Ik baal. Nou heb ik geen melk. Wat nu? Ik heb helemaal geen zin om chagrijnig te zijn omdat ik geen melk heb. Ik kan het ook wat anders doen. Ik kan thee drinken, kruiden zijn er in overvloed. Thee is ook lekker. Zelfs nu vind ik hier in de tuin nog verse munt, op de meest beschutte plekken. Zò lekker met gember! Blij spring ik op en loop naar buiten.

Als vooruitgang een rijker leven betekent, dan is dat voor mij, dat alles er is wat ik nodig heb. En als je met weinig tevreden bent, dan groeit geluk op elke hoek van het pad.

 

 

Een levensgenieter voedt niet alleen zichzelf,

maar ook het leven dat hij geniet.

(Alowieke)

 

 

Tijd voor andere koek

Blogtek appeltaart kl frm

Morgen komt ze hier echt wonen. An, een vrolijk natuurmens van drie-en-dertig met bruin krulhaar. Haar yurt is klaar en ze heeft er hard voor gewerkt. Ik ben blij dat ze komt. Daarom ben ik taart aan het bakken, voor haar. Appeltaart. Ik ken het recept goed. Mijn moeder deed het vaak tussendoor en ik hielp kneden. De laatste keer is alweer een tijdje geleden.

Ik pak de grote glazen pot van de plank. Speltmeel zit er in. Het moet op, dus ik kieper de hele inhoud in de net iets te kleine schaal. Het komt tot het randje en het stuift eroverheen. Gelukkig heb ik er een grote werkplank onder gelegd. De suikerpot komt voor het eerst sinds maanden van de plank. Met een grote lepel roer ik een paar flinke scheppen door het meel. Wat een boel, denk ik bij mezelf. Ik hou niet meer van suiker. Ik doe er maar de helft in van wat ze zeggen.
Ik wikkel de boter uit het papiertje. Er staat een wei op en de snuit van een koe. Ik hak de boter in stukjes en kneed met beide handen het meel en de boter. Lekker. Sommige mensen doen het met één hand, om de andere schoon te houden. Maar daar vind ik geen lol aan. Veel te lastig, dat stijve deeg zo in beweging te krijgen.
Het is toch te weinig boter, ik krijg de boel niet bij elkaar gekneed. Een hoop meel blijft los in de schaal liggen. Ik kijk ernaar en vraag me af wat ik nu moet doen. Ik wil niet nòg meer vet. Dan krijg ik een ingeving. Ik pak een stuk krant om de koelkast niet vies te maken en pak de yoghurtfles er uit. Dat is vast lekker in de taart. Vrolijk kieper ik er een flinke scheut door en zet er opnieuw mijn handen in. Nou gaat het veel beter.

De taart staat vol rozijnen, kaneel en heerlijke oranje goudreinetten te geuren in de oven. Ik open het deurtje en snijdt er een hoekje af en leg het op een schoteltje. Dit heb ik altijd het allerlekkerste gevonden. Warme appeltaart! Gulzig eet ik de krokante koek met grote stukken zachte appel, die er bijna afrollen, zo groot zijn ze. Het bevalt me. Zal ik nog meer nemen? Dan maak ik voor An wel een mooie schaal met nette stukken, dan ziet niemand dat ik er al van gegeten heb. Ik doe de oven uit, zet de lekkernij op het aanrecht en snijdt een stuk af, nog groter dan het eerste. Heerlijk!

De vreugde duurt niet lang. Al gauw ben ik misselijk van de boter en de suikersmaak blijft heel lang in mijn mond hangen. Dat proefde ik in eerst niet, nu wel. Ik spoel mijn mond met water om de smaak kwijt te raken. Dat helpt een beetje maar niet helemaal. Vroeger had ik dat niet. Wat een raar spul, suiker. De volgende keer probeer ik te bakken met alleen maar rozijnen en rijpe zoete appel. Geen suiker meer. En ook geen vet. Bakken met alleen maar yoghurt in het meel. De volgende keer probeer ik het.

Alles verandert. Ook het lichaam en wat ik lekker vind. Hebben meer mensen dat?

Ik maak er een potje van

Blogtek maakerpotjevan kl fr 006

.

Op de kast staat een stevige houten molen. Blank hout, met een slinger eraan om te draaien. „Anni“ staat er op. Het is één van de beste investeringen die ik heb gedaan. Een graanpletter, ofwel een vlokkenmolen. Ik eet geen brood meer. Jaar na jaar at ik het, maar het smaakt me niet meer. In plaats er van staat bij mij een grote zak haver in de kast en een zak rogge. Vijf kilo wegen ze, als ze nog vol zijn. In mijn voorraadkast liggen nog andere zakken en zakjes op elkaar gestapeld. Pompoenpitten, lijnzaad, rozijnen, kokos, noten, zonnebloempitten, gierst en meer. Alles wat ik genoemd heb gaat in de pap. Het belangrijkste zijn de havervlokken.

Voor ik ga slapen sta ik een minuutje te draaien. Vrolijk draai ik de slinger rond en zie in redelijk tempo de mix van granen in het gat van de pletter verdwijnen. Onder het tuutje van de afvoer vult een kleine stroom van vlokken mijn papkom. De gierst die erin zit verandert in een grof soort meel, de rogge en de haver zijn mooie platte vlokken geworden. Ik loop naar de glazen waterpot, en met de diepe lepel dompel ik een paar scheppen van het kristalheldere vocht en laat het in mijn kom lopen. Zes scheppen. Nu mag het de hele nacht weken.

Als ik wakker word, drink ik meteen een groot glas water. Niet meteen de pap opeten, eerst de oefeningen. Die duren dikwijls anderhalf uur. Het is net zo’n avontuurlijke mix als mijn ontbijt. Er zit van alles in. Poweryoga, oosterse vechtsport, dans, krachttraining, fysiotherapie, Chi Kung, stemtraining, boventoonzingen en acrobatiek. Het is helemaal door mijzelf aangepast aan wat ik kan, leuk vind en nodig heb. Heel langzaam verandert het programma, en de mogelijkheden breiden zich eerder uit, dan dat het minder wordt. Heerlijk!

In de krant lees ik de bevestiging van mijn gezonde levenswijze. Er is een nieuw boek uit, over gezond oud worden. Bewegen en havermout eten. Dat is hoofdzaak. Ik kijk naar mijn papkom en lach. Naast de krant staat mijn warme hap, rijk van smaak door de variatie aan ingrediënten. Ik denk dat het heel erg gezond is. Ik weet het wel zeker. Het leven begint pas!

Wiekies opkikker: Havervlokken, roggevlokken, gierst, gehakselde pompoenpitten, lijnzaad, kokos, rozijnen, paar gehakselde noten, kaneel, kokosvet, klein scheutje geitenmelk of sojamelk en water. Even koken en daarna een paar minuten laten staan. In plaats van hakselen kan je de noten en de pitten ook gewoon fijnkauwen en uitspugen, als je alleen bent. Dan verteert het harde spul ook beter door enzymen.

Weetjes: Mijn maaltje is langzaam gegroeid, en past bij me als mijn huis. Behalve vreselijk lekker, is haver opwekkend, net als chocola. Je wordt er levenslustig van.
Kokosvet is een vetsoort die meteen wordt opgenomen als energie, en hoopt zich niet op in het lichaam. Geitenmelk is beter verteerbaar dan koeiemelk. Kauwen op rozijnen en roggevlokken is goed tegen tandplak. Rogge en lijnzaad zijn goed voor de oestrogeenbalans bij vrouwen. Rogge en pompoenpitten zitten vol mineralen en de pitten bevatten bovendien antivirale stoffen.

Desondanks was ik toch moe en lusteloos tijdens de eindeloze herhaling van donkere dagen. Vitamine D bleek de oplossing. Meteen de hoogste dosis genomen. Nu kan ik er weer tegen. Hoera!

Volgende experiment: Haver en lijnzaad is te krijgen als paardenvoer. Het gekookte lijnzaad wordt gebruikt om de darmen schoon te maken, als de dieren veel zand binnen krijgen bij het grazen. Haver en lijnzaad schijnt als veevoer even lekker te smaken als het spul dat in keurige kleine zakjes te koop is. Ik wil het wel eens uitproberen.

Het komt er

kolibrie achter 020

De jassen hangen, tassen zijn weer leeg en de inhoud ligt op tafel. We werpen ons op een flinke berg groenten en knollen. Onze messen hakken en snijden tot het klaar is. Ik schep op en zet de twee dampende kommen op tafel, met  twee lepels, elke kom één. “Wil je er geroosterde zonnebloempitten op?” vraag ik. “Jaaa graaag!” zegt Dick.
Ik rooster de pitten tot ze heerlijk beginnen te geuren en een lichtbruine tint krijgen en strooi ze erbij. Gretig begint mijn vriend te eten. Hij is gek op mijn maaltijden.
“Hoe ga ik dat doen, koken in mijn nieuwe wagen?” denk ik hardop. “Dan kook ik immers buiten. Daar is het donker in deze tijd en er is geen licht.”
Het is even stil en ik hoor alleen het geluid van kauwende kaken.
“Ik denk dat ik het overdag ga doen, dan maak ik een hele pan kool en knollen in één keer, net zoals nu.”
“Ja, dat deden ze vroeger ook, overdag koken. Zo hoort het eigenlijk.” Hij kijkt me kort aan en ik knik.
“Daarna schep ik elke dag wat uit die grote pot, doe er wat groene blaadjes bij, en warm het binnen op.”
“Op de kachel.” Dick schraapt het laatste restje uit zijn kom.
“Ja! ’s Winters op de kachel en ’s zomers buiten. Zo logisch eigenlijk.”

Mijn pen tekent de lijnen, scherp, zwart en strak.
Vandaag maak ik geen bouwtekening, maar een kleurplaat. Zo kunnen anderen ook zien, wat ik voor me zie. Ik pak het ene potlood na het andere, totdat het meer en meer gaat leven. Een heerlijk beeld is het, ontspannen, vrij en zonnig. Je zou er zo in willen stappen. En toch vind ik het best spannend. Ik kijk naar de vriendin op de tekening. Blij en tevreden leunt ze op haar ellebogen en kijkt vanuit het bed naar buiten. Gaat het zo worden als ik getekend heb? Uiteindelijk ben ik straks meestal alleen op pad. Daar ga ik van uit. Het zou leuk zijn, één of meerdere reismaatjes, met ook een wagen. Maar ik weet niet of die er zullen zijn. Ach, ik zie wel…

Sommige mensen dromen van een nomadisch bestaan. Weinigen doen het ook. Of ze zijn er niet aan toe. Dat snap ik best. Als je vriend of vriendin niet meegaat, dan moet je afscheid nemen. En van je andere vrienden. En dan hebben de meesten nog een huis, vast werk en een hoop spullen… Wat doe je daar dan mee. Alleen al de voorbereiding vraagt doorzettingsvermogen. En veel tijd en aandacht.

Mijn wagen groeit. Het onderstel staat bij de smid, klaar en betaald. Straks worden al mijn tekeningen langzaam maar zeker driedimensionaal. Wat een eer dat ik dit mag doen. Dit trage creëren van iets volkomen nieuws. Lichtvoetig maar vasthoudend ga ik door. Het komt er.

.

.

.

Ps:

Vandaag hoorde ik op radio4 een gedicht, tijdens mijn lievelingsprogramma, Passaggio. Het geeft een antwoord op mijn vraag: Hoe zal het straks zijn? Waar ga ik heen? Hier de eerste verzen.

Eldrid Lunden, Noorse dichteres, op leeftijd

Waar moeten we heen op de dag
dat we zien dat er nergens
een heen is? Wanneer alle deuren open zijn
zoals ze eerder dicht waren, wanneer één
open suizende ruimte alles is wat rest
van al je verlangen?

***

Het grote groene schouwspel
en de regen die geluid maakt
het donker van de wind in de boom
bos op een zwarte bodem

de wind in, in de wind

Zelfgemaakte melk

Ontbijten Dick en ik
Zondag. Het is ochtend, en het is koud. Maar binnen niet. Ik heb de kachel weer warm gemaakt en het bed ingeklapt. Dick heeft de eettafel uitgeklapt en het is gezellig. Het ontbijt is eenvoudig, maar we doen er lekker lang over. We praten over van alles en nog wat. Nu gaat het over melk. Ik heb iets nieuws uitgeprobeerd. „Vind je het lekker?” vraag ik aan Dick, en ik kijk hem afwachtend aan. “Ja, heerlijk!” In zijn hand heeft hij een vers kopje koffie met de allereerste zelfgemaakte havermelk. Ik glim. Het is gelukt!
Ik heb het wel eens eerder geprobeerd met zilvervliesrijst, en dan door de zeef. In het recept stond dat ik een blender moest gebruiken maar ik wil liever niet meer apparaten. Mijn keukentje is maar klein. Toch lukte het me niet om daar het heerlijke romige goedje uit te krijgen dat ik in het recept beschreven zag. Het werd een kliederboel. En ik had een hele vieze zeef. Maar een recept met havermelk heb ik nog nergens gezien. Misschien omdat het zo belachelijk eenvoudig te maken is. Er komt geen blender of staafmixer aan te pas.
Ik liet de haver weken voor mijn ontbijt, een hele nacht. Samen met een klein handje rozijnen. Lekkere dikke havervlokken, uit een mooi wit papieren zakje. Biologisch. Ik zag dat het water steeds melkeriger werd. Laat ik het eens een beetje aanstampen, dacht ik. Ik pakte mijn stenen vijzel, en tussen de bedrijven door stampte ik wat. Met plezier zag ik de vloeistof steeds witter worden. Ik goot het goedje door de zeef, en klaar was het. Ik had ineens twee lekkere dingen. Geweekte haver met rozijnen, lekker door het fruit. En ik had melk voor in ons kopje koffie, zoet van de rozijnen.

Maandag. Dick is weer weg. De pot met vlokken is leeg. In de buurt is geen biologische kruidenier. Dus ik heb havervlokken gekocht bij de Emté, in Diessen.
“Hahne” staat erop. Maar twee-en-veertig eurocent voor een heel pakje vol. Verbazingwekkend, zo goedkoop. Ik maak het open. Het zijn kleine vlokjes, veel kleiner en stoffiger dan die van gisteren. Ik doe het in een kom met water en laat het staan. Stampen hoeft niet, dit is al bijna tot stof gestampt voordat het verpakt werd.
De volgende dag is het een dikke prut geworden. Ik druk de zeef erin en lepel de melk uit de zeef. Zo wordt die zeef niet zo vies als wanneer ik het papje erin gooi. De melk is wel romig, maar lang niet zo mooi als die van gisteren. De prut die overblijft in de kom, ziet er ook niet aantrekkelijk uit. Het lijkt wel papier maché. Voorzichtig proef ik en het smaakt ook zo. Ook de melk heeft een beetje een kartonsmaak.
Dit zal ik maar niemand voorschotelen. Ik ga maar eens uitkijken naar een vijf kilozak, met lekkere biologische havervlokken. Het liefst rechtstreeks van de graanpletterij.
Ik wist niet dat ik het zo leuk zou vinden om zo te experimenteren met voedsel en het vrienden te laten proeven. Al ben ik bijna negenenveertig, ik ontdek steeds nieuwe dingen.