Het ontkiemen van verhalenpaden

.

.

De bodem heeft tijd nodig om te kunnen ontvangen. En ook mensen moeten wennen aan iets nieuws.

(Het voorgelezen verhaal staat vanaf nu onderaan de pagina)

De lucht is blauw, de wind van gisteren is gaan liggen. Ik loop de donkere hooischuur in. Hij zit vast aan het huis. De deur naar de gang staat open. Daar moet ik zijn. Ik klop op de deur van de boer. “Ja!” klinkt het luid. De boer zit op zijn stoel, wanneer ik binnenkom. Zijn kachel staat open en is bezig uit te gaan. Dat geeft niet, het is warm voor de tijd van het jaar. De groeihormonen van de bomen beginnen op gang te komen. Daarom ben ik hier. Ik kijk hem helder aan.“Ik wilde het hebben over de bomen. Dinsdag gaan we naar de kweker. Zal ik ook nog twee tamme kastanjes voor je meenemen? Ik hoop dat de bodem er klaar voor is”. De boer heeft nog meer wensen, waar ik mooi op in kan spelen. Ik denk aan de zuurbessen, hazelaars en lijsterbessen. “Ik wil…” zeg ik en slik mijn woorden in en zoek naar andere woorden. Nee, geen ik wil. Het gaat erom waar het land om vraagt. Wat de mensen nodig hebben. Daar ben ik voor. Zelfbewust begin ik opnieuw. “Ik zou graag zien…” verbeter ik mezelf. Hij luistert. Terwijl ik met hem praat besef ik hoe bijzonder het is, dat ik opnieuw het vertrouwen krijg om iets te doen op deze grond.

“Je kan het stuk grond naast het dijkje gebruiken. Het is jouw verantwoordelijkheid. Als je het maar zelf maait.” De boer hoeft niet lang na te denken. Hier heeft hij al vaak over gemeimerd. “Hoe doe ik dat? Moet ik dan geen zeisles nemen?” vraag ik. Hij slaat achteloos met zijn arm in de lucht, alsof hij een maaibeweging maakt. “Ach joh, het gaat alleen om het groffe spul. Vooral riet en natuurlijk de distels. Dat gaat heel makkelijk met de zeis.” Ik schud mijn hoofd. “De distels hoeven niet. Die steek ik uit met penwortel en al,” zeg ik beslist. Dat vindt de boer nog mooier. Hij houdt niet van distels. Helaas voor de vlinders, zegt hij spijtig. “Voor de bijen en vlinders zaaien we graag wat anders” antwoord ik. Ik kan al bij voorbaat genieten van het wildebloemenmengsel, de meerjarige luzerne, al dat paars tussen het gras, en de zonnebloemen die we zullen zaaien.

We praten nog even verder en verkennen de mogelijkheden. Ik beheers me om niet te enthousiast te worden. Het groeihormoon kietelt. Maar hardlopers zijn doodlopers. De grond moet er klaar voor zijn en de mensen ook. Het is niet de bedoeling dat ik in mijn eentje fanatiek ga lopen worden. Ik wil er het komende jaar vooral veel zijn, veel kijken, en selectief wieden. Grote bomen komen later wel. Ik glimlach en bedank hem, dat ik dit mag doen. Hij grijnst tevreden en knikt. Het gebeurt niet elke dag, dat hij wordt bedankt. Ik heb herhaaldelijk gezien dat mensen steeds meer grond in gebruik nemen, bijna alsof ze er recht op hebben. Ik ben niet van plan om steeds meer spullen neer te zetten in schuurtjes en opslagplaatsen rond mijn huis. Ik ben een gewortelde nomade. Liever laat ik levende planten groeien, waar alles en iedereen nog jaren van kan genieten als ik allang weg ben. Het hoeft niet van mij te zijn. Liever niet zelfs.

Als ik de deur van de boer dichtdoe, sta ik opnieuw in de donkere stoffige hooischuur. Even sta ik stil, mijn voeten op het beton. Ik krijg de verantwoordelijkheid. Ik weet wat dat betekent. O ja! Pak het niet te groot op. Begin klein en doe het spelenderwijs. Laat mensen zelf kijken en zin krijgen. Linde, als eerste. Linde die het zo hard nodig heeft, om buiten in de natuur te werken. Ze geniet er zo van. Stap voor stap ontdekken we. Alles wat er groeien gaat. Van binnen en van buiten.

Ik ben een gewortelde nomade. De wortels groeien dieper en dieper. Ik ga hier pas weg als ik klaar ben. Als ik geroepen word. Maar nu roept de bodem mij, onder de voeten. Het wil gezien worden, en bezongen.

De bodem heeft tijd nodig om te kunnen ontvangen. En ook de mensen moeten wennen aan iets nieuws. Daar denk ik steeds weer aan. Er is veel tijd. Ik hoef me niet te haasten. En al die tijd kunnen we spelen en genieten! Als gewortelde nomade ben ik begonnen met liedjes schrijven. Ik denk dat het gaat over de verhalenpaden, die langzaam zullen groeien. De bloemen, de bomen, de dijk, de grond. . . de stenen, de beelden. . . Zijn dit niet dezelfde “Songlines” waar de Australische aborigionals over spreken? Begint een nieuwe wereld niet met het lied van de verbeelding? Wij mensen zijn scheppers, zei ooit een boer tegen mij, die de omslag maakte. Daar denk ik nu aan. Maak van de kanteling een dans, en zing!

.

Luister hier naar het verhaal.
Luister hier naar het lied: “Wilgeboom, de eerste van de bomen.”

Bodem voor scheppingskracht (2)

.

Deze tekening komt uit het boek: Langs kantelende wegen. Te bestellen bij Uitgeverij Louise. (Zie bericht in de kantlijn.)

.

.

Hoe plant je een levensboom? Het zoekt naar de juiste omstandigheden. Water wil de boom. Water speelt en verandert steeds van vorm. Het vloeit, het spat en het verdampt in de lucht, om neer te regenen op de zachte verende aarde. De wortels zuigen het op als een spons en de knoppen beginnen te ontkiemen. Alles groeit en groeit.

Een boom wordt oud, valt neer, vergaat. Talloze beestjes helpen verteren. Schimmels doordringen het. Zaad ontkiemt. De jonge loot groeit op, langzaam maar zeker.

Ik was die jonge loot, stil en onwennig zocht ik mijn weg. Mijn wortels zochten naar voeding en water in een bodem die steeds droger werd. Dieper gingen mijn wortels, dieper zocht ik naar water. Eigenheid groeit. Dan is er het moment dat de boom met zijn kruin boven het bos uitsteekt. Het is een wonderlijk moment. Vanuit de ongeziene schaduw van de bodem, komt er steeds meer naar je toe.

Het begint in Utrecht, in de werfkelder met de rondvaarboten. Ik ben met mijn man Michiel. Samen zitten we achter de ploffende motor die kringetjes blaast. Ik bloei op. Na zeven jaar sterft hij, als een oude boom stort hij ter aarde en vormt mijn levensbodem. De rouw is moeilijk maar leert mij veel. Zo kan ik groeien, als een jonge loot met sterke stam. Steeds meer mensen weten me te vinden, met mijn authentieke rondvaartboot. Als ik uit Utrecht vertrek laat ik dat in de krant zetten.

.

“Kathedrale schaduw”, gedicht van Ingmar Heijtze.

.

Ik verhuis naar een camping in Brabant. Voor mij breekt een nieuw tijdperk aan. Het verleden is verwerkt en getransformeerd tot een bodem die me welkom heet. Ik zit boordevol creatieve energie. Ik houd een wekelijks blog bij en maak filmpjes. Een redactielid van tijdschrift Genoeg leest het en komt langs. Scherp stelt ze haar vragen en schrijft een diepgaand artikel over afscheid en ontspullen. Als ze weggaat ben ik doodmoe. Het is klaar, het is zó helemaal klaar! Alles in mijn snakt naar nieuw leven. Het nieuwe leven komt, en krijgt vorm als een huis op wielen. Ik begin met ontwerpen. Petry Gamers ziet er een uniek verhaal in, komt langs en maakt een portret van me voor Omroep Brabant.

Ik bouw drie jaar elke dag, tot het af is. Het voltooien van dit kleine meesterwerk is voor mij een paspoort om verder te kunnen. In 2018 word ik uitgenodigd in Friesland en dus verhuis ik. In 2019 ben ik op tv te zien bij Dennis en de Vrije Geesten.

In diezelfde tijd ga ik op pad. Drie maanden lang trek ik met mijn Wandelhuis van de ene plek naar de andere. Mijn weg leidt door het Noorden van Friesland. Als ik uiteindelijk neerstrijk, heb ik honderdvijftig pagina’s volgeschreven met ervaringen en ontmoetingen. Het is meer dan zat om verder te kunnen. Ik trek me helemaal terug. Een jaar lang schrijf ik aan een boek, dat uiteindelijk gepubliceerd wordt door Uitgeverij Louise. Op de kaft staat een vrouw, wandelend op de weg. Ze trekt haar huis achter zich aan en de lucht erboven is blauw. Die vrouw, dat ben ik. Was ik.

Als de kruin boven het bos uitsteekt gebeurt er veel. Authenticiteit trekt aandacht. Koen Derksen komt langs, om me te filmen voor zijn Tiny House serie op You Tube. “Ik loop met mijn huis,” heet het. Ongeveer tegelijk met de boekpresentatie, pas op 1 november 2020, is het online gezet. Ik maak er helemaal de blits mee! In drie maanden tijd is het 235.000 keer bekeken. Ik moet lachen. Lopen met mijn huis doe ik nu al maanden niet meer! Zo langzamerhand groeit mijn verhaal uit tot een mythe. Het verhaal vormt een spoor van verbeelding, dat een eigen leven leidt. Ik kijk ernaar en laat het voor wat het is. Laat ze maar denken dat er ergens een vrouw is, die eindeloos onder blauwe luchten loopt met een sprookjeswagen.

Na de boekpresentatie van“Langs kantelende wegen”, komen de interviews. De Leeuwarder Courant komt langs en ook het Fries Dagblad is er al snel bij. Lex Bohlmeijer komt me interviewen voor de Correspondent en dat levert opnieuw duizenden luisteraars op.

“Je wordt beroemd!” zegt een verre buurvrouw uit het dorp. Ik haal mijn wenkbrauwen op.“Dat hoeft niet voor mij hoor. Ik hoor het graag wanneer iemand wordt geraakt door wat ik laat zien. Daar geniet ik van met volle teugen. Maar tegelijkertijd ben ik wel blij dat ik zo achteraf woon, aan een zompig blubberpad”. De vrouw kijkt me helder aan met haar blauwe ogen. “Waarom?”

Ik kijk naar de wuivende kruinen van de wilgen langs het pad en geef antwoord. “Het is dat ik in alle rust zelf kan kiezen”.

Laat vertelde verhalen maar waaien, ze vinden hun weg wel. Ik sta hier, als gewortelde nomade. Ik kijk stil om me heen. Er groeit een nieuwe levensboom.

.

.

.

Een bodem voor scheppingskracht

.

Deze tekening komt uit mijn boek: LANGS KANTELENDE WEGEN, zie gegevens in de kantlijn van de website.

.

.

Kleine veranderingen en bewegingen in het veld zijn mij nu genoeg.

.

Boer Jochum heeft mij en mijn buurvrouw Gerlinde toestemming gegeven om dertig amandelwilgen te planten. Daar zijn we heel blij mee. Ze komen over het hele terrein te staan, maar vooral om de 1500 M2 meter grond heen, waar we iets mee mogen doen. De boer geeft de vrije hand om een groentetuin te beginnen en voedselbosje. We doen rustig aan en beginnen dus met de wilgen. Geen ordinaire schietwilgen, nee het zijn lang bloeiende amandelwilgen. Het zijn eigenlijk gewoon afgezaagde takken. Stop ze in de grond en ze doen het. We maakten gaten met de grondboor. Genoeg water en stabiliteit, dat is belangrijk voor de wortelgroei. Daar denk ik aan, terwijl ik naar de pas geplante takken kijk. Ze zitten diep. Ze staan stil met geen ander doel dan zijn. Straks komt de lente en zullen ze door hun aanwezigheid de bodem en het insectenleven laten groeien. Ik zie het als een metafoor. Er is heel veel beweging. En al die bewegingen zijn als richtingaanwijzers langs de weg. Er wordt van alles geroepen. Het kan alle kanten op. Wat doen we daarmee? Is het niet beter om stabiliteit te scheppen en alleen maar rustig om ons heen te kijken? En ik? Wat doe ik? Ik was op zoek naar verhalen. Is het dan nodig om op pad te gaan? Zoals al die mensen denken van mij? Een reizende verhalenvertelster? Nee! Dan schiet ik mijn doel voorbij! Vandaag zie ik het kraakhelder. Dichtbij is al zoveel te zien. Beduusd wandel ik over het grasveld en kijk naar de naam op mijn buitenwand. “Het Rijdende Verhalenhuis.” Ik weet helemaal niet of ik wel weer ga rijden. . .

In één keer was er een publiciteitsgolf, nadat mijn boek uitkwam. Het boek, dat ik schreef over mijn reis. Er staat een mooie foto op de kaft, van mij op de weg met het Wandelhuis. Die aandacht, daar doe je het voor, toch? Dat mensen het lezen en geraakt worden. Een aantal weken geniet ik van de reacties. Er is ontroering, verlangen en bewondering.

Tegelijkertijd komen er meldingen binnen van You Tube. Ik kijk er verbaasd naar. Het heeft weinig met mijn boek te maken, het is puur toeval. Met de dag zie ik het aantal abonnementen groeien. Sommigen noemen me een geweldige vlogger. Een vlogger? Ik? Wat moet ik daar nou weer mee?

De volgende ochtend sta ik op met een zwaarmoedig gevoel. Met doffe blik kijk ik uit het raam. Er is iets wat me bezwaard. Ik ken dit en weet wat me te doen staat. Ik laat alle nieuwe abonnees voor wat ze zijn. Ze gaan zelf maar naar buiten om de frisse lucht in te ademen en te kijken wat er te zien is. Mails gaan vandaag de wachtstand in. Ik ga verder in het echte leven. Ik plof terug in mijn hangmat en staar uit het raam. Ik dompel me onder in oneindigheid. Ik stook de kachel op die vlak naast me staat, tot het zweet me uitbreekt. Twee keer stap ik in het koude water van de Swette en het lichte laagje ijs breekt onder mijn blote voet. Het is als een reinigend bad. Ik ben weer terug bij mijn eigen naakte ik.

Het stormt oordelen en verwachtingen. Overal. Oordelen en verwachtingen zijn korte denkpaadjes om de wereld snel te kunnen vatten. Vooral in deze moeilijke tijd is er behoefte aan houvast. Soms zien we in een ander een lichtend voorbeeld, van wat je zelf zou willen, en soms is die ander een bron van ergernis. Een oordeel is een alarmbel voor een niet vervulde behoefte, leerde ik ooit. Oordelen en verwachtingen groeien op uit voetstappen die achter je liggen. In de geschiedenis van jou en mij, in de voetstappen van kunstenaars en politici, ieder vormt zijn eigen beelden van de ander. Het zijn net draden. Sommige draden leiden tot iets, daar word je blij van, je bouwt iets op. Andere zijn als kleverige spinnewebben, die je belemmeren in je bewegingen. Als het er teveel worden, wordt je moe. Ik spoel het van me af. Van daaruit begin ik opnieuw. Telkens weer vanuit de leegte. Wat bij me hoort keert bij me terug. En dan straal je.

Zo bereid ik mezelf voor om te gaan planten. Hier, in de stevige klei van het Friese land. En te kijken wie en wat er volgt.

(Einde deel 1, wordt vervolgd.)

.

Noot 1 Deze filosofie over het creëren vanuit Zijn, komt overal terug. Wie heeft er goeie voorbeelden?

Noot 2 De amandelwilg bloeit van april tot november en is geweldig voor de bijen. Het is tevens de meest buigzame wilg die er is, dus handig voor vlechtwerk. Ook kun je de schors gebruiken als pijnstiller, bijvoorbeeld tegen hoofdpijn. Voor het planten is het goed om de schors lichtjes te beschadigen om de aangroei van de wortels te stimuleren. Het plantgat mag best 70 cm diep zijn, dan komt de wilg beter aan zijn water!