Wij zijn open!

.

.

Luister hier naar het voorgelezen verhaal van zeven minuten.

.

Ik sta op het ingeklonken grindpad, met mijn klompen naast een diepe plas. Op het tegelpaadje, dat de bosjes inloopt, staat buurvrouw Manja. Ze kijkt naar iets wat ik niet kan zien. Verderop is haar vriend bezig. Hij probeert een autodeur terug te hangen in het scharnier. Hun huis is van hout en staat midden tussen hoge wilgenbomen. Het waait flink, maar daar hebben zij geen last van! De kruinen zwaaien wild heen en weer en houden alle wind tegen. Ik roep mijn buurvrouw en ze kijkt meteen op. ‚Manja, mag ik af en toe je elektrische fiets lenen, als ik met noodweer ergens heen moet?’ Ze kijkt op. ‚O ja hoor, natuurlijk! Wij hebben nu toch allebei een auto.’ Ik bedank haar opgewekt en loop door. Ik moet nog boodschappen doen. De dichtsbijzijnde supermarkt is zes kilometer. Het waait stevig, maar noodweer kan je het niet noemen. Zal ik haar fiets lenen of niet? Ik heb er zo’n hekel aan om tegen de wind in te fietsen! Wat een luxe, als je vanzelf gaat! Het is zo verleidelijk!
Ik twijfel. Dan recht ik mijn rug en kijk naar de horizon. Nee. Ik ga niet overstag. Ik ga ook niet tegen de wind in ploeteren, op mijn eigen eenvoudige fietsje. Ik ga lopen.

Even later loop ik met ferme pas het onverharde pad af. Na een heel eind steek ik de straat op, die naar het dorp loopt waar de winkel is. Ik ga over het fietspad. Er staan iepen naast de weg. Of zijn het lindebomen? Nee, toch iepen. Een vrouw staat in haar tuin onkruid te wieden en groet mij enthousiast. Dan ziet ze dat ik het niet ben. Niet degene die ze dacht. Ik grijns haar toe en loop door. Ik zie kortgemaaide gazons en gladgeschoren hagen. Dan kom ik bij het eetcafé, Jonker Sikke. Een gezellige tent. En best groot, voor op het platteland. Alle houten banken zijn leeg, buiten. De deur staat open. Er komt muziek uit. Folkmuziek met de stem van Maddy Prior, die ik zo bewonder. Ik loop verbaasd naar binnen. Vlak achter de deur staat de eigenaar, met zijn grijze krullen. De grote houten tafel staat vol met flessen wijn en nogablokken. ‚Zijn jullie niet dicht?’ vraag ik nogal overbodig. Hij is blij dat hij me ziet. ‚Nee we zijn open voor afhaal.’ Hij kijkt naar de tafel. ‘Ik ben maar winkeltje gaan spelen. Ik ben blij als ik wat verkoop!’ Met grote ogen kijkt hij me aan. De beweeglijke man blijft jongensachtig. Altijd druk bezig met de mensen en wat er zich voor doet. Maar nu mag hij niks meer. Hij blijft zoeken. Wat kan hij nog wèl doen? Ik zie hem denken. Vastbesloten kijk ik hem aan. ‚Ik wil appeltaart. Heb je dat? Met slagroom? We moeten elkaar steunen!’ Hij knikt bevestigend. Blij loopt hij naar achteren en komt terug met een gevouwen kartonnetje met inhoud. Hij heeft er heel veel slagroom op gedaan. Lekker. Hij vertelt hoe moeilijk hij het heeft. Hij moet alle zeilen bijzetten om maar een klein beetje omzet te vangen. Langs de plattelandsweg raast iedereen in auto’s voorbij. Op de elektrische fiets had ik precies hetzelfde gedaan.

Ik smul van mijn appeltaart, op één van de vele lege banken, die uitkijken op de weg. Dan vouw ik het kartonnetje op en doe het in mijn zak. Aanmaakmateriaal. Dan loop ik verder. Ik heb alle tijd om na te denken. Dat we langzamer moeten. Dat we door voor gemak en luxe te kiezen, steeds individualistischer worden. De verleidelijke auto, snel en met een dak tegen de regen, is wel het uiterste hiervan. We spreken elkaar niet meer. Ik probeer de verleiding te weerstaan. Elke keer weer. Vandaag kan ik maar één ding zeggen:

Steun elkaar! En geniet van je wandeling.

.

Vlechtwerk van leven

.

.

Re-cover
Work in progress, 2011 Collectie Verbeke Foundation
Dit is een omgevingsproject gemaakt met acht oude wilgen, die werden gered en herplant op de Verbeke Foundation in januari 2011.
Het project zal veranderen en uitdijen. Het toont ons hoe biodiversiteit op een zeer unieke manier kan werken, bij een enkele plantensoort, de Salix. Verschillende kunstwerken vergroeien met elkaar tot een levende installatie.

.

Luister hier naar het voorgelezen verhaal van acht minuten.

Mijn kleine huis staat op een oude wei. Het is een weide vol paardebloemen en boterbloemen. In de lente is alles geel. Dat is mooi, want de boer houdt van geel. Maar nu is het veld alleen maar groen. Het is herfst.
Ik loop op mijn hemelsblauwe klompen over het veld. Het gras komt tot mijn enkels. Het is nat. En het blijft nat. De lucht is vochtig en de dauw droogt niet op. Ik voel de blubber bewegen onder mijn voetzool. Dat is een heel ander gevoel dan een paar weken geleden. De grond is de hele zomer keihard geweest.
Ik kijk op. Je kunt zien dat het land oud is. De glooiingen zijn niet geëgaliseerd, zoals in andere weides. Ooit is er een gelijkmatige golf in het land gebracht. Niet veel, maar genoeg voor het doel. De hogere delen blijven droger. Op de lagere stukken voel ik nattigheid. Dat hebben de oude boeren vroeger mooi gedaan. Hoe lang geleden al? Ik weet het niet.
Ik loop naar de rand van het veld, waar wilgen staan. Onder de bomen voelt de grond anders. Zachter, minder blubberig. Er liggen takjes en blaadjes die vergaan tot aarde. Ze maken de grond veerkrachtig en nemen vocht op. Ik kijk omhoog, naar de wir war van takken. Wat zijn er toch veel bomen geplant op dit terrein, in de loop der jaren. Een paar ruige oude knotwilgen spannen letterlijk de kroon. Het zijn sterke jongens. De wilgen, die willen wel! Elke wei maken ze met gemak soldaat. Met hun wortels maken ze de bodem los, ze laten hun bladeren vallen. De grond wordt toegankelijk voor andere bomen. Zo groeit er iets. De aarde wordt rijker en rijker.

Een dikke grijze wolk komt dichterbij. Een windvlaag waait koud om mijn oren. Ik ga naar binnen om mijn muts te pakken. Vandaag wil ik de wilgen aan elkaar vlechten. Met een groene wand kan ik mooi de koude wind tegenhouden. Dan is er straks steeds meer te zien. Hoe meer luwte, hoe drukker het wordt. Vogels, insecten… maar ook planten! Er moet een strook vol bloemen en bessen komen. Is het plan.
Ik buit een tak tot het uiterste. Hij breekt. Zonde. Het is eigenlijk al te laat, de takken in de haag zijn veel te dik. Ik voel hoe ver ik kan gaan, en vlecht zoveel mogelijk omringende takken mee. Vooral kleine dunne. Ik vind een techniek uit die me bevalt. Misschien moet ik de dikke aan elkaar binden, in plaats van ze te buigen. Ja, als je van beide een stukje afsnijdt, dan groeien ze daar aan elkaar! Ik herinner me steeds meer, van wat ik heb gehoord.
Toch vraag ik me af, is dit de beste wilg om mee te vlechten? Of zijn er betere? Er staan hier alleen maar knotwilgen.

Terwijl ik me dit afvraag, komt er een rode auto aanrijden. Er zit een vrouw achter het stuur. De weg is vol hobbels. Voorzichtig rijdt ze om de kuilen heen. Als ze vlakbij me is, stopt ze en draait het raampje open.
‚Is die prachtige woonwagen van jou?’ vraagt ze stralend. Ik knik. Ze praat gelijk verder. ‚Ik ben geboren in een woonwagen. Mijn ouders trokken ermee rond.’ Ik loop naar haar toe. Ze steekt haar ronde gezicht uit het raampje, omlijst met grijze krullen. Nieuwsgierig kijk ik haar aan. Ik heb al veel gehoord, van de oude reizigers met hun ambachten, die allemaal verloren zijn gegaan. ‚Bijzonder!’ zeg ik. ‘En waar verdienden ze hun geld mee, je ouders?’ Het antwoord komt snel. ‚Stoelen matten,’ zegt ze met trots in haar stem. ‚Ik kan het ook. Maar het is zwaar werk, ik doe het nu niet meer.’ Ik grijns haar toe. ‚En kan je ook met wilgentenen vlechten?’ vraag ik dan. Ze schudt haar hoofd. ‚Nee, dat deed een oom van me. Lang geleden. Hij haalde zijn materiaal van de grienden, daar stonden duizenden kleine wilgen, speciaal voor dat doel.’ Ik wil nog veel meer vragen, maar ze moet weer verder.

Ik onderzoek het, en vind uit dat er wel vierhonderd wilgensoorten bestaan. En inderdaad, er is er eentje die altijd gebruikt werd voor fijner vlechtwerk: De wilg met de wilgenkatjes, die zulke lange rechte scheuten kan maken. Het roept herinneringen op. Hoe ik als kind de zachte katjes streelde met mijn vingers, en de zilveren glans bewonderde. Wat heb ik ze lang niet meer gezien! Waar zijn ze gebleven?
De bosjes waar ik als kind langs liep zijn allemaal weg. Ja, en inderdaad, ze stonden in grienden, voordat het plastic werd uitgevonden. Toen had iedereen nog een boodschappenmand.

Ik zie door mijn venster hoe de wind waait, in het riet. Ik verbeeld me een hele rij wilgen, bittere wilgen, amandelwilgen en katwilgen, met katjes. Ik zie bloeiende meidoorns en lijsterbessen met rode bessen in de herfst. En heel veel vogels. Als die daar ooit staan, daar naast de sloot. Wat zal dat prachtig zijn. En als ze daar dan mogen blijven. En niet meer weg hoeven.

.

Heggenvlechten is in 2015 erkend als immaterieel cultureel erfgoed.

.

.

Meer over wilgentenen vlechten:

KIJKEN
https://www.willbeckers.com/projects
https://verbekefoundation.com/2017/03/will-beckers-nl-o1967/
DOEN
http://www.rimboerob.nl/vlechtwerk.html
https://taffelberg.wordpress.com/2017/02/15/hoe-bouw-ik-een-levende-wiglo/
Tips, als afscheiding, als je het netjes wil doen: https://dehofmaekers.nl/tuintips/randjes-vlechten-van-wilgentenen.html

Praktisch gebruik van diverse soorten:

Van fijnere soorten als katwilg, maak je manden. Voor constructies gebruik je de knotwilg, of nog liever de grauwe wilg. Vroeger werden wanden van hutten gemaakt van vlechtwerk van wilgentenen, afgedicht met klei, en funderingen van dijken werden gelegd op matten van gevlochten wilgentenen. Deze zinkstukken blijven op hun plaats door ze af te zinken met basaltstenen. Ze beschermen de bodem tegen erosie. Het meest buigzaam is het hout van de amandelwilg, die is het meest geschikt voor kunstzinnige toepassingen.

De schors van enkele soorten, zoals amandelwilg en schietwilg, bevatten salicine, dat lang geleden gebruikt werd als pijnstiller. Er werd daarvoor op de wilgenbast gekauwd, of er werd een drank van getrokken. Salicine wordt ook gebruikt als looistof, voor het looien van leer. Wilgenhout wordt net als het hout van populieren gebruikt voor het maken van klompen en papier. Om een windmolen af te remmen wordt een ‘vang’ bestaande uit blokken wilgenhout gebruikt. Voor de teelt van wilg als biobrandstof is sinds kort zaad van enkele snelgroeiende rassen beschikbaar.

(Biomassa: Is er sinds dit jaar, op braakliggende stukken en lege bedrijfsterreinen, onder andere. Het zijn restjes grond in de economische lappendeken van Nederland. Zolang als het duurt. Oogsten en nog eens oogsten. Daar gaat het om. De grond gaat achteruit als hij geen organisch materiaal terug krijgt. Kleigrond wordt harder en droger. Zandgrond valt uiteen tot stof. In de winter komt de blubber. De wilgen worden verbrand. Ze gaan op in rook. Enige oplossing: Kleiner leven, minder stoken.)

De houtskool van de wilg wordt gebruikt in buskruit; het heeft een veel hogere verbrandingssnelheid dan bijvoorbeeld barbecue-houtskool.

Maar het mooiste is als bomen kunnen blijven groeien, en niet meer weg hoeven. Daarom is het volgende museum een grote inspiratiebron.

Meer over de Verbeke Foundation:

Onze tentoonstellingen willen geen oase zijn. Onze presentatie is onaf, in beweging, ongepolijst, contradictorisch, slordig, complex, onharmonieus, levend en onmonumentaal, zoals de wereld buiten. Met zijn 12 hectare natuurgebied en zijn 20.000 m² overdekte ruimten is de Verbeke Foundation één van de grootste privé-initiatieven voor hedendaagse kunst in Europa.  De loodsen van het vroegere transportbedrijf van Geert Verbeke werden omgebouwd tot unieke expositieruimtes. Eén van de gebouwen werd ingericht  om de uitzonderlijke verzameling collages en assemblages tentoon te stellen. De Verbeke Foundation is in een aanhoudend groeiproces. Kunstenaars kunnen er in residentie verblijven en grotere en kleinere tentoonstellingen wisselen elkaar af, waardoor de foundation er elke dag anders uitziet, zoals een ademend organisme.

De Verbeke Foundation wenst een plek te zijn waar cultuur, natuur en ecologie samenkomen. Het werk van bio-artiesten en van kunstenaars die met levende materialen werken (planten, dieren, geuren) sluit hier naadloos bij aan. Sinds de opening van de Verbeke Foundation in 2007 kon de verzameling uitgebreid worden met hedendaagse werken en ter plekke gebouwde installaties. Helaas heb ik hier zelf geen foto van. Bovenstaande foto komt uit het museumverslag van Job Ebben en bevat meer interessante bronnen. https://jobebbenh4e.weebly.com/belgieuml-excursie.html

De ene hand wast de andere

.

.

.

Luister hier naar het voorgelezen verhaal van acht minuten.

.

Hoera. Wat ik geef, keert bij me terug. En andersom. Wederkerigheid bestaat. Overal.

Een vrolijke jongen steekt zijn hoofd uit het raam van de kleine vrachtwagen. In de open laadbak ligt een hele berg hout. Brandhout, voor mij. ‚Je hoefde maar een klein stukje te rijden hè! ’ Zeg ik lachend. Zijn ogen fonkelen als hij antwoordt. ‚Ja! Fijn zeg! En ik zag de rode kruiwagen al van verre, die je hebt klaargezet. Soms moet ik veel langer rijden. Mijn vorige rit ging helemaal naar Groningen.’ Verbaasd kijk ik hem aan. ‚Is daar geen hout dan? Of is het om de gratis bezorging? Lullig zeg.’ Ik heb besloten dat ik daar niet meer aan doe. Voordeeltjes uitzoeken. Ik heb expres de dichtsbijzijnde handelaar gekozen, omdat de prijs toch niet veel uit maakt. Sommigen halen slimme truukjes uit met hoeveelheden en getallen. Maar uiteindelijk is de prijs vrijwel overal hetzelfde. En als de bezorger van mijn vrachtje zo blij kijkt, dan is mijn dag helemaal goed.
Ik wijs de jongen op het zeil, dat ik heb uitgespreid. Daar moet het op. Het ligt vlak langs het pad. De jongen kijkt opgewekt naar beneden. ‚Ha mooi’, zegt hij. Dan stort hij het hout netjes op het zeil. Er liggen maar een paar blokken naast, in het gras. Ik gooi ze gauw in de kruiwagen. Het weiland is nat en de bodem ook. Ik heb een reservezeil klaarliggen, voor als het gaat regenen. Maar nu is het droog. Dat scheelt. De jongen plaatst de laadbak weer terug. ‚Tot de volgende keer!’ roept hij. Ik zie dat hij het meent. Een klant zo dichtbij, in zo’n ruige uithoek, dat is leuk. En dat alles klaar ligt om zonder heisa zijn vrachtje neer te storten, dat ziet hij graag. Hij grijnst, draait zijn raampje dicht en rijdt weg.

Ik kijk naar de lucht. Het wordt iets donkerder. Er zouden een paar spatjes kunnen vallen. Ik begin maar gauw. Ik gooi de eerste blokken in de kruiwagen. Dan duikt er ineens een grijs hoofd op, vanachter de wilgenhaag. Het is boer Jochum. ‚Ik kom je even helpen. Misschien gaat het regenen.’ Dat had ik niet verwacht! Nu kunnen we de taken verdelen en lekker doorpakken. ‚Als jij ze nou door dat gat in de wilgenhaag kruit, dan stapel ik ze op in het pleehok. Dat wordt nu toch niet gebruikt.’ Dat is goed. In een sneltreinvaart kruit Jochum met de kruiwagen heen en weer door het gat in de haag. Ik krijg de stapel maar net weggewerkt, voor er weer een nieuwe portie wordt gedropt. Ik begin net een achterstand te krijgen, als Jochum nóg een volle kar neergooit. Maar hij draait zich niet om voor de volgende. Hij recht zijn rug en kijkt naar mijn stapelwerk. Ik kijk op. ‚Dat was het?’ vraag ik. ‚Ja,’ zegt hij. We praten gemoedelijk door, terwijl ik verder werk. Als ik klaar ben stapt hij weer op zijn fiets.

Terug in mijn huisje bedenk ik hoe leuk en gezellig dit is. Elkaar helpen. In het Oosten van het land noemen ze het ’noaberschap’. Hier heet het ‘mienskip.’ De ene hand wast de andere. Zo hoort het! Morgen komt het hout van Marja aan. Dat is veel meer dan dat van mij, zij heeft een grote yurt om warm te stoken. Ik ben zo dankbaar voor de hulp die ik kreeg, natuurlijk, ik ga haar óók helpen! Meteen stuur ik een berichtje. Marja is blij. Even later komt ze voorbijrijden over het pad. Ze stopt haar auto en doet de deur open. ‚HOi!’ roept ze. ‚Ga je mee? Ik ga boodschappen doen. Misschien heb jij ook wat nodig? Ik had er niet aan gedacht, maar nu ik jouw wagen daar zie staan moest ik er ineens aan denken.’ Ik pak mijn tas en stap in. Ze komt precies op het goede moment.

De volgende dag schijnt de zon. Ik ben net achter mijn wagen koffie aan het zetten, wanneer ik buurman Rob hoor roepen. Hij staat naast zijn auto. We lopen naar elkaar toe. Ik kijk hem nieuwsgierig aan. ‚Als ik in het vervolg boodschappen doe, zal ik dan vragen of je meewil? Ik moest er ineens aan denken. Dat is voor jou wel makkelijk!’

Hoera. Het is er. Wat je geeft, keert bij je terug. Het burenhulp bestaat. Overal.

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..

Twente: https://www.twentefm.nl/nieuws/63069/0/vld-losser-zoekt-noaberschap-idee%C3%ABn–.html
Friesland: https://www.friesland.nl/nl/uitgelicht/omtinken/yn-ferbining
Groningen: https://www.zorgzamedorpengroningen.nl/zorgsaam/
Amsterdam: https://www.burennetwerk.nl/ik-wil-hulp/
Den Haag: https://www.denhaag.nl/nl/zorg-en-ondersteuning/zorg-voor-elkaar/den-haag-doet-burenhulp.htm
Rotterdam: https://www.opzoomermee.nl/lief-leed/
Utrecht (Meerdere): https://www.wijkconnect.com/utrecht/hoograven/organisaties/3290/burennetwerk-utrecht-zuid
https://burennetwerkzuilen.nl/
Arnhem: https://burenhulpvoorelkaar.nl/

Enzovoort! Het is grappig om te zien hoe trots iedereen is op zijn burenhulptraditie. Het gebeurt overal, alleen het heet steeds anders. In het Oosten noemt men het noaberschap ‚Typisch iets van ons,’ zeggen ze. De Rotterdammers verkondigen dat de ‚Lief en Leed’ organisatie écht Rotterdams is, en in Friesland is de mienskip’ iets wat onlosmakelijk bij Friesland hoort. Maar…. burenhulp is overal!

Een zacht en sterk geheim

.

.

Luister hier naar het voorgelezen verhaal van  8,5 minuut..

Terug op de camping in Bears. Er gebeurt veel wat onrust brengt. Overal. Er zijn vragen en onzekerheden. Wat kan ik het beste doen, vraag ik me af. Het antwoord komt direct. Laat het zijn en kijk naar wat er wèl is. Hier en nu. Op de plek waar ik ben aangekomen. Hoe klein het ook mag zijn. Leven! Het is een zacht en sterk geheim. En nooit zullen we de potentie van haar kracht ten volle kennen.

Ik sta voor mijn kleine huis en kijk uit over het glooiende weiland. Wat een ruimte! Het is als een heerlijke zee. Toch weet ik, het kan van het ene moment op het andere veranderen in een heksenketel. De wind kan genadeloos zijn. En toch sta ik hier. De lucht is grijs en herfstig. Er waait een vochtige bries. Het riet langs de sloten buigt zachtjes heen en weer in de wind. Maar ik weet hoe het ook kan zijn. Hoe het wild heen en weer kan slaan. Dagenlang wild geruis om het huis. Het rukken en trekken, het geklapper van alles wat los zit. Een achteloos neergezette fles valt op de grond. Oordopjes in, voor de focus, als ik wil schrijven. Ja, ik werd er moe van, vorig jaar. Daarom vertrok ik naar het Zuiden van Friesland en bracht in Rotstergaast de winter door, werkend aan mijn boek. En nu ben ik teruggekomen. Toch. Ik verken deze ruimte, deze grond.

Ik zie een torenvalk en eksters. Ik zie reigers en kievieten. Wulpen foerageren in de verte, op het kale akkerland. Waarschijnlijk zijn ze op doorreis. De vertrouwde mezen zijn uit het zicht. Waarschijnlijk zitten ze in de oude wilg. Ik loop erheen over het natte gras, de onverharde weg over. Het is een boeiende plek. De jungle van takken vormt een vertrouwd beeld, langs het riviertje de Zwette. De Schietwilg is een kolossale boom. De stam is van binnen weggerot. De kruin is als een drie-armige ster uiteengevallen. Zijn dikke takken liggen op de grond en groeien op verrassende wijze verder. Jonge scheuten schieten om het hardst omhoog, met het doel om als eerste het licht te bereiken. Het zijn al hele bomen. Het vormt een klein en wonderlijk woud, waarin allerlei dieren een thuis vinden. Ik loop verder en wil onder de boom kijken. Een tak zit in de weg en ik duw hem opzij. Zodra ik loslaat, zie ik dat mijn hand rood is. Het zijn platgedrukte luizen. Nu zie ik ze ook zitten. Alle takken zitten er vol mee. Ik veeg mijn hand af aan het natte gras. Vanuit mijn ooghoek zie ik iets bewegen en ik kijk op. Ergens tussen het blad fladdert een pimpelmees. Ja, die lusten wel luizen. En de lieveheersbeestjes houden er ook van. Ik raak steeds meer onder de indruk. Wat een boel eten is er hier. Ik kijk naar de rotte stam. Hij zit vol pissebedden en duizendpoten, stil verborgen in donkere holletjes. Tot een gretige specht het hout uitéén trekt. Wriemelend zoeken de beestjes dekking. Sommige zijn de klos en verdwijnen in de snavel van de bontgekleurde vogel.
De boom is een bron van leven. Wat fijn dat hij gewoon mag blijven liggen. Er is niemand die zegt: die oude boom ruimen we maar eens op. Stel je voor dat er veel meer van zulke plekken zullen komen. Dat we die samen maken. Dat we ze maken door steeds minder te doen, en steeds meer te laten. Totdat alles gaat bewegen, fluiten en piepen.

Ik steek de grindweg weer over, terug naar het veld waar mijn woonwagen staat. Het veld is aan twee kanten begrensd door een rij jonge wilgen. Dat is een begin. Want we kunnen meer bomen planten. Meerdere soorten, met bloesems in hun eigen tijd. Boer Jochum ziet daar wel wat in. Er moet ook meer voedsel komen. Het kunnen bessen zijn en tamme kastanjestruiken met grote noten. Of kruiden, pastinaak en wortelen en pompoen. Als straks de bladeren zijn gevallen, dan kunnen we beginnen met planten. Dat is de tijd dat de wind weer gaat waaien. Ik zal niet vluchten, dit keer. Ik zal hem begroeten als een rumoerige vriend, die wilde Zuidwester. Ik zet een muts op zodat hij niet aan mijn haar kan trekken. Ik zal hem lekker buiten de deur houden en het binnen lekker warm maken. Ik zal lachen om die plaaggeest en kijken hoe ik hem te slim af kan zijn. Ik ga een haag maken en bomen planten. Een schutting van riet. Ik werk. En ik wacht.

En dan komt de lente. De eerste spruiten komen de grond uit. Wilgen gaan bloeien en elzen beginnen te stuiven. Kale takken botten uit en ook de bomen die we plantten. Wat er is, wil groeien. Het is een robuuste kracht, die wacht op het juiste moment. Dat zachte geheim maakt me stil en geduldig. De hele winter lang. Of langer nog. Als het moet.

Nieuws:

Ik mis het wekelijkse schrijven. Het is een creatieve vingeroefening. Vanaf volgende week begin ik weer met mijn oude ritme, elke woensdag iets te publiceren. Soms is er alleen een filmpje of een tekening. Ik ga weer door. Tenzij een onverwachte wending van het lot iets anders beslist.
Het boek ‘Langs kantelende wegen’ komt op 15 oktober van de drukker. Je kunt je nu nog aanmelden bij mij. Na de vijftiende is het te bestellen bij Uitgeverij Louise.

.

Koen Brouwer maakt films over Tiny Houses op You Tube. Vorig jaar was hij bij mij. Het is een grappige, informatieve film geworden, die zo te zien veel mensen inspireert.

.

.

Deze film, ‘Kiss the ground’, is een mooie inspiratiebron.

https://youtu.be/3iknWWKZOUs

.

.