Juffrouw Kolibri

Ik herinner me het eerste jaar dat ik in Utrecht woonde, in een rustig deel van de binnenstad. Ik lag graag op het dak om naar de gierzwaluwen te kijken, en verwonderde me hoe ze altijd maar door vlogen. De kolibri is familie van ze. Van oorsprong komen ze uit Zuid Amerika.

Het vogeltje heeft een lange snavel, die ze in de kroonbuis van de bloem kan steken. Om bij de nectar te komen moeten ze hun tong uitrollen. Ze kunnen achter uit vliegen en bijna zwevend tot stilstand komen, terwijl ze nectar verzamelen met hun lange tong. Er is geen andere vogel die dit kan.
Ze kunnen manouvrerenen als een helikopter. Niet alleen recht omhoog, maar ook naar achteren. Hun vleugelslag is niet te volgen, zo snel. Deze vliegtechniek vraagt zoveel energie dat ze altijd moeten blijven eten, en van bloem naar bloem blijven gaan. Ze houden alleen stil als het nacht is.
Toch krijgt de kleine vogel uit Zuid Amerika het voor elkaar om elk jaar van Brazilie naar Canada te vliegen en terug. En dat zonder te eten.
Ze kunnen zo snel bewegen, dat ze per seconde 385 keer hun eigen lichaamslengte afleggen. Bij het afremmen, dat met het spreiden van de vleugels gebeurt, ontstaat er een druk van negen keer de zwaartekracht. Een mens zou bij deze druk het bewustzijn verliezen.
Niemand snapt hoe het kleine dier dit alles voor elkaar krijgt. En toch doet ze het. Daarom staat de kolibri symbool voor het onmogelijke. Ze is boodschapper, brenger van berichten. Brengt verleden en toekomst bij elkaar in wijsheid. Ze is beweeglijkheid in rust.

Vele inheemse volkeren zien de kolibri als een symbool om snel tot de kern van een zaak te kunnen komen. De nectar van de bloemen is diep verborgen in het hart van de bloem. De kolibri weet erbij te komen, in een mum van tijd. De bloemen zijn helderrood en oranje, om de kolibri te lokken. Diep in de bloemkelk is veel nectar te vinden, als beloning.
De omhoogvliegende vogel en haar voorkeur voor heldere warme kleuren, symboliseert optimisme, vreugdevol leven en transformatie. Ze vliegt vanuit de diepte omhoog, het licht tegemoet en leven, waarin ze zich kan voeden met een overvloed aan zoete nectar. De extreme uitdagingen die ze weet te volbrengen, maakt dat ze nog dieper in de kelken kan komen. De verscheidenheid aan bloemen is groot, er is alle keus. Behalve als het langdurig regent en bloemkelken zich sluiten. Dan is het even afzien voor Kolibri.

.
Een juffrouw Kolibri zorgt dat ze licht is. Aan spullen bewaart ze alleen het nodige, dan is er rust en toch beweeglijkheid. Ze is waakzaam en reageert onmiddellijk als ze iets ziet wat haar nodig heeft. Rode, oranje bloemen. De bloemen hebben de Kolibri nodig, en een Juffrouw Kolibri de bloemen. Om te leven en te laten leven.

Een leven zonder wasmachine, kàn dat?

Soms hoor ik mensen verzuchten, ik weet niet wat er straks allemaal gaat gebeuren, als het tijdperk van goedkope energie voorbij is, maar het ergste wat ik zou kunnen missen is mijn wasmachine……!

Mijn was had zich aardig opgestapeld, het kleine mandje op de plank was al vol, met een kop erbovenop. Ik had me afgevraagd wat ik ermee moest doen. Normaal gesproken doe ik hier de was met een teiltje, en daarna in de centrifuge, die hier in de wasruimte staat. Vroeger hadden we thuis ook eentje, een gele met een zwarte deksel. Mijn moeder had me goed uitgelegd hoe het moest. Het gewicht moet je goed verdelen door de was er luchtig in te leggen, je mag niet proppen en ook niet tot de rand toe vol laden. Ik had toch iets niet goed gedaan, die vorige keer. Dat ding stond een paar momenten flink te schudden en daarna deed hij het niet meer.

En de dagen werden korter en natter. Ik vroeg me af of de was nog wel kon drogen in de herfst, of dat ik bij vrienden aan moest kloppen. Of naar Tilburg, een uur reizen van hier, daar is wel een wasserette. Haha.
De lucht is warm vanmiddag en er staat een fikse wind. Een lage wolkenlucht hangt in flarden boven het Brabantse land. Nu moet ik de was gaan doen, bedenk ik me en aarzel geen moment. Ik loop naar de wasruimte en pak de grote gele wasbak onder de gootsteen vandaan. De kleine biezen mand zet ik in het midden op de grote tafel die in de ruimte staat. Een mooie gelegenheid om mijn armspieren weer eens flink te gebruiken, denk ik terwijl ik het ecowasmiddel door het water roer. Ik doe de rubber handschoenen aan en pak eerst het laken. Ik kneed en boen er flink in, zoals ik wasvrouwen dat heb zien doen in films, lekker. De wasvrouwen van vroeger herkende je zo, die hadden vaak enorm gespierde armen, daar kunnen wij in onze tijd niet meer tegenop… In derde wereldlanden weten ze ook nog hoe ze moeten boenen. Een vriendin van me was in de Filipijnen geweest. Samen met de vrouwen uit het dorp had ze staan wassen. Ze hadden haar uitgelachen en in hun ogen zat ze maar wat te roeren in het soppie, zo werd het toch nooit schoon! Boenen moest je, kneden! Bovendien hadden ze het heel praktisch bedacht, in hun armoede. Ze hadden maar twee stel kleren, en elke dag wasten ze het ene uit en droegen het andere. Dat is pas efficient! Er hangt hier nog van alles waar ik afstand van moet doen om zover te zijn als deze vrouwen. Dat alles bedenk ik me terwijl ik net zo hard probeer de kneden in de was als de wasvrouwen, die ik me voor de geest haal.

Als het laken klaar is knoop ik het aan één kant aan de droogmolen en wring het net zolang uit totdat er geen druppeltje meer uit komt. Dan hang ik het op, aan twee hoeken van de vierkante molen met aan elke kant een knijper erbij. Het zijn slappe dunne knijpertjes en eigenlijk weet ik dondersgoed dat het alleen maar aanmaakhoutjes zijn. Het waait hard. Het laken blijft aan de hoeken hangen, de molen tolt rond als en gek, en de knijpers vliegen onmiddellijk de lucht in. Het laken fladdert wild heen en weer in de wind en belandt dan met een boogje in het gras. Het moet anders kunnen. Niet voor niets was ik de afgelopen 17 jaar scheepsvrouw. Ik herinner me de truc met het touw. Gedraaid touw moet ik hebben en natuurlijk heb ik dat nog. Een mooi lang eind en aan het einde zit de dreghaak, die mijn eigen ouwe Chieltje nog heeft gemaakt, toen hij leefde.

Meteen ga ik het halen en ik hang het ene eind aan een perenboom, en het andere eind aan de droogmolen. Die staat nu meteen een stuk steviger, en tolt niet meer als een gek rond in de harde wind. Ik draai een opening in het touw en prop de punt van het laken er in. Aan de andere kant doe ik hetzelfde. Tevreden kijk ik naar het resultaat. De wind rukt en trekt woest aan het groene stuk textiel, maar dat hangt stormvast aan de lijn!
Dan ga ik verder met de rest van de was. Het voordeel van alles één voor één te doen is, dat ik precies kan zien hoe vies ik het gemaakt heb en ik heb nog nooit met zoveel genoegen wit echt wit zien worden. Ik doe de was met een aandacht die ik er nog nooit op die manier aan besteed heb.
Als alle sokken en onderbroeken een beurt hebben gehad hang ik ze net zo op als het laken. Tot mijn verrassing is dat al kurkdroog! Zo eenvoudig is het dus, de was doen. Ik hoef helemaal niet met een zak te sjouwen naar een verre wasmachien. Laat mij maar lekker soppen en zien hoe mooi de wind mijn laken bolblaast.

De smid en de voerman

Stap voor stap ga ik verder. Het afscheid is geweest, en ik heb er van genoten. Utrecht liet ik met tevredenheid achter. Zo’n afscheid is als een dam. Het water blijft er stilstaan, voor het weer verder stroomt. En daarna gebeurt er het één na het ander.

Er liggen veel plannen en klussen in het verschiet, maar we zijn begonnen met de bok, oftewel het verlengen van het onderstel. Alles was er klaar voor. Een geluk was het, dat Bas de metaalbewerker uit Middelbeers even tijd had. Hij is een bezet man. Het was een prachtige dag. Het gras was droog en de grond nog niet zompig, zoals anders in de herfst. Bas kon met zijn wagen het veld op rijden zonder ook maar een spoor achter te laten en zo trokken we de wagen rustig van het veld af. We reden langs de weegbrug in Diessen.

Het ziet er uit als een betonnen plaat in de bestrating. Ergens in de muur is een hokje, waar de man met de overal in duikt. Ik vraag hem of ik mee mag en ga hem achterna. Er zit een meter in. Een rood verlicht beeldscherm zal laten zien waar ik al die tijd zo nieuwsgierig naar was. Zou de wagen niet te zwaar zijn om door paarden te laten trekken? Dat is mijn allereerste vraag. Dan komt de uitkomst te voorschijn. Het gewicht is ongeveer wat ik dacht. Niet onmogelijk om te laten trekken door paarden, al moeten het er wel twee zijn en geen kleintjes. Leuk om te weten, maar ik laat het idee meteen weer los. Eerst eens rustig verder zien. Ik sta aan het begin van een heel nieuw spoor en er kan nog van alles gebeuren.

We rijden verder naar zijn bedrijf in Middelbeers. Bas Timmerman blijkt een ware vakman, het verbaast me niet dat hij het altijd druk heeft. Hij is niet gewoon een lasser, maar ingenieur. Ze fabriceren in sneltreinvaart iets wat zo mooi en degelijk is, dat heb ik nog nooit gezien. De werkplaats is van de allerbeste machines voorzien. Zijn boormachine stopt hij in een kolomboor met een supermagneet. Die plakt hij onder de wagen en zo hoeft hij niet plat op zijn rug boven zijn macht te werken en de gaten worden kaarsrecht.

De vloer is voorzien van vloerverwarming. Aan de zijkant staat een enorme machine, bedoeld om meterslange stukken staal in de juiste hoek af te zagen. Hij kan de machine op een tiende millimeter afstellen en er metershoge constructies mee voorbereiden. Ik geniet van de technische bezienswaardigheden en zie dat mijn woonwagen het beste van het beste krijgt, en beter dan ik zelf had kunnen verzinnen. Bas en zijn maat vinden het helemaal niet erg dat ik de hele dag foto’s maak en honderduit vraag. Nu heb ik de kans.

Er komt een oudere man uit de een zijdeur. Hij blijkt de vader van Bas te zijn. Hij heeft gehoord dat ik geïnteresseerd ben in paarden en wil mij zijn trots laten zien, een prachtige zwarte fries, die ons met sierlijke draf tegemoet komt rennen. “Wat mooi!” roep ik uit, en glunderend kijkt hij naar zijn prachtige ruin en steekt van wal om een uur lang te blijven vertellen over paarden, en van alles wat hij meemaakte met deze bijzondere dieren. Hij komt uit een voermansfamilie, en hij leeft met ze van jongs af aan.
Als we verder lopen laat hij me een wagentje zien, waar je een paard voor kan spannen. Hij moet het nodig weer eens doen, maar heeft weinig tijd, zegt hij. Ik ben meteen oog en oor. In korte tijd kom ik toch weer het één en ander te weten. Dat een paard veel drinkt, dat wist ik al. Dat had ik al aan een koetsier in Utrecht gevraagd, die met twee enorme zwarte Shires achter het stadhuis stond. Nu vraag ik hoeveel een paard eet. Hij kijkt even in de verte, voor hij antwoord geeft. Als het dier prestaties moet leveren heeft hij extra krachtvoer nodig, vertelt hij me. Als hij de hele dag in een kruidige wei staat, dan is dat niet nodig. Een sportpaard kan vijf of zes kilo krachtvoer per dag eten. Maar dat verschilt en de een doet het anders dan de ander. Als meneer Timmerman de volgende keer weer gaat rijden, dan mag ik mee.
Ik besef hoe mooi alles vandaag weer samen komt. De smid en de voerman ontmoet ik in één dag. Alle kennis die ik zocht is hier aanwezig. Het onderstel is vandaag verlengd, en er ligt een prachtig vloertje klaar om op te bouwen. De as met de wielen en de draaikrans waar de dissel aan vast zit is naar voren gezet.

As met wielen en draaikrans

We hebben de wagen zonder ongelukken teruggebracht. Er moet nog veel gebeuren. De remkabel moet verlengd, de rem in de dissel gereviseerd, de gasslang, waterslang en elektrische kabel moeten worden verlegd, het onderstel moet schoongemaakt en behandeld, de banden moeten worden vervangen, de luchtvering opnieuw aangesloten, de knipperlichten moeten gemaakt. En dan al het timmerwerk nog. Op het fonkelnieuwe vloertje wil ik een kast bouwen, over de hele breedte van de wagen. Het zal tegelijkertijd ook dienstdoen als bankje. Zal het ooit zover komen dat we het als bok gaan gebruiken, of wordt het toch een tractor… Misschien wordt het wel een  heel andere wagen dan deze… We hebben de tijd, voor die vraag een antwoord krijgt. Rustig aan, dan breekt het lijntje niet.

Ps: Uiteindelijk heb ik besloten een heel nieuwe wagen te bouwen die veel lichter is. Lees alle verhalen bij de categorie “Bouwen”.

 

Het wandkleed van tijd

Plannen zijn er om vanaf te wijken.
Het is een beeld dat ik maak
naar de gebeurtenissen die me
worden aangereikt.
Het beeld verandert steeds.
Staat nooit vast.

Ik was niet van plan
om in een woonwagen te gaan wonen
Ik wilde naar Roemenie.
Een lemen huis bouwen.
Ik weet niet of ik in Roemenie terecht kom
Ik weet dat alles altijd anders gaat
Anders dan je denkt
Niemand weet toch
waar je heen gaat
Uiteindelijk.
Ja
Met paarden heb ik wat
Ze komen steeds weer op mijn pad
de laatste tijd
Dankbare dieren als je ze toegewijd bent
zeggen mensen me
Paardenmensen.
Er is zoveel te doen
Wat gaat het worden
denk ik dan
en ik ben even stil
Het is als een wandkleed
lijkt het wel
dat je weeft uit de kleuren
die worden aangereikt.
Ik weet niet
hoeveel van deze kleur ik krijg
en of er straks een andere
uit het verfbad komt.
Al die kleuren van mijn kleed
passen weer in een geheel
dat ik nooit kan overzien
wonderlijk
zo mooi

Alowieke